put your book, pen and closed laptop on your table
Lesson starts when the timer stops!
timer
2:00
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3
In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Welcome!
Please sit down and
put your book, pen and closed laptop on your table
Lesson starts when the timer stops!
timer
2:00
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Homework check
Do exercise 2, 3 - 7, 8 on page 95-98
Study words Appearance Eng-Nl on page 115
Comments or questions?
Slide 3 - Tekstslide
Check your answers
Anything you'd like to discuss?
Slide 4 - Tekstslide
Explanation time
My goal: talk for 5 minutes
Your goal: quiet, raise your hand for questions/answers
Talk while I'm explaining = leerplein
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Relative pronouns
Relative pronoun verwijst naar:
that
who
whose
which
persoon, dier, ding
persoon
bezit
dier, ding
Na een komma gebruik je nooit 'that'
Slide 7 - Tekstslide
Grammar: Relative pronouns
Who
Personen
The boy who works at the restaurant is nice.
Which
dieren/dingen: extra info kan weg
The strawberry ice cream, which is the most popular, is sold out.
That
dieren/dingen: extra info NIET weg
The lasagne that I wanted to eat was gone.
Slide 8 - Tekstslide
Test tip
Leerwerk!
Op de toets moet je kiezen welke van deze 4 je moet gebruiken. Lees de zin dus goed door. Waar gaat het om? Kan je het woord weglaten? Zo nee, gebruik that.
Soms kun je meerdere antwoorden kiezen.
Slide 9 - Tekstslide
1/8
personen
dingen / dieren
geeft bezit aan
personen / dieren / dingen
WHO
WHICH
WHOSE
THAT
Slide 10 - Sleepvraag
Welke 2 woorden horen bij dieren en dingen?
2/8
A
who and that
B
who and which
C
which and that
D
whose and who
Slide 11 - Quizvraag
Welke 2 woorden horen bij personen?
3/8
A
who and that
B
who and which
C
which and whose
D
whose and who
Slide 12 - Quizvraag
Gemma is the girl ..... phone was broken.
4/8
A
who/that
B
which / that
C
that
D
whose
Slide 13 - Quizvraag
Girls .... wear make-up have to wake up earlier than girls who don't.
5/8
A
who/that
B
which/that
C
that
D
whose
Slide 14 - Quizvraag
That is the dog which / who / whose saved his owner.