par 3. vorstenhoven

Vorstenhoven
par. 3 hoofdstuk 4
VWO 4 periode 4
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
ArtSecondary Education

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 11 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vorstenhoven
par. 3 hoofdstuk 4
VWO 4 periode 4

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog van het pauselijk hof?

Slide 2 - Woordweb

23. Welk van onderstaande antwoorden is ONJUIST, als het gaat om de vergelijking met Vaticaan en Italiaanse hoven.
A
Invloedrijke families proberen, net als in de Italiaanse stadstaten gebruikelijk is, de machtigste posities binnen de familie te verdelen (nepotisme).
B
Zowel het Vaticaan (in de vorm van aflaten) als de Italiaanse hoven vergaren fortuin door handel.
C
Zowel het Vaticaan als de Italiaanse hoven geven opdrachten aan kunstenaars om prestigieuze gebouwen en kunstwerken te realiseren.
D
Militaire uitgaven en inzet van legers zijn voor het Vaticaan niet van toepassing Of: de paus is alleen leider van de Kerk, maar niet van een staat.

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Tekstslide

24. Bekijk de schepping van Adam. Welk van onderstaande antwoorden is FOUT
A
Kleur: God en Adam zijn geschilderd tegen een gekleurd vlak. De uitgestrekte armen vallen hierbuiten, waardoor ze extra opvallen tegen de lichte achtergrond.
B
Compositie: De twee handen bevinden zich op een assymmetrische plek in de compositie, waardoor ze extra aandacht trekken.
C
Voorstelling/compositie: God en Adam kijken elkaar aan, waardoor je automatisch uitkomt bij de handen als je de diagonale blikrichting volgt.
D
Voorstelling: Op de plek van de handen ontbreekt een herkenbare voorstelling van de achtergrond (die er wel is bij Adam en God). Hierdoor vallen uitgestrekte armen en handen extra op.

Slide 5 - Quizvraag

25. Waarom worden koepels in de Renaissance en Barok weer populair?
A
Ze zijn goedkoop en snel te bouwen
B
Ze symboliseren macht en militair overwicht
C
Ze passen bij het ideaal van meetkundige perfectie en symmetrie
D
Ze zorgen voor een betere akoestiek tijdens erediensten

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

26. Michelangelo en Paus Julius II laten zich inspireren door de klassieke filosofie en wetenschap en door het katholieke geloof. Hoe komt dit terug in het werk van Rafael en Danti?
A
Rafael schildert vooral Bijbelse figuren en Danti maakt decoratieve plattegronden zonder wetenschappelijke waarde.
B
Rafael en Danti richten zich volledig op de katholieke geloofsleer en vermijden klassieke invloeden.
C
Rafael verbeeldt klassieke figuren in een kerkelijke context; Danti toont de meetbare wereld via kaarten binnen het Vaticaan.
D
Ze gebruiken klassieke thema’s om kritiek te leveren op de kerk.

Slide 10 - Quizvraag

27. Protestanten hebben een andere visie op de manier waarop christendom moet worden weergegeven dan de Katholieke kerk. Welk van onderstaande antwoorden past NIET bij hun visie?
A
Sola scriptura. Alleen wat in de Bijbel geschreven staat telt. De protestanten schaffen katholieke gebruiken als de biecht, hosties, Mariaverering, heiligen en aflaten af.
B
Protestanten wijzen de enorme macht van de Paus af, de kerk moet ‘van onderaf’ georganiseerd worden.
C
Omdat de bijbel centraal staat is in protestantse kerken minder ruimte voor muziek, kunst en versiering.
D
De voertaal in de protestantse kerk is Latijn in plaats van de eigen voertaal van de katholieken

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

28. Op welke manier wordt de katholieke kerk op deze prent NIET bespot?
A
De Kerk laat zich niet in met duivelse praktijken (zie de nar die meeloopt met de priesters, de duivel die een priester in het oor fluistert, de speelkaarten).
B
De grote aandacht die de Kerk geeft aan versiering, pracht en praal (zie de architectuur van de kerk op de achtergrond) en geestelijken leiden een leven in luxe (monniken lopen rond met geslachte hanen).
C
De handel in aflaten. Zondaars kunnen hun zonden letterlijk afkopen, waarmee de Kerk veel geld verdient. (de paus en zijn omstanders zijn aflaten – verzegelde brieven – aan het verkopen)
D
De paus als corrupt leider die zich niet bezighoudt met de kern van het geloof, maar met zelfverheerlijking en zelfverrijking (de paus is rechtsonder als een bankier afgebeeld naast een schatkist).

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Video

29. Welke invloed heeft de contrareformatie op katholieke kerkmuziek?
A
De muziek wordt complexer en experimenteler om intellectuelen aan te spreken.
B
De kerk verbiedt alle vormen van muziek tijdens de mis.
C
De muziek wordt eenvoudiger en ingetogener, om beter toegankelijk te zijn en ‘onzuivere’ klanken te vermijden.
D
Er komt meer ruimte voor opera-achtige elementen in de liturgie.

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

30. Welk barokkenmerk van de vormgeving en voorstelling herken je NIET in beide voorstellingen?
A
Compositie: beide schilderijen hebben een dynamische opbouw door het gebruik van diagonalen (o.a. de lichtbundel bij Caravaggio en de gestrekte armen bij Gentileschi).
B
Licht: op beide schilderijen wordt de dramatiek verhoogd door sterke licht/donkercontrasten (clair obscur)
C
Op beide schilderijen staat een ‘moment suprême’ centraal (de schrikkende Mattheus bij Caravaggio en de onthoofding bij Gentileschi).
D
Op beide schilderijen wordt een statische scène getoond.

Slide 18 - Quizvraag

31. Vrouwelijke kunstenaars krijgen weinig kansen, hoe kunnen zij wel carriere maken in het klooster en aan het hof?
A
Omdat nonnen en adellijke vrouwen minder verzorgende taken hadden, kregen zij meer ruimte om zich artistiek te ontwikkelen.
B
Door zich volledig af te zetten tegen verzorgende taken en in opstand te komen.
C
Omdat vrouwen in kloosters en hoven verplicht werden kunst te beoefenen.
D
Doordat vrouwen in de stadsscholen werden opgeleid tot professionele kunstenaars.

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Video

Slide 21 - Tekstslide

32. In beide werken van Bernini komen barokke kenmerken voor. Welke van onderstaande is ONJUIST
A
Voorstelling: beide werken verbeelden een dynamische gebeurtenis vol actie.
B
Voorstelling: beide werken tonen een sleutelmoment (moment suprême).
C
Vormgeving, compositie: in beide werken zitten veel horizontale en verticale richtingen.
D
Vormgeving, textuur: sommige delen van de beeldhouwwerken (bv. stof en haar) zijn diep uitgestoken, waardoor er een sterk licht/donker effect is.

Slide 22 - Quizvraag

33. Het Vaticaan verandert in de 16e eeuw ingrijpend. Wat zijn de belangrijkste redenen voor deze revitalisering?
A
Het Vaticaan wilde onafhankelijk worden van de paus en zich afsluiten voor invloeden van buitenaf.
B
Door economische groei werd het Vaticaan omgebouwd tot een centrum van handel en wetenschap.
C
De paus wilde het Vaticaan omvormen tot een militaire macht tegen de opkomst van de islam.
D
De renaissance bracht bewondering voor het oude Rome, en de reformatie dwong de Kerk zich krachtig en trots te presenteren om haar positie te behouden

Slide 23 - Quizvraag

vorstenhoven
In de tijd van de hofcultuur waren vorstenhoven het centrum van macht en kunst. Europa was verdeeld in machtige staten:

  • Filips II (Spanje): katholiek wereldrijk.
  • Elizabeth I (Engeland): protestantse natiestaat.
  • Albert V (Beieren): katholiek vorst, liet in Residenz München kunst en muziek bloeien.
  • Lodewijk XIV (Frankrijk): absolute macht in Versailles, hét voorbeeld van hofcultuur.

Vorsten gebruikten kunst, architectuur en muziek om hun status te tonen. Componist Orlando di Lasso werkte voor Albert V en componeerde voor kerk en hof.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

Madrid en Londen
De hoven in Madrid en Londen waren centra van politieke macht en culturele uitwisseling, waar kunst en muziek floreerden onder de bescherming van de vorsten. In Madrid, onder het bewind van de Habsburgers, werden kunstenaars zoals Velázquez aangetrokken, terwijl Londen, onder de Tudor- en Stuart-dynastieën, een bloeiende theatercultuur ontwikkelde. De vorsten gebruikten kunst om hun status en macht te benadrukken, wat resulteerde in een ongekende productie van schilderijen, theaterstukken en muzikale composities.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video

Istanbul
Het hof in Istanbul, onder het Ottomaanse rijk, was ook een belangrijk centrum voor kunst en cultuur, met een unieke mix van westerse en oosterse invloeden. De Ottomaanse kunst en architectuur, zoals de Blauwe Moskee en de Topkapi-paleis, weerspiegelen deze culturele uitwisseling en de verfijning van ambachtelijke technieken. De Ottomaanse vorsten gebruikten kunst om hun rijkdom en macht te tonen, en de hofcultuur bevorderde de ontwikkeling van poëzie, muziek en beeldende kunst.

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video

Het hof danst
Dans en muziek waren essentiële onderdelen van de hofcultuur, waarbij vorsten en aristocraten zich presenteerden in weelderige dansvoorstellingen en muzikale evenementen. Deze evenementen dienden niet alleen ter vermaak, maar ook als een manier om politieke allianties te versterken en sociale status te bevestigen. De choreografie en muziek van deze dansen waren vaak complex en symbolisch, wat de verfijning en rijkdom van de hofcultuur benadrukte.

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

De koning is overal
De koning werd gezien als een centrale figuur in de samenleving, wiens invloed en autoriteit zich uitstrekte over alle aspecten van het leven. Dit idee benadrukt de rol van de monarchie in de kunst en cultuur van de tijd, waarbij de koning vaak werd afgebeeld in kunstwerken en optredens. De representatie van de koning in de kunst diende niet alleen om zijn status te bevestigen, maar ook om de eenheid en stabiliteit van het rijk te symboliseren, wat essentieel was voor de legitimiteit van zijn heerschappij.

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video