Persoonlijk voornaamwoord in de derde naamval

Het persoonlijk voornaamwoord
derde naamval
Duits


1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Het persoonlijk voornaamwoord
derde naamval
Duits


Slide 1 - Tekstslide

persoonlijk
voornaamwoord
Nederlands

Slide 2 - Woordweb

persoonlijk voornaam-
woord Duits

Slide 3 - Woordweb

ich
du
es
er
wir
ihr
Sie
sie mv
sie ev
Ik
jij
hij
het
wij
zij ev
jullie
u
zij mv

Slide 4 - Sleepvraag

Het onderwerp
Je hebt nu het onderwerp herhaald. Weet je ook nog hoe het lijdend voorwerp gaat?

Slide 5 - Tekstslide

Ik zie...
A
jij
B
jou

Slide 6 - Quizvraag

Ik zie...
A
hem
B
hij

Slide 7 - Quizvraag

Ik zie...
A
zij
B
haar

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Video

In het Duits...
Je hebt gezien dat het persoonlijk voornaamwoord verandert als je te maken hebt met het lijdend voorwerp.

Hoe ver kom jij?

Slide 10 - Tekstslide

mich
dich
sie ev
es
ihn
uns
euch
Sie
sie mv
mij
jou
hem
het
ons
haar
jullie
u
hen mv

Slide 11 - Sleepvraag

Ich sehe...
A
du
B
dich

Slide 12 - Quizvraag

Ich sehe...
A
er
B
ihn

Slide 13 - Quizvraag

Wir sehen ... (jullie)
A
euch
B
ihr
C
sie

Slide 14 - Quizvraag

Wir sehen... (u)
A
sie
B
Sie
C
ihr
D
euch

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Video

mir
dir
ihr
ihm
ihm
uns
euch
Ihnen
ihnen mv
mij
jou
hem
het
ons
haar
jullie
u
hen mv

Slide 17 - Sleepvraag

Ich mit hier mit ...(jou)
A
du
B
dir

Slide 18 - Quizvraag

Ich bin hier mit ... (hem)
A
ihm
B
er

Slide 19 - Quizvraag

Du bist hier mit ... (mij)
A
ich
B
mir

Slide 20 - Quizvraag

Schrijf nu zelf in je schrift de 3 rijtjes van het persoonlijk voornaamwoord

Slide 21 - Tekstslide

Was ist los mit ...
A
dich
B
du
C
dir

Slide 22 - Quizvraag

Ich mache den Kuchen bei ... (haar)
A
sie
B
ihm
C
ihr
D
ihnen

Slide 23 - Quizvraag

Wir haben das von ...(u) bekommen.
A
Ihnen
B
ihnen
C
sie
D
euch

Slide 24 - Quizvraag

Jona ist nach ...(ons) an der Reihe.

Slide 25 - Open vraag

Kommst du mit ...(mij) mit?

Slide 26 - Open vraag

Na "aus" verandert ich in...

Slide 27 - Open vraag

Na "mit" verandert er in ...

Slide 28 - Open vraag

Na "nach" verandert wir in...

Slide 29 - Open vraag

Na "seit" verandert Sie in ...

Slide 30 - Open vraag