oefentoets zenuwstelsel

Zenuwstelsel
Vragen over het zenuwstelsel. 
Succes!
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Zenuwstelsel
Vragen over het zenuwstelsel. 
Succes!

Slide 1 - Tekstslide

In welke 2 onderdelen kun je het zenuwstelsel verdelen

Slide 2 - Open vraag

Vanaf wanneer begint de achteruit gang van de hersenen?
A
50
B
35
C
30
D
25

Slide 3 - Quizvraag

Hoe wordt het autonome zenuwstelsel onderverdeeld?

Slide 4 - Open vraag

Welk zenuwstelsel is actief bij fight or flight

Slide 5 - Open vraag

Pupil wordt groter
A
Sympathisch
B
Parasympatisch

Slide 6 - Quizvraag

Houdt de urine vast
A
Sympathisch
B
Parasympatisch

Slide 7 - Quizvraag

Verwijding van de bronchiën
A
Sympathisch
B
Parasympatisch

Slide 8 - Quizvraag

Hoe heet het gebied waar je emoties worden geregeld
A
hypofysisch systeem
B
limbisch systeem

Slide 9 - Quizvraag

Hoe heet het orgaan waarmee je hersenen je hormoonhuishouding regelt
A
thalamus
B
hypofyse
C
neurotransmitters

Slide 10 - Quizvraag

Welke functies hebben je kleine hersenen
A
regelen je bloeddruk en ademhaling
B
verwerken info en sturen spieren aan
C
coördineren houding en beweging

Slide 11 - Quizvraag

Hoe wordt het deel in de hersenen genoemd die je zintuigelijke prikkels verwerkt?
A
sensibele schors
B
motorische schors
C
amandelvormige kern

Slide 12 - Quizvraag

Hoeveel paar ruggemergzenuwen heb je ?
A
14
B
62
C
31
D
28

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een ruggemergsegment?
A
de plaats waar zenuwen elkaar kruisen
B
een ruggewervel met het bijbehorende paar zenuwen
C
de plaats waar de opstijgende en afdalende banen elkaar kruisen

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een neuron?
A
zenuwcel
B
dendriet
C
synaps

Slide 15 - Quizvraag

Wat kun je beter NIET doen wanneer iemand afasie heeft?
A
Gebruik afbeeldingen en foto’s om dingen duidelijk te maken
B
Oogcontact maken
C
heel hard praten
D
Spreek rustig in niet te lange zinnen

Slide 16 - Quizvraag

Wat wordt aangegeven
bij b?
A
Grote hersenen
B
hersenstam
C
kleine hersenen
D
Grijze stof

Slide 17 - Quizvraag

Wat wordt aangegeven
bij c?
A
Grote hersenen
B
Hersenstam
C
Kleine hersenen
D
Grijze stof

Slide 18 - Quizvraag

Als je parasympathische zenuwstelsel meer doet dan je sympatische zenuwstelsel, dan ben je...
A
in rust
B
in actie

Slide 19 - Quizvraag

Deze cellen hebben alleen contact met andere zenuwcellen.
A
Schakelcel
B
Motorische zenuwcel
C
Sensorische zenuwcel
D
Zintuigcel

Slide 20 - Quizvraag

Als je dronken bent, sta je wat wankel op je benen. Je motoriek is niet zo goed meer. Op welk deel van de hersenen heeft alcohol blijkbaar invloed?
A
de grote hersenen
B
de kleine hersenen
C
de thalamus
D
de hersenstam

Slide 21 - Quizvraag

Centraal zenuwstelsel
Perifeer Zenuwstelsel
Buiten de schedel en wervelkolom
Hersenen
Ruggenmerg
Zenuwcellen met zenuwvezels

Slide 22 - Sleepvraag

De ziekte dementie is progressief
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Bij de ziekte van Alzheimer zie je
A
Ophoping van TAU eiwit
B
Meyline schade
C
afwijkend gen
D
schade aan bloedvaten

Slide 24 - Quizvraag

Bij vasculaire dementie zie je
A
afwijkend gen
B
schade aan de bloedvaten
C
ophoping van het TAU eiwit
D
myeline schade

Slide 25 - Quizvraag