TaalSterk B1 - 5.4
Maak een zin met het woord:
aanspreken
aanspreken
1 / 14
Onderdelen in deze les
Maak een zin met het woord:
aanspreken
aanspreken
Slide 1 - Open vraag
Maak een zin met het woord:
de belangstelling
de belangstelling
Slide 2 - Open vraag
Maak een zin met het woord:
kortom
kortom
Slide 3 - Open vraag
Maak een zin met het woord:
zowel... als...
zowel... als...
Slide 4 - Open vraag
Maak een zin met het woord:
toelichten
toelichten
Slide 5 - Open vraag
Slide 6 - Tekstslide
Als kind __ ik vaak van harde geluiden (schrikken)
Slide 7 - Open vraag
Mijn moeder ___ ons nooit met andere kinderen (vergelijken)
Slide 8 - Open vraag
Wij ___ onze grootmoeder vaak in het verzorgingstehuis (bezoeken)
Slide 9 - Open vraag
___ jij veel boeken? (lezen)
Slide 10 - Open vraag
Hoe laat ___ jullie naar school? (vertrekken)
Slide 11 - Open vraag
Ik ___ vaak met mijn broers
(vechten)
(vechten)
Slide 12 - Open vraag
Ik ___ altijd met spelletjes (verliezen)
Slide 13 - Open vraag
Het ___ in onze garage vaak naar olie (stinken)
