zwakke werkwoorden tegenwoordige en verleden tijd
1 / 14
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Onregelmatige werkwoorden (t.t.)
zwakke werkwoorden: machen
timer
1:00
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
mache
machen
machst
macht
machen
macht
machet
macht
Slide 2 - Sleepvraag
het werkwoord arbeiten
timer
1:00
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
arbeite
arbeitest
arbeitet
arbeiten
arbeitet
arbeiten
arbeit
Slide 3 - Sleepvraag
Schrijf de vervoegingen op van "hören" in de tegenwoordige tijd
timer
2:00
Slide 4 - Open vraag
Schrijf de vervoegingen op van "finden" in de tegenwoordige tijd
timer
2:00
Slide 5 - Open vraag
timer
1:00
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
machte
machtest
machte
machten
machtet
machten
Slide 6 - Sleepvraag
timer
1:00
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
arbeitete
arbeitetest
arbeitete
arbeiteten
arbeitetet
arbeiteten
Slide 7 - Sleepvraag
Du ... (kookde) eine Suppe.
timer
0:30
A
kochtest
B
kochte
C
kochten
D
kochtet
Slide 8 - Quizvraag
Meine Eltern ... (kochten) oft ein.
timer
0:30
A
kaufte
B
kauftest
C
kauftet
D
kauften
Slide 9 - Quizvraag
Ich ... (wandelde) oft im Harz.
timer
0:30
A
wanderte
B
wandertest
C
wandertet
D
wanderten
Slide 10 - Quizvraag
Im Harz ... (sneeuwde) es.
timer
0:30
A
schneit
B
schneite
C
schneitest
D
schneiten
Slide 11 - Quizvraag
Schrijf de vervoegingen op van "zelten" in de verleden tijd
timer
2:00
Slide 12 - Open vraag
Schrijf de vervoegingen op van "grillen" in de verleden tijd
timer
2:00
Slide 13 - Open vraag
Wieviel hast du verstanden?
