In deze les zitten 85 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Vandaag
- Beter Spellen + taalfout
- Begin projectweek
- Woordkunst
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Projectweek
- Project Klanken, kleuren, klinkers
- Het project is een samenwerking tussen de vakken Nederlands / Muziek & Beeldende Vorming.
Je krijgt een cijfer voor het gedicht + voor het voordragen van het gedicht (1 cijfer, weging 1).
Slide 3 - Tekstslide
Wat is poëzie voor jullie?
Wanneer is er sprake van een gedicht?
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
- Tim Hofman
Slide 8 - Tekstslide
Wat valt op qua taal en gevoel?
Welke beelden blijven hangen?
Slide 9 - Tekstslide
Stelling
Een songtekst is óók poëzie
Slide 10 - Tekstslide
Disstrack
Slide 11 - Tekstslide
Bron: NOS, 2024
In mei hebben rivaliserende rappers Kendrick Lamar en Drake acht nummers uitgebracht, waarmee ze elkaar onder vuur nemen. Daarbij gaan de artiesten niets uit de weg. Beschuldigingen van onder meer seks met minderjarigen en huiselijk geweld gaan over en weer in de zogenoemde disstracks die de wereldwijde hitlijsten domineren.
"Het is lang geleden dat zulke grote namen in hiphop het tegen elkaar hebben opgenomen. Voor liefhebbers van rap is dit echt smullen", zegt Dave Vanderheijden. Hij is de oprichter van Hiphop In Je Smoel. Op zijn website wordt elke ontwikkeling in deze beef, zoals een muzikale vete in hiphop wordt genoemd, op de voet gevolgd.
Zoek een raptekst die je ook als gedicht kunt voorlezen.
Zoek een gedicht dat je ook kunt rappen.
Slide 19 - Tekstslide
Beginrijm: alliteratie
Bij alliteratie beginnen woorden in een zin met dezelfde letter.
Rijm zit dus niet alleen in de klinkers (a,e,i,o,u), maar ook in de medeklinkers.
Liesje leerde Lotje lopen langs de Lange Lindelaan.
Heerlijk, helder Heineken
Opdracht: maak zelf een zin met alliteratie
Slide 20 - Tekstslide
Letterlijke rijm
Wanneer je rijmt, doe je dat, omdat je gaat voordragen. Als je geen letterlijke rijmwoorden kunt bedenken, dan moet je verder kijken naar woorden die op klank rijmen.
Voorbeeld: kast – mast - past is letterlijke rijm.
Slide 21 - Tekstslide
Assonantie (klankrijm)
Enkele woorden die bij elkaar in de buurt staan, hebben dezelfde klank, maar niet dezelfde eindletter(s).
Het gaat hierbij om de uitspraak, en niet om de spelling
1. Klaas Vaak staart vaak ’s avonds laat naar de maan voor het slapengaan.
2. Een groot cadeau
Slide 22 - Tekstslide
Voorbeeld
Doel
Klank = oe
Rijmwoord 1 = moed
Rijmwoord 2 = ....?
Slide 23 - Tekstslide
Voorbeeld (2)
Doelman
Klanken: oe, a
Rijmwoord 1: boeman.
Rijmwoord 2:...?
Slide 24 - Tekstslide
Opdracht 2 en daarna...
- Neem iets waar je enthousiast over bent: een hobby, een verslaving, etc. Schrijf dingen op waar je goed in bent. Maak een positief gedicht/lied/rap waarin je jezelf/iets/iemand anders ophemelt (WEL PERSONEN)
OF
- Disstrack. Neem iets waar je een hekel aan hebt: een ergernis, een bezigheid, etc. Of bedenk iets waar je slecht in bent. Maak een dissrap, -gedicht of -lied voor jezelf of iets waar je een hekel aan hebt (GEEN PERSONEN)
Voorwaarden:
- Minimaal tien versregels.
- Gebruik alliteratie en assonantie!
Je kunt gebruikmaken van de toolbox Rijmsoorten.
Slide 25 - Tekstslide
Woordkunst - les 3
- Beter Spellen
- taalfout
- Verder met woordkunst
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Terugblik
Herhaling
Wat is alliteratie?
Wat is assonantie?
Vandaag
rijmschema, woordspeling en beeldspraak
Slide 28 - Tekstslide
alliteratie : blote benen,
assonantie: koe, goed, doel,
Slide 29 - Tekstslide
Rijmschema
Van het eindrijm kun je een rijmschema maken.
Je geeft elke rijmklank een nieuwe letter. De klank in de eerste regel a, de volgende klank b, etc.
Slide 30 - Tekstslide
Rijmschema voorbeeld
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Strofe
Een blokje bij elkaar horende regels van een gedicht noem je een strofe.
Slide 33 - Tekstslide
Woordspeling en beeldspraak
- synoniem, homoniem, antoniem
- vergelijking
- metafoor
- personificatie
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Tekstslide
Slide 36 - Tekstslide
Anafoor en epifoor
Anafoor: je creëert een ritme door steeds met dezelfde woorden een zin te beginnen.
Epifoor: hetzelfde woord of zinsdeel wordt dan aan het eind van (bijna) iedere zin herhaald.
Slide 37 - Tekstslide
Sef - De leven
Anafoor of epifoor?
Soms Okura, 8 gangen
Soms tempura, Champagne
Soms, soms Visvim
Soms Gucci
Soms Comme des Garçons
Soms Louis
Soms dansen
Soms lichtjes
Soms, soms drankjes
Soms flitsen
Soms 150 paar kicks
En soms Helemaal Niks
Slide 38 - Tekstslide
Homoniem
Een homoniem is een woord dat je hetzelfde schrijft, maar een andere betekenis heeft:
spinnen: Je kunt een kat horen spinnen en spinnen zien lopen.
steel: Een pan heeft een steel, maar ik steel geen pan.
Slide 39 - Tekstslide
Synoniem
Een synoniem is een woord met dezelfde betekenis als een ander woord:
voorbeeld - proef - monster
proefwerk - toets - repetitie
arts - dokter
leraar - docent - juf/meester
Slide 40 - Tekstslide
Antoniem
Twee woorden zijn elkaars antoniem als ze een tegengestelde betekenis hebben.
dag - nacht
(laten) leeglopen - opblazen
sterk - zwak
Slide 41 - Tekstslide
Wat is in dit gedicht een antoniem?
Slide 42 - Tekstslide
A
woordspeling
B
geen woordspeling
Slide 43 - Quizvraag
Dag - nacht
Dit is een voorbeeld van een....
A
woordspeling
B
synoniem
C
homoniem
D
antoniem
Slide 44 - Quizvraag
Het woord 'dokter' is een ...... van arts.
A
homoniem
B
antoniem
C
synoniem
Slide 45 - Quizvraag
"Roken blijft een teer onderwerp."
A
woordspeling
B
geen woordspeling
Slide 46 - Quizvraag
Is jouw beeld over poëzie veranderd?
A
Ja!
B
Ik wist al wel dat rap ook met poëzie te maken had.
C
Een beetje.
D
Nee.
Slide 47 - Quizvraag
Vandaag
- Huiswerk bespreken
- Beeldspraak
Slide 48 - Tekstslide
Pak je huiswerk erbij
Zonder gezicht van Froukje en S10
1. Schrijf het rijmschema op (per strofe begin je opnieuw)
2. Kijk of je alliteratie, assonantie en antoniemen ontdekt.
Slide 49 - Tekstslide
Waar zit de alliteratie?
HDP op een terrasje, blote benen, baseball jasje
Roep de ober: "Doe mij maar een Esma" (Mag ik één Esma, alsjeblieft?)
Leuke kakkers, hemd van Ralphie, oude zomerhits, nostalgie
Gaan we uit, dan gaan we naar de Nova
Roxy Dekker - Anne-Fleur Vakantie
Slide 50 - Tekstslide
Beeldspraak
- Bij beeldspraak gebruik je woorden in een figuurlijke betekenis.
- Er is sprake van een overeenkomst tussen object (de werkelijkheid) en het beeld.
- Goede beeldspraak maakt een tekst mooier,
duidelijker en krachtiger.
Slide 51 - Tekstslide
Beeldspraak
Wij focussen ons op drie vormen van beeldspraak
- vergelijkingen
- metaforen
- personificaties
Slide 52 - Tekstslide
Je kamer ziet eruit ALS
een zwijnenstal.
Slide 53 - Tekstslide
Vergelijking
Bij een vergelijking hoort meestal het woordje ALS of LIJKT.
ZO....ALS..... IS NET.......
Voorbeelden:
Zo ziek als een hond.
Je lijkt wel een verzopen kat.
Wat een vuile hond, ben jij!
Slide 54 - Tekstslide
Metafoor
Het object/ de werkelijkheid wordt helemaal vervangen door het beeld. Het is er nog wel, maar wordt niet genoemd. Je moet het figuurlijk zien.
Bij een vergelijking gebruik je als/het lijkt,
Bij een metafoor niet!
Slide 55 - Tekstslide
Voorbeelden beeldspraak
1. Ze werpen drempels op tegen de georganiseerde misdaad
2. Er kwam een tsunami van nieuwe regels voor de klas (een enorme berg)
3. Een vruchtbare vergadering (een vergadering met resultaat)
Slide 56 - Tekstslide
Personificatie
Met een personificatie stel je een levenloos ding voor als een persoon, je kent menselijke eigenschappen toe aan een 'dood' ding. Bijvoorbeeld:
De zon streelde onze wangen
Het gevaar loerde op elke hoek van de straat
Schreeuwende kleuren
Papier is geduldig
Zuchtend en kreunend kwam mijn auto tot stilstand
Slide 57 - Tekstslide
Die jongen is zo gek als een deur
Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
personificatie
C
metafoor
Slide 58 - Quizvraag
De wind huilt...
A
metafoor
B
personificatie
C
vergelijking
Slide 59 - Quizvraag
Bedenk twee personificaties voor iets in of om de school.
Slide 60 - Open vraag
'En de zon viel in slaap met de maan' Welke vorm van beeldspraak herken je?
Slide 61 - Open vraag
Oefening in stilte!
In dit gedicht zit o.a.:
- alliteratie
- personificatie
-assonantie
Noteer precies waar je dit ziet.
Tip: gebruik je aantekeningen!
timer
4:00
Slide 62 - Tekstslide
Antwoorden
alliteratie: bang te zijn voor buiten (r.4)
bang te zijn voor binnen (r.6)
muren leerde mij (r.5)
en ergens (r.9)
zal ik ze.. (r.9)
niet naar (r.10)
assonantie: naar haar
waakzaam - verlaten
mij - zijn
paradox: buiten en binnen
verlaten en terugkeer
personificatie: muren leerden mij
Slide 63 - Tekstslide
Oefening
Bekijk de songtekst van Froukje en S10 opnieuw.
Zie je een vorm van beeldspraak? (personificatie, vergelijking, metafoor)
Slide 64 - Tekstslide
Soorten rijm
Slide 65 - Tekstslide
Middenrijm
Als ik loop over de straat,
en ik dan hoop dat je gaat.
Of
Je zit in de klas
met een schrift in je tas.
Slide 66 - Tekstslide
Eindrijm
Woorden aan het einde van de regel hebben dezelfde klank.
Kijk maar naar het gedicht hiernaast:
Slide 67 - Tekstslide
Overlooprijm
Rijm waarbij de slotklanken van een regel rijmen op de eerste klanken van de volgende regel.
Voorbeeld uit een gedicht van Guido Gezelle:
Heer Schimmelpenninck weet van sparen:
jaren at hij boter, vlees noch vis!
Nochtans heeft hij veel geld gewonnen,
tonnen gouds etc.
Slide 68 - Tekstslide
Zoek op internet het rijmschema op van:
gekruist rijm
omarmend rijm
gepaard rijm
gebroken rijm
slagrijm
Schrijf ze op in je schrift
omarmend rijm
gepaard rijm
gebroken rijm
slagrijm
Slide 69 - Tekstslide
Alliteratie / Assonantie
Alliteratie (beginrijm): Groen - grom - griezel etc.