VWO 4 Thema 6 Mens en milieu B4 Duurzame ontwikkeling

Thema 6 Mens en Milieu
B4
Duurzame Ontwikkeling
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 6 Mens en Milieu
B4
Duurzame Ontwikkeling

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
- Je kunt de voornaamste oorzaken en gevolgen van milieuproblemen toelichten.
- Je kunt uitleggen wat duurzame ontwikkeling is.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als er meer mensen zijn....
Waar gaan ze wonen?
Hoe komen ze aan hun eten?
Hoe komen ze aan energie?
Hoe komen we aan extra natuurlijke hulpbronnen?
Waar laten we al het afval dat ze produceren?


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Milieuvervuiling
Belangrijkste oorzaken milieuproblemen:
  • Enorme bevolkingstoename
  • Menselijke activiteiten, zoals:
    1) fossiele brandstoffen;
    2) ontbossing;
    3) industrie;
    4) agrarische activiteiten.

Slide 6 - Tekstslide

De belangrijkste oorzaken van milieuproblemen zijn de enorme bevolkingstoename en menselijke activiteiten zoals het gebruik van fossiele brandstoffen, ontbossing en bepaalde industriële en agrarische activiteiten. De wereldbevolking is de laatste honderd jaar explosief gegroeid en zal de komende tijd nog verder groeien (zie afbeelding 33). De druk op het milieu neemt toe. Hierdoor kunnen ecosystemen uit evenwicht raken. We staan voor de grote uitdaging om het tij te keren op het gebied van milieuvervuiling, uitputting van grondstoffen, klimaatverandering en het verlies aan biodiversiteit.
Milieuvervuiling
Bodemvervuiling

Grote gevolgen voor bodemleven en rest van voedselweb. 
 

Slide 7 - Tekstslide

Door hun levenswijze voegen mensen stoffen aan het milieu toe. Dat kan leiden tot vervuiling. De enorme hoeveelheden afval die we produceren, veroorzaken problemen op het land, in het water en in de lucht (zie afbeelding 34).
Vervuiling van de bodem met schadelijke stoffen heeft grote gevolgen voor het bodemleven en daarmee ook voor de rest van het voedselweb. Als het om persistente stoffen gaat, zijn de gevolgen nog groter.
Het grondwater kan ook vervuild raken door uitspoeling van schadelijke stoffen uit de grond. Dit kan gevolgen hebben voor ons drinkwater. In het drinkwater worden ook microvervuilingen (lage concentraties) aangetroffen van stoffen uit bijvoorbeeld cosmetica (zoals hormoonverstorende stoffen en microplastics) en geneesmiddelen (zoals antibiotica en oestrogenen). Microplastics zijn stukjes plastic van minder dan 5 millimeter groot. Ze zijn niet biologisch afbreekbaar, maar kunnen wel uit elkaar vallen in nog kleinere deeltjes (de nanoplastics). Tegenwoordig worden ze overal aangetroffen, zelfs in menselijk bloed. Microplastics zijn toegevoegd aan veel verzorgingsproducten, maar komen ook in het milieu door plastic zwerfafval en slijtage van bijvoorbeeld kleding. Afvalwaterzuiveringsinstallaties kunnen dit soort stoffen onvoldoende uit afvalwater verwijderen. Watervervuiling wordt ook nog vaak veroorzaakt door de lozing van afval of afvalwater in oppervlaktewateren.
Ook luchtvervuiling vormt een groot probleem. Naast de uitstoot van broeikasgassen brengt de mens veel andere schadelijke stoffen in de lucht. Een hoge concentratie van fijnstof, een verzamelnaam van alle microscopisch kleine deeltjes in de lucht, verlaagt de luchtkwaliteit en vormt een bedreiging voor de natuur en onze gezondheid. Een groot deel van deze fijnstof bestaat uit stikstofverbindingen: NOx-verbindingen en ammoniakgas (NH3). De NOx-verbindingen worden voornamelijk uitgestoten door de industrie of het verkeer. De fijnstofdeeltjes worden met de wind meegevoerd en slaan uiteindelijk ergens neer (stikstofdepositie). Er komt veel ammoniakgas vrij als vaste mest wordt gemengd met de urine van dieren in stallen (drijfmest) en het kan tot wel honderden kilometers verderop neerslaan. Het kan ook reageren met stofdeeltjes in de lucht en als fijnstof verder door de wind worden verspreid (zie afbeelding 35). De neerslag van extra stikstof heeft grote gevolgen voor natuurgebieden. Het grootste deel van de stikstofneerslag in Nederland, en dus ook in natuurgebieden, is afkomstig van de veeteelt.

Milieuvervuiling
Grondwatervervuiling

  • Door uitspoeling van schadelijke stoffen. 
  • Gevolgen voor drinkwater: microvervuilingen uit cosmetica/ geneesmiddelen. 
  • Microplastics: stukjes plastic van minder dan 5 millimeter groot die niet biologisch afbreekbaar zijn.


Slide 8 - Tekstslide

Door hun levenswijze voegen mensen stoffen aan het milieu toe. Dat kan leiden tot vervuiling. De enorme hoeveelheden afval die we produceren, veroorzaken problemen op het land, in het water en in de lucht (zie afbeelding 34).
Vervuiling van de bodem met schadelijke stoffen heeft grote gevolgen voor het bodemleven en daarmee ook voor de rest van het voedselweb. Als het om persistente stoffen gaat, zijn de gevolgen nog groter.
Het grondwater kan ook vervuild raken door uitspoeling van schadelijke stoffen uit de grond. Dit kan gevolgen hebben voor ons drinkwater. In het drinkwater worden ook microvervuilingen (lage concentraties) aangetroffen van stoffen uit bijvoorbeeld cosmetica (zoals hormoonverstorende stoffen en microplastics) en geneesmiddelen (zoals antibiotica en oestrogenen). Microplastics zijn stukjes plastic van minder dan 5 millimeter groot. Ze zijn niet biologisch afbreekbaar, maar kunnen wel uit elkaar vallen in nog kleinere deeltjes (de nanoplastics). Tegenwoordig worden ze overal aangetroffen, zelfs in menselijk bloed. Microplastics zijn toegevoegd aan veel verzorgingsproducten, maar komen ook in het milieu door plastic zwerfafval en slijtage van bijvoorbeeld kleding. Afvalwaterzuiveringsinstallaties kunnen dit soort stoffen onvoldoende uit afvalwater verwijderen. Watervervuiling wordt ook nog vaak veroorzaakt door de lozing van afval of afvalwater in oppervlaktewateren.
Ook luchtvervuiling vormt een groot probleem. Naast de uitstoot van broeikasgassen brengt de mens veel andere schadelijke stoffen in de lucht. Een hoge concentratie van fijnstof, een verzamelnaam van alle microscopisch kleine deeltjes in de lucht, verlaagt de luchtkwaliteit en vormt een bedreiging voor de natuur en onze gezondheid. Een groot deel van deze fijnstof bestaat uit stikstofverbindingen: NOx-verbindingen en ammoniakgas (NH3). De NOx-verbindingen worden voornamelijk uitgestoten door de industrie of het verkeer. De fijnstofdeeltjes worden met de wind meegevoerd en slaan uiteindelijk ergens neer (stikstofdepositie). Er komt veel ammoniakgas vrij als vaste mest wordt gemengd met de urine van dieren in stallen (drijfmest) en het kan tot wel honderden kilometers verderop neerslaan. Het kan ook reageren met stofdeeltjes in de lucht en als fijnstof verder door de wind worden verspreid (zie afbeelding 35). De neerslag van extra stikstof heeft grote gevolgen voor natuurgebieden. Het grootste deel van de stikstofneerslag in Nederland, en dus ook in natuurgebieden, is afkomstig van de veeteelt.

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Milieuvervuiling
Luchtvervuiling

  • Uitstoot van broeikasgassen.
  • Hoge concentratie fijnstof (verzamelnaam van alle microscopisch kleine deeltjes in de lucht).
  • Vooral stikstofverbindingen (NOx; uit industrie en verkeer) en ammoniakgas (NH3; uit agrarische sector).


Slide 10 - Tekstslide

Door hun levenswijze voegen mensen stoffen aan het milieu toe. Dat kan leiden tot vervuiling. De enorme hoeveelheden afval die we produceren, veroorzaken problemen op het land, in het water en in de lucht (zie afbeelding 34).
Vervuiling van de bodem met schadelijke stoffen heeft grote gevolgen voor het bodemleven en daarmee ook voor de rest van het voedselweb. Als het om persistente stoffen gaat, zijn de gevolgen nog groter.
Het grondwater kan ook vervuild raken door uitspoeling van schadelijke stoffen uit de grond. Dit kan gevolgen hebben voor ons drinkwater. In het drinkwater worden ook microvervuilingen (lage concentraties) aangetroffen van stoffen uit bijvoorbeeld cosmetica (zoals hormoonverstorende stoffen en microplastics) en geneesmiddelen (zoals antibiotica en oestrogenen). Microplastics zijn stukjes plastic van minder dan 5 millimeter groot. Ze zijn niet biologisch afbreekbaar, maar kunnen wel uit elkaar vallen in nog kleinere deeltjes (de nanoplastics). Tegenwoordig worden ze overal aangetroffen, zelfs in menselijk bloed. Microplastics zijn toegevoegd aan veel verzorgingsproducten, maar komen ook in het milieu door plastic zwerfafval en slijtage van bijvoorbeeld kleding. Afvalwaterzuiveringsinstallaties kunnen dit soort stoffen onvoldoende uit afvalwater verwijderen. Watervervuiling wordt ook nog vaak veroorzaakt door de lozing van afval of afvalwater in oppervlaktewateren.
Ook luchtvervuiling vormt een groot probleem. Naast de uitstoot van broeikasgassen brengt de mens veel andere schadelijke stoffen in de lucht. Een hoge concentratie van fijnstof, een verzamelnaam van alle microscopisch kleine deeltjes in de lucht, verlaagt de luchtkwaliteit en vormt een bedreiging voor de natuur en onze gezondheid. Een groot deel van deze fijnstof bestaat uit stikstofverbindingen: NOx-verbindingen en ammoniakgas (NH3). De NOx-verbindingen worden voornamelijk uitgestoten door de industrie of het verkeer. De fijnstofdeeltjes worden met de wind meegevoerd en slaan uiteindelijk ergens neer (stikstofdepositie). Er komt veel ammoniakgas vrij als vaste mest wordt gemengd met de urine van dieren in stallen (drijfmest) en het kan tot wel honderden kilometers verderop neerslaan. Het kan ook reageren met stofdeeltjes in de lucht en als fijnstof verder door de wind worden verspreid (zie afbeelding 35). De neerslag van extra stikstof heeft grote gevolgen voor natuurgebieden. Het grootste deel van de stikstofneerslag in Nederland, en dus ook in natuurgebieden, is afkomstig van de veeteelt.

Milieuvervuiling
Luchtvervuiling


Slide 11 - Tekstslide

Door hun levenswijze voegen mensen stoffen aan het milieu toe. Dat kan leiden tot vervuiling. De enorme hoeveelheden afval die we produceren, veroorzaken problemen op het land, in het water en in de lucht (zie afbeelding 34).
Vervuiling van de bodem met schadelijke stoffen heeft grote gevolgen voor het bodemleven en daarmee ook voor de rest van het voedselweb. Als het om persistente stoffen gaat, zijn de gevolgen nog groter.
Het grondwater kan ook vervuild raken door uitspoeling van schadelijke stoffen uit de grond. Dit kan gevolgen hebben voor ons drinkwater. In het drinkwater worden ook microvervuilingen (lage concentraties) aangetroffen van stoffen uit bijvoorbeeld cosmetica (zoals hormoonverstorende stoffen en microplastics) en geneesmiddelen (zoals antibiotica en oestrogenen). Microplastics zijn stukjes plastic van minder dan 5 millimeter groot. Ze zijn niet biologisch afbreekbaar, maar kunnen wel uit elkaar vallen in nog kleinere deeltjes (de nanoplastics). Tegenwoordig worden ze overal aangetroffen, zelfs in menselijk bloed. Microplastics zijn toegevoegd aan veel verzorgingsproducten, maar komen ook in het milieu door plastic zwerfafval en slijtage van bijvoorbeeld kleding. Afvalwaterzuiveringsinstallaties kunnen dit soort stoffen onvoldoende uit afvalwater verwijderen. Watervervuiling wordt ook nog vaak veroorzaakt door de lozing van afval of afvalwater in oppervlaktewateren.
Ook luchtvervuiling vormt een groot probleem. Naast de uitstoot van broeikasgassen brengt de mens veel andere schadelijke stoffen in de lucht. Een hoge concentratie van fijnstof, een verzamelnaam van alle microscopisch kleine deeltjes in de lucht, verlaagt de luchtkwaliteit en vormt een bedreiging voor de natuur en onze gezondheid. Een groot deel van deze fijnstof bestaat uit stikstofverbindingen: NOx-verbindingen en ammoniakgas (NH3). De NOx-verbindingen worden voornamelijk uitgestoten door de industrie of het verkeer. De fijnstofdeeltjes worden met de wind meegevoerd en slaan uiteindelijk ergens neer (stikstofdepositie). Er komt veel ammoniakgas vrij als vaste mest wordt gemengd met de urine van dieren in stallen (drijfmest) en het kan tot wel honderden kilometers verderop neerslaan. Het kan ook reageren met stofdeeltjes in de lucht en als fijnstof verder door de wind worden verspreid (zie afbeelding 35). De neerslag van extra stikstof heeft grote gevolgen voor natuurgebieden. Het grootste deel van de stikstofneerslag in Nederland, en dus ook in natuurgebieden, is afkomstig van de veeteelt.

Uitputting grondstoffen
  • Door bevolkingsgroei en consumptiemaatschappij neemt vraag naar grondstoffen toe. 

  • Meer verbruikt dan aangevuld --> uitputting

  • Dreigende schaarste fossiele brandstoffen. 

Slide 12 - Tekstslide

De mens onttrekt veel stoffen aan het milieu. De vraag naar grondstoffen neemt door de bevolkingsgroei en onze ‘consumptiemaatschappij’ alleen maar toe. Grondstoffen worden gebruikt voor de productie van werkelijk alles, bijvoorbeeld voedsel, kleding, apparaten en energie. Op het moment dat er meer grondstoffen worden verbruikt dan aangevuld, ontstaat er uitputting.
Vaak wordt er gesproken over een dreigende schaarste van fossiele brandstoffen. De voorraden aardgas, aardolie en steenkool zijn in de afgelopen jaren razendsnel geslonken door het sterk toegenomen energieverbruik. Ook worden er nog maar weinig nieuwe bronnen ontdekt. Het is dus belangrijk om niet langer afhankelijk te zijn van fossiele brandstoffen.
In de lijst van kritieke grondstoffen van de EU komen fossiele brandstoffen niet voor. De lijst die is opgesteld in 2020 bevat dertig verschillende grondstoffen (metalen en mineralen) die op basis van beperkte beschikbaarheid en belang voor de productie zijn geselecteerd.
Verlies van biodiversiteit
  • Door menselijke druk (bevolkingsgroei, klimaatverandering etc.) gaat de biodiversiteit achteruit. 
  • Door de snelheid van klimaatverandering kunnen soorten niet snel genoeg evolueren. 

  •  28% van plant- en diersoorten bedreigd. 

Slide 13 - Tekstslide

De biodiversiteit op aarde gaat snel achteruit. Zo is sinds 1970 de populatiegrootte van gewervelde dieren wereldwijd met 68% afgenomen. Menselijke druk, zoals bevolkingsgroei, vernietiging van habitats (zie afbeelding 36), versnippering, handel in wilde dieren, vervuiling en klimaatverandering heeft gevolgen voor de biodiversiteit. Soorten sterven steeds sneller uit. Tegen het einde van de 21e eeuw is klimaatverandering waarschijnlijk de hoofdoorzaak van het uitsterven van soorten. Door de intensiteit en snelheid van de klimaatverandering kunnen veel soorten organismen niet snel genoeg evolueren om te overleven in nieuwe omstandigheden. Soorten die wel in staat zijn tot een succesvolle adaptatie krijgen de overhand en hun verspreidingsgebied breidt zich uit. Zo kunnen exoten (uitheemse soorten) zich handhaven in gebieden waar ze eerst niet voorkwamen. Andere (inheemse) soorten worden zeldzamer, of sterven uit.
Welke oplossingen zijn er om klimaatverandering tegen te gaan?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Duurzame ontwikkeling
Duurzame ontwikkeling: er kan worden voorzien in de behoeften van de huidige generatie mensen zonder de behoeften van de toekomstige generaties in gevaar te brengen.

--> op verantwoordelijke wijze omgaan met omgeving en hulpbronnen. 
--> producten worden hergebruikt of gerecycled, want 1) minder grondstoffen nodig, 2) minder natuurgebieden opgeofferd, 3) minder uitstoot van schadelijke gassen en CO2. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Duurzame ontwikkeling

Duurzaamheid: de maatschappij kan voor onbepaalde tijd productief blijven, zonder dat dit ten koste gaat van de omgeving.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Duurzame energie

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Duurzame voedselproductie

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oplossingen
Alternatieve duurzame energiebronnen zijn overal op aarde aanwezig, raken niet op en zorgen niet voor die extra CO2 in de atmosfeer. 
Voorbeelden: zon, wind, water, aardwarmte, biomassavergisting (organisch restafval). Deze laatste maakt deel uit van de korte koolstofkringloop.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Andere oplossingen
  • Uitstoot methaangassen in de landbouw en veeteelt verminderen
  • Genetisch gemanipuleerde rijstplant met een verminderde uitstoot van methaangas
  • Aanpassing voeding koeien en verbetering opslag en verwerking mest
  • Uit mest biogas maken m.b.v. vergisting door micro-organismen
  • Energie uit algen (zeewier) halen

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In stilte aan het werk
Opdr 43 t/m 47
Taken
Test jezelf
Examenopgaven (blz 214-217)

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Link

Deze slide heeft geen instructies

2

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

01:26
Voor welk doel hebben mensen 75% van het aardoppervlak gebruikt?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

02:29
Wat zijn de twee hoofdredenen voor de biodiversiteit afname?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Natuurbehoud
Maatregelen om natuur te behouden of te handhaven

Bijvoorbeeld nadenken over hoe steden groeien of het opkopen van natuurgebieden

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Natuurbeheer
Menselijk ingrijpen ten behoeve van optimale leefomstandigheden voor planten en dieren

Bijvoorbeeld successie voorkomen door grazers in een gebied te laten (zoals in de Oostvaardersplassen) of maaien en afvoeren van hooiweiden om ze te verschralen of aanplanten oeverbegroeiing

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Natuurontwikkeling
Natuur beïnvloeden door eerst menselijk ingrepen te doen en daarna de natuur haar gang laten gaan.

Bijvoorbeeld een bepaald ecosysteem te laten ontstaan, ruimte voor de rivier om buiten oevers te treden


Filmtip: De Nieuwe Wildernis over de Oostvaardersplassen

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Natuur in Nederland??
Bijna geen natuurlijke ecosystemen in Nederland

Nederland is versnipperd door wegen

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Versnippering natuur
Verbinden natuur

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wettelijke basis voor natuurbescherming
- Natuurbeschermingswet
- Boswet 
- Faunawet

Rode lijst: dieren en plantensoorten die uitgestorven zijn of met uitsterven worden bedreigd in Nederland. 
Maar opname in Flora- en faunawet nodig anders niet beschermd

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
- Je kunt de voornaamste oorzaken en gevolgen van milieuproblemen toelichten.
- Je kunt uitleggen wat duurzame ontwikkeling is.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak opdracht 43 t/m 54

en Begrippenlijst B4 
 

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Noem 3 verschillende ecosysteemdiensten

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

2a. Wat houdt duurzaamheid in?
b. Noem een voorbeeld van een circulaire economie.

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

3. Je kunt bio-ethanol (een biobrandstof) winnen uit maisplanten. Op sommige plaatsen worden grote maisvelden gebruikt voor het maken van bio-ethanol.
a. Leg uit dat dit niet duurzaam is.
b. Geef een voorbeeld van een duurzame manier van biobrandstofwinning.

Slide 42 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

4. Leg uit hoe het verbranden van fossiele brandstoffen bijdraagt aan het versterkt broeikaseffect.
Gebruik in je antwoord de termen: langlopende en kortlopende
koolstofkringloop.

Slide 43 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

5. Er staan veel vlinderbloemige planten op een stuk grond. De bodem is erg nitraatarm.

a. Leg uit hoe de plant toch aan nitraat als voedingsstof kan komen, schrijf de stappen op.
b. Leg uit hoe het heet als wortelknolletjesbacterien de stikstof weer opnemen in de bodem.
c. Stel er is veel zuurstof aanwezig. Zal dit proces (zoals bij a en b beschreven) sneller, langzamer of even snel lopen? Waarom?

Slide 44 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

6. Noem 3 nadelen van het gebruik van een pesticide

Slide 45 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

7. Een boer verbouwt op zijn grond een monocultuur en gebruikt pesticiden.
Leg uit hoe hij kan switchen naar biologische landbouw. Noem 3 kenmerken.

Slide 46 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

8. In een sloot zit heel veel waterbloei. De boer in de buurt stort heel veel mest op zijn land.
Leg uit hoe overbemesting kan leiden tot een sloot zonder leven erin.

Slide 47 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

10. Natuurnetwerk Nederland zet zich in voor het natuurbeheer in Nederland.
Geef voorbeelden van hoe ze dat doen.

Slide 48 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel procent score had je bij de laatste oefentoets?

Slide 50 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Er staan op www.biologiepagina.nl ook nog drie toetsen met Examenvragen over Mens en milieu...
Welke vragen uit deze toetsen vond je lastig en zou je willen bespreken volgende week?

Slide 51 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies