6.3 Bestellen

Wanneer moet je bestellen?
= bestelmoment, orderpunt of bestelniveau. Hangt af van:
  • Verkoopfrequentie (bijv. zonnebrand)
  • Levertijd (je moet namelijk optijd bestellen)

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wanneer moet je bestellen?
= bestelmoment, orderpunt of bestelniveau. Hangt af van:
  • Verkoopfrequentie (bijv. zonnebrand)
  • Levertijd (je moet namelijk optijd bestellen)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een automatisch bestelsysteem bepaalt het bestelmoment automatisch, maar je kunt het bestelmoment ook berekenen.
-

-

Bestelmoment = levertijd x dagafzet + gewenste voorraad

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel bestel je?
Je weet nu wanneer je wilt bestellen. Dan is het tijd om te bepalen hoeveel je wilt bestellen, de bestelgrootte.
Je berekent de bestelgrootte aan de hand van de volgende gegevens:
Besteleenheid, levertijd, dagafzet, gewenste voorraad en aanwezige voorraad op het bestelmoment.


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld bestelgrootte

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gemiddelde voorraad
Om te voorkomen dat je te veel of te weinig bestelt, moet je weten wat de gemiddelde voorraad is. De gemiddelde voorraad is de gemiddelde hoeveelheid artikelen die in een bepaalde periode in voorraad is. 

Beginvoorraad = de hoeveelheid artikelen die in voorraad is aan het begin van de aangegeven periode.
Eindvoorraad = de hoeveelheid artikelen die in voorraad is aan het einde van een aangegeven periode.
Gemiddelde voorraad = de gemiddelde hoeveelheid artikelen die in een bepaalde periode in voorraad is.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gemiddelde voorraad
Op 1 januari is de voorraad 200 tafels. Op 31 januari is de voorraad 400 tafels.

Wat is de gemiddelde voorraad over januari? Je mag je boek gebruiken met berekenen 

Berekening: (beginvoorraad +eindvoorraad) :2 


Slide 6 - Tekstslide

200 + 400 = 600

600 / 2 = 300
Formule gemiddelde voorraad


Gemiddelde voorraad = beginvoorraad + eindvoorraad 
                                                  2

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let op! Gemiddelde voorraad

(141 ÷ 2) + 91 + 129 + 150 + (140  ÷ 2) = 510,50
Aantal tussentellingen = 3
510,50 ÷ 4 = 128
1 jan
1 apr 
1 jul
1 okt
31 dec
141
91
129
150
140

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omzetsnelheid
= Totale verkoop / gemiddelde voorraad
--> geeft aan hoe vaak je gemiddeld per jaar je magazijn leeg verkoopt
*gaat over aantal artikelen 


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omzetsnelheid
= Het aantal keren per periode dat de voorraad wordt verkocht.

Omzetsnelheid =  _____afzet_________
                                  gemiddelde voorraad

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omzetsnelheid
= Totale verkoop / gemiddelde voorraad
Er worden 800 artikelen verkocht. De gemiddelde voorraad is 90. 
= 800 / 90 = 8,99


 


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies