Week 2.2 - College H40

College 2. H40
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

College 2. H40

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Leerdoelen H40
  • Theorie lastige thema's
  • Vragen maken
  • Tijd over? Mastering H40

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Lastige concepten uit H40 (de algemene anatomie en fysiologie) bespreken en theorie toepassen in werkvormen & door het maken van vragen.

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen H40
De student kan...
1. Het verschil tussen anatomie en fysiologie van mens en dier noemen.
2. De relatie tussen vorm en functie benoemen bij mens en dier.
3. Elf verschillende orgaanstelsels benoemen en toelichten uit welke organen deze stelsels bestaan.
4. De vier basisweefsels benoemen en toelichten uit welke type cellen deze weefsels bestaan en waar dit gevonden wordt in het lichaam van mens en dier (m.n. zoogdieren / gewervelden).

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen H40 - vervolg
De student kan..
5. Het verschil en overeenkomsten in communicatie van het endocrien- en zenuwstelsel geven. 
6. Het verschil tussen een regulator en conformer benoemen, met een voorbeeld.
7. Het principe van homeostase benoemen, met een passend voorbeeld van mens en dier.

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen H40 - vervolg
De student kan..
8. Het verschil tussen een ectotherm en endotherm organisme benoemen (thermoregulatie), met een voorbeeld. 
9. Het circadiaan ritme uitleggen, met een passend voorbeeld.
10. Het tegenstroomprincipe tekenen en de functie(s) ervan omschrijven.
11. De BMR en SMR toelichten en aflezen in een grafiek, gekoppeld aan endotherme en exotherme organismen.
12. Minimaal vier manieren van thermoregulatie noemen.

Slide 6 - Tekstslide

Lastige thema's
Aan de hand van de leerdoelen H40

Slide 7 - Tekstslide

Algemene fysiologie
Hoe zijn dieren gebouwd en hoe is vorm & functie verweven?

Slide 8 - Tekstslide

1. Het verschil tussen anatomie en fysiologie van mens en dier noemen.

Slide 9 - Woordweb

2. De relatie tussen vorm en functie benoemen bij mens en dier.

Slide 10 - Woordweb

Uitwisseling oppervlakten
Geef aan: wat zie je hier en wat is de relatie vorm/functie?

Slide 11 - Tekstslide

3. Elf verschillende orgaanstelsels benoemen (en toelichten uit welke organen deze stelsels bestaan)

Slide 12 - Woordweb

Elf orgaanstelsels 
Verteringsstelsel
Bloedvatenstelsel
Ademhalingsstelsel
Immuun- en lymfatisch systeem
Uitscheidingsstelsel
Endocrien (hormonale) stelsel
Voortplantingsstelsel
Zenuwstelsel
Intergumentair stelsel (huid)
Beenderstelsel
Spierstelsel


Welke organen horen hierbij?

Slide 13 - Tekstslide

4. De vier basisweefsels benoemen (en toelichten uit welke type cellen deze weefsels bestaan en waar dit gevonden wordt in het lichaam van mens en dier (m.n. zoogdieren / gewervelden)).

Slide 14 - Woordweb

Vier basisweefsels
  • Epitheelweefsel
  • Bindweefsel
  • Spierweefsel
  • Zenuwweefsel 

Slide 15 - Tekstslide

Epitheelweefsel
Binnen- en buitenzijde lichaam
Barrièrefunctie
Dicht opeen gepakt
Kubus/ zuilvormig/ plaveisel/
pseudogestratificeerd zuivormig/
gestratificeerd plaveisel epitheel


Waar komt dit voor bij een mens?

Slide 16 - Tekstslide

Bindweefsel
Houdt weefsels en organen
op de juiste plek
Met fibroblasten (synthese 
extracellulaire matrix) en 
osteoblasten (in botten)
Ook vetcellen / bloedcellen /
kraakbeencellen 
Waar komt dit voor bij een mens?

Slide 17 - Tekstslide

Spierweefsel
Skeletspier-, glad spier- 
en hartspierweefsel
Bestaande uit spiervezels
Met actine en myosine 
voor contracties

Waar komt dit voor bij een mens?

Slide 18 - Tekstslide

Zenuwweefsel
Bestaat uit neuronen 
en gliacellen (hulp)
Waar komt dit voor bij een mens?

Slide 19 - Tekstslide

5. Het verschil en overeenkomsten in communicatie van het endocrien- en zenuwstelsel geven.

Slide 20 - Woordweb

Endocrien vs. zenuw

Slide 21 - Tekstslide

Mechanismen van dieren
Hoe kunnen dieren interne milieus behouden?

Slide 22 - Tekstslide

6. Het verschil tussen een regulator en conformer benoemen, met een voorbeeld.

Slide 23 - Woordweb

Regulator vs. conformer
Niet alleen temperatuur, maar ook andere interne condities! (zoals osmose/vocht/stoffen/hormonen etc.)

Slide 24 - Tekstslide

De grote vraag is dan wel...
Hoe doen regulators dat?

Slide 25 - Tekstslide

7. Het principe van homeostase benoemen, met een passend voorbeeld van mens en dier.

Slide 26 - Woordweb

Door homeostase

Slide 27 - Tekstslide

Verloop homeostase
Afwijking in normwaarde --> stimulus door sensor --> respons

Negatieve terugkoppeling remt de stimulus --> belangrijk bij homeostase!
Negatieve feedback betekent dat de toename van het resultaat een remming van het proces veroorzaakt. Een afname van het resultaat veroorzaakt een stimulering van het proces.

Slide 28 - Tekstslide

Opdracht
Teken het feedbackmechanisme van de interne temperatuur van een naakte molrat (30 graden C.).

Geef aan wat de stimulus, effector, respons, sensor en negatieve terugkoppeling is. Benoem ook de organen (of teken deze).


Slide 29 - Tekstslide

Laat eens zien wat je gemaakt hebt...

Slide 30 - Open vraag

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Thermoregulatie
Homeostase stuurt de thermoregulatie van organismen aan --> dit heeft direct invloed op de vorm/functie en gedrag.
- Verschil lichaamstemperatuur
- Activiteit (circadiaan ritme)
- Lichamelijke adapties (zoals circulair systeem)
- Isolatie
- Gedrag
Deze bespreken we nu!

Slide 34 - Tekstslide

8. Het verschil tussen een ectotherm en endotherm organisme benoemen (thermoregulatie), met een voorbeeld.

Slide 35 - Woordweb

Ectotherm vs. endotherm

Slide 36 - Tekstslide

9. Het circadiaan ritme uitleggen, met een passend voorbeeld.

Slide 37 - Woordweb

Circadiaan ritme
24-uurs ritme, bij dieren gereguleerd door hersencellen/centra.
Licht heeft direchte invloed --> activiteit

Slide 38 - Tekstslide

10. Het tegenstroomprincipe tekenen en de functie(s) ervan omschrijven.
** Wat is de functie van het tegenstroomprincipe, bij thermoregulatie?**

Slide 39 - Woordweb

Tegenstroomprincipe
Vorm van thermoregulatie

Slide 40 - Tekstslide

11. De BMR en SMR toelichten en aflezen in een grafiek, gekoppeld aan endotherme en ectotherme organismen.

Slide 41 - Woordweb

BMR en SMR
Gekoppeld aan metabolistische snelheid (J/kcal) per tijdseenheid.

BMR: Basal Metabolistic Rate (minimale metabolistische snelheid endotherm in rust/ aangename omgeving).
SMR: Standard Metabolistic Rate (minimale metabolistische snelheid ectotherm in rust bij een specifieke temp.

Slide 42 - Tekstslide

BMR en SMR
Veel factoren zijn hierop van invloed! Bijv. grootte van een dier:

Slide 43 - Tekstslide

Andere vormen thermoregulatie
Fijne isolatielaag
Lichamelijke adapties ? (haar/oren/poten/schutkleur)
Gedrag (dag-nachtritme / rustig aan doen bijv.)
Nog meer...?



Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Video

Laatste!
12. Minimaal vier manieren van thermoregulatie noemen.

Slide 46 - Woordweb

Slide 47 - Video

Hoe zit je erbij?
😒🙁😐🙂😃

Slide 48 - Poll

Een paar vragen
1. Hoe speelt epitheelweefsel een rol bij de opname van voedingsstoffen in de darmen?
2. Hoe reageert het menselijk lichaam op een plotselinge stijging van de omgevingstemperatuur en welke homeostatische mechanismen worden geactiveerd om de lichaamstemperatuur te handhaven?
3. Hoe draagt het tegenstroomprincipe bij aan een efficiënte uitwisseling van stoffen in biologische systemen?


Slide 49 - Tekstslide

Afronding
FO: Practicum week 3 Sprinkhaan
VT: begeleiding N.W. verslag (vrijwillige basis -  opgeven via mail vóór dinsdagmiddag!)

& Leeswijzer H42
 
& Mastering Biology H40


Slide 50 - Tekstslide