6.2 Verwijzen naar personen en dingen

6.2 Verwijzen naar personen en dingen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

6.2 Verwijzen naar personen en dingen

Slide 1 - Tekstslide

Welke verwijswoorden
ken jij?
Dit is een woordweb.

Slide 2 - Woordweb

Aan het eind van deze les

  • kun je op de juiste manier verwijzen naar personen en dingen. 

Slide 3 - Tekstslide

Type hier een titel
Verwijzen naar personen en dingen
Steeds hetzelfde woord gebruiken in een tekst is saai, daarom worden er verwijswoorden gebruikt. 

Voorbeeld:
Meike is blij. Meike heeft mooie sneakers gekregen. Meike laat de mooie sneakers zien aan haar vriendin. 

Slide 4 - Tekstslide

Type hier een titel
Dit is beter:

Meike is blij. Ze heeft mooie sneakers gekregen. Ze laat ze zien aan haar vriendin. 


Slide 5 - Tekstslide

Type hier een titel
Het juiste verwijswoord kiezen
soort woord
voorbeelden
verwijswoorden
onzijdige woorden
(het-woorden)
het kindje, het bedrijf
dat, dit, het
mannelijke woorden
(de-woorden)
Mehmet, de leraar, de tekst
deze, die, hij, hem
vrouwelijke woorden
(de-woorden)
Rosa, de schrijfster, de verzameling
deze, die, zij/ze, haar
meervoud
de voetballers, de tafels
deze, die, zij/ze

Slide 6 - Tekstslide


Vul het juiste verwijswoord in.
Kies uit: haar - hem - het - hij - ze
Bilal gaat morgen met ons mee. 
... gaat morgen met ons mee. 
Dit is een open vraag.

Slide 7 - Open vraag


Vul het juiste verwijswoord in.
Kies uit: haar - hem - het - hij - ze
De obers brengen het eten. 
... brengen het eten.
Dit is een open vraag.

Slide 8 - Open vraag


Vul het juiste verwijswoord in.
Kies uit: haar - hem - het - hij - ze
Mijn vader betaalt de timmerman. 
Mijn vader betaalt ... . 
Dit is een open vraag.

Slide 9 - Open vraag


Vul het juiste verwijswoord in.
Kies uit: haar - hem - het - hij - ze
Het plan is goedgekeurd. 
... is goedgekeurd. 
Dit is een open vraag.

Slide 10 - Open vraag


Vul het juiste verwijswoord in.
Kies uit: haar - hem - het - hij - ze
Ik fiets met Evi naar school. 
Ik fiets met ... naar school. 
Dit is een open vraag.

Slide 11 - Open vraag

Type hier een titel
Het juiste verwijswoord kiezen
soort woord
voorbeelden
verwijswoorden
onzijdige woorden
(het-woorden)
het kindje, het bedrijf
dat, dit, het
mannelijke woorden
(de-woorden)
Mehmet, de leraar, de tekst
deze, die, hij, hem
vrouwelijke woorden
(de-woorden)
Rosa, de schrijfster, de verzameling
deze, die, zij/ze, haar
meervoud
de voetballers, de tafels
deze, die, zij/ze

Slide 12 - Tekstslide


Vul het juiste verwijswoord in. 
Kies uit: deze - die - dit - dat
We zijn op weg naar ... huis daar in de verte.
Dit is een open vraag.

Slide 13 - Open vraag


Vul het juiste verwijswoord in. 
Kies uit: deze - die - dit - dat
... plek hier naast mij is nog vrij.
Dit is een open vraag.

Slide 14 - Open vraag


Vul het juiste verwijswoord in. 
Kies uit: deze - die - dit - dat
Kun je ... doos daar op de plank voor me pakken?
Dit is een open vraag.

Slide 15 - Open vraag


Vul het juiste verwijswoord in. 
Kies uit: deze - die - dit - dat
Het staat echt hier in ... boek.
Dit is een open vraag.

Slide 16 - Open vraag

Type hier een titel
Opdracht
Luister naar "Mijn houten hart" van de Poema's.

1. Lees de songtekst en onderstreep de verwijswoorden. 

2. Geef bij ieder verwijswoord aan waar het naar verwijst. 

Slide 17 - Tekstslide


Stel een vraag over iets wat je
nog niet zo goed hebt begrepen.
Dit is een open vraag.

Slide 18 - Open vraag