Les 4.1 - Het betoog

VP2a | Periode 4 | Mondeling examen spreken
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

VP2a | Periode 4 | Mondeling examen spreken

Slide 1 - Tekstslide

Planning vandaag
  • Welkom
  • Mededelingen
  • Lesdoelen
  • Uitleg betoog
  • Planning
  • Dilemma

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Wat weet je van
studentenverenigingen?

Slide 4 - Woordweb

"Vindicat moet verboden worden."
Eens of oneens? Leg uit waarom.

Slide 5 - Open vraag

Lesdoelen

  • Je kent het doel van het betoog.
  • Je kent het verschil tussen feitelijke en waarderende argumenten en kunt deze gebruiken.
  • Je weet wat drogredenen zijn en kunt er enkele herkennen.



Slide 6 - Tekstslide

De stelling is:
"Studentenverenigingen als Vindicat moeten verboden worden."

Typ eerst "eens" of "oneens"

Geef daarna een reden waarom je dit vindt.

Slide 7 - Woordweb

Soorten argumenten


Feitelijke argumenten; het is een feit, het is gewoon zo.


Waarderende argumenten; jij vindt dit persoonlijk, een ander kan iets anders vinden.

Slide 8 - Tekstslide

"Ik vind dat studentenverenigingen verboden moeten worden, want niemand zou zich bloot moeten stellen aan de beschamende activiteiten van een ontgroening."
A
feitelijk argument
B
waarderend argument

Slide 9 - Quizvraag

"Ik vind Parijs een mooie stad, want er zijn veel oude gebouwen."
A
feitelijk argument
B
waarderend argument

Slide 10 - Quizvraag

"Ik vind Parijs een mooie stad, want de geschiedenis van de stad is erg interessant."
A
feitelijk argument
B
waarderend argument

Slide 11 - Quizvraag

Drogredenen

Slide 12 - Woordweb

Slide 13 - Video

Wat is het schrijfdoel van een betoog?
A
informeren
B
opiniëren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 14 - Quizvraag

Hoe is een betoog opgebouwd?
timer
2:00

Slide 15 - Open vraag

Welke lesdoelen heb jij deze les behaald? Je kunt meerdere kiezen.
A
Ik weet wat drogredenen zijn en ik kan er enkele herkennen
B
Ik snap het verschil tussen waarderende en feitelijke argumenten
C
Ik kan zelf waarderende en feitelijke argumenten gebruiken
D
Ik weet waar een goed betoog aan moet voldoen qua vorm

Slide 16 - Quizvraag

Afname en informatie

  • Het examen vindt online plaats via Teams. Lees het protocol goed door.
  • Het examen wordt opgenomen via Microsoft Stream.
  • Alle informatie kun je vinden in Teams > Bestanden > Nederlands > Periode 4,

Slide 17 - Tekstslide

Planning periode 4
  • Vandaag: ik zet een bestand in Teams waarop je je kunt inschrijven.
     Wie het eerst komt, wie het eerst maalt. 
  • Donderdag 13 mei: Hemelvaartsdag, geen lessen.
  • Maandag 17 mei: werken aan betoog tijdens de les. Tijd voor vragen en  feedback. Eventueel een voorbeeldbetoog naar behoefte.
  • Donderdag 20 mei: laatste puntjes op de i. Tijd voor vragen en en feedback.
  • Maandag 24 mei: Pinksteren, geen lessen.
  • Donderdag 27 mei, maandag 31 mei, donderdag 3 juni, maandag 7 juni, donderdag 10 juni, maandag 14 juni, donderdag 17 juni, maandag 21 juni, donderdag 24 juni: mondelinge examens. 

Slide 18 - Tekstslide

Dilemma: 

Als je een eend ziet moet je overgeven - of - je hebt een snavel in plaats van een navel.

Slide 19 - Tekstslide