AARDE Endogene en exogene processen H2 VWO 5 buiteNLand 3e druk

Hoofdstuk 2 AARDE ENDOGENE EN EXOGENE PROCESSEN
Methode: buiteNLand 5 VWO
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2 AARDE ENDOGENE EN EXOGENE PROCESSEN
Methode: buiteNLand 5 VWO

Slide 1 - Tekstslide

Voorkennis
Begrippen
Aardplaten
Delta
Endogene processen
Exogene processen
Plooiingsgebergte
Sediment
Stroomgebied
Epicentrum
Vulkaankegel

Slide 2 - Tekstslide

2.1 De opbouw van de aarde
Continentale (gem. 40 km dik) en Oceanische korst (gem. 8 km dik
De korst "drijft"op de aardmantel
Onder de mantel is de aardkern met een temperatuur van rond de 5000o C.
Afstand aardkorst tot centraal deel aardkern 6370 km

Slide 3 - Tekstslide

2.2 Platentektoniek (endogeen)
Aardkorst is verdeeld over (7) platen. Op de grenzen van de platen bevinden zich vulkanen en komen veel aardbevingen voor. De platen passen als puzzelstukken in elkaar. Bewegingen in platen heeft gevolgen voor alle andere platen.
* Convergent = -----> <-----    subductie = zware plaat duikt onder lichtere plaat (continentaal)                         
* Divergent = <----- ----->
* Transform = <-----------> of  ---->         > sneller
Subductie = verdwijnen van oceaanbodem bij een midoceanische rug is aangroei van oceaanbodem.
Oceaankorst is zwaar (basalt). Aardkorst (graniet) is licht en drijft. Aardkorst groeit voortdurend (mengsel van gesmolten basalt en water vormt lichter gesteente en stijgt naar aardkorst).
De aardplaten bewegen 1-20 cm per jaar, nu en in het verleden (ACTUALITEITSPRINCIPE).
200 miljoen jaar geleden supercontinent PANGEA. Continenten drijven uit elkaar en in de toekomst mogelijk weer naar elkaar en vormen dan weer een supercontinent.


Slide 4 - Tekstslide

2.3 Vulkanisme (endogeen)
  • Vulkanisme bij divergerende platen. 
Bijv. bij midoceanische ruggen is een voortdurende aangroei van magma. Dit zijn effusieve (rustige) erupties.(BASALT)
  • Vulkanisme bij convergerende platen.
In subductiezones explosieve erupties. In de magmakamers grote druk. Met een enorme explosie volgt een uitbarsting. Uitstromend magma noemt men lava. Er ontstaat een vulkaankegel = STRATOVULKAAN.  Stroperige lava -> Graniet / Andessiet
Door volgende errupties kan (een deel van) de vulkaan vernietigd worden. De overblijvende krater noemt men een CALDERA.
INTRUSIES, afgesloten hoeveelheid magma in de aardkorst. Door stolling hiervan ontstaat GRANIET. In deze intrusies ontstaan ook ertsaders (metalen).
SCHILDVULKANEN, rustig uitstromende basalt / vloeibare lava
HOTSPOTS, voortdurende stijging van magma in de aardmantel (magmapluimen). Magma brand gat in aardkorst.
Schild- en Kegelvulkaan (Strato)
Caldera
Hotspot

Slide 5 - Tekstslide

2.4 Aardbevingen (endogeen)
Bij convergente en transforme plaatbewegingen ontstaan zware aardbevingen. Wanneer de opgebouwde spanning tussen twee aardplaten sterker is dan de sterkte van het gesteente ontstaat een aardbeving. Spanning is verdwenen en het gesteente is verplaatst.
Vrijgekomen trilling is over de hele aarde meetbaar (seismogram). MAGNITUDE  is de vrijgekomen energie.
  • Schaal van Richter (Magnitude)
  • Schaal van Mercalli (hoeveelheid schade)
Hypocentrum = locatie aardbeving in de aardkorst
Epicentrum = locatie aan het aardoppervlak boven het hypocentrum
TSUNAMI agv een aardbeving plotselinge beweging van zee- oceaanwater. In ondiep water ontstaan enorme golven.
Seismograaf

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Vervorming van .... en rek in de aardkorst.
Vervorming
De aardkorst staat voortdurend onder grote druk. Aardbevingen zijn hiervan een uiting.
Gesteentelagen plooien onder hoge temperatuur. Deze plooien komen omhoog bij de vorming van plooiingsgebergte (Alpen en Himalaya). Continentale plaat wordt bij plooiing korter en dikker.
Rek
Breuken in de aardkorst ontstaan bij rek. Als gevolg hiervan komen delen van de aardkorst omhoog (HORSTEN) en zullen andere delen zakken (SLENKEN). Men noemt dit breukgebergten (Sierra Nevada in de VS).

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Processen die op de aardkorst inwerken.
I Een voorbeeld van een endogeen proces is vulkanisme
II Een voorbeeld van een exogeen proces is erosie
A
beide beweringen zijn juist
B
bewering I is juist bewering II is onjuist
C
bewering I is onjuist bewering II is juist
D
beide bewering zijn onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Continentale platen zijn opgebouwd uit ........1 ........
De oceaanbodem bestaat voornamelijk uit .......2.....
A
1 basalt 2 basalt
B
1 graniet 2 basalt
C
1 basalt 2 graniet
D
1 graniet 2 graniet

Slide 11 - Quizvraag

Basalt is ...1... dan graniet. Dit verklaart waarom de .....2...... korst onder de .....3...... korst duikt
A
1 = zwaarder 2 = continentale 3 = oceanische
B
1 = lichter 2= oceanische 3 = continentale
C
1 = lichter 2 = continentale 3 = oceanische
D
1 = zwaarder 2 = oceanische 3 = continentale

Slide 12 - Quizvraag

Het in de vorige vraag beschreven proces noemt men? (zwaardere korst duikt onder lichtere).
A
Convectie
B
Transformatie
C
Slenkvorming
D
Subductie

Slide 13 - Quizvraag

I De plaattektoniek van de aardkorst wordt o.a. veroorzaakt door de convectiestromen in de aardmantel
II De aardmantel is een dunne laag (maximaal 40 km dik) tussen de aardkern en de aardkorst.
A
beide beweringen zijn juist
B
bewering I is juist bewering II is onjuist
C
bewering I is onjuist bewering II is juist
D
beide bewering zijn onjuist

Slide 14 - Quizvraag

De Alpen zijn ontstaan door .....
A
convergente plaatgrenzen
B
divergente plaatgrenzen
C
transforme plaatgrenzen
D
het juiste antwoord ontbreekt

Slide 15 - Quizvraag

Aardplaten bewegen per jaar met een snelheid van 1 - 20 cm. Men gaat ervan uit dat de platen ook in het verleden met deze snelheid verschoven.
Dit noemt men.............?
A
het tektonisch principe
B
het snelheidsprincipe
C
het pangea principe
D
het actualiteitsprincipe

Slide 16 - Quizvraag

I Vulkanisme bij divergerende platen
II Vulkanisme bij convergerende platen
kies de juiste combinatie.
A
I Explosief II Effusief
B
I Explosief II Explosief
C
I Effusief II Effusief
D
I Effusief II Explosief

Slide 17 - Quizvraag

I Het bij een vulkaan eruptie in de lucht geslingerd materiaal heet?
II Magma hoeveelheden die enkele kilometers onder de aardoppervlakte zich verzamelen en afkoelen noemt men?
A
I Pangea II Pyroclastica
B
I Pyroclastica II Intrusies
C
I Intrusies II Pyroclastica
D
I Intrusies II Pangea

Slide 18 - Quizvraag

Hawaii en de Canarische eilanden zijn vulkanisch. Toch liggen ze ver af van plaatgrenzen. Volgens de platentektoniek theorie zouden hier geen vulkanen voorkomen.
Welke verklaring hiervoor is onjuist?
A
Subductie
B
Hotspots
C
continue stijging van magma
D
Plaat schuift over magmakamer heen

Slide 19 - Quizvraag






Kies de juiste combinaties
A. Epicentrum
1. Plek op de aardkorst bij de beving
B. Hypocentrum
2. Registreert aardbevingen
C. Seismogram
3. locatie van de beving in de aardkorst
A
A-3 B-1 C-2
B
A-1 B-2 C-3
C
A-1 B-3 C-2
D
A-2 B-3 C-1

Slide 20 - Quizvraag

Welke bewering over tsunami's is ONJUIST?
A
Een ander woord is vloedgolf
B
De oorzaak van een tsunami is vaak een hotspot
C
De ondiepe wateren bij de kust versterken de verwoestende kracht van een vloedgolf
D
bewegingen van de oceaanbodem kunnen tsunami's veroorzaken

Slide 21 - Quizvraag

2.5 Gesloopt gesteente (verwering) (Exogeen)
Mechanische of Fysische verwering:
Verwering door temperatuurverschillen of vorstwering.
Biologisch -Fysische verwering:
Verwering door wortelgroei
Chemische verwering:
Verwering door een scheikundige reactie

Bij de Evenaar verloopt het proces van verwering sneller dan bij de Polen.
KARSTVERSCHIJNSELEN
Wanneer kalkgesteente oplost o.i.v. zuur water (CO2 rijk agv verteerde planten) ontstaan onderaardse grotten. Door daling van het grondwater liggen de grotten droog en ontstaan stalagmieten en stalactieten.
Dolines gaten agv instorten onderliggende grotten 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

2.6 Verweringsmateriaal in beweging
Massabewegingen (zwaartekracht)
Vervoer door:
  • Rivieren ---> V-vormig dal ---- Puinwaaier
  • IJs (gletsjer) ---> U-vormig dal / Morene
  • Wind 
  • Zee

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

2.7 De opbouw van het laagland
Waterpaslandschap. Benedenloop van een rivier is meestal vlak en veelal monden rivieren uit in een zee. Stroomsnelheid is laag en ook de fijne kleideeltjes sedimenteren. Laagsgewijze opbouw. Er ontstaat nieuw land, delta's. (Mississippi, Nijl, Rhône).
Wanneer de rivier uitmondt in een zee met groot eb en vloed verschil, stroomt zeewater bij vloed de riviermonding in. Bij eb zinkt in de rivier sediment, er ontstaan zandbanken. Langs deze zandbanken ontstaan eb en vloed geulen. Er ontstaat een trechtervormige monding: estuarium (Theems, Schelde).
Sedimentlagen op diepte (> 100 meter)  VERSTENEN.
* Zand ---> zandsteen                   * Klei ---> Schalie
* Grind ---> conglomeraat.
Geen sedimentatie, dan opeenhoping van schelpen en kalkskeletjes ---> kalksteen

Slide 26 - Tekstslide

2.8 De vorming en afbraak van gebergten
Endogene processen: aardbevingen, vulkanisme en platentektoniek (energie vanuit de aarde)
Exogene processen: verwering, erosie en sedimentatie (energie vanuit de zon)
Deze processen, modelleren de aarde.
Hydrologische kringloop is het startpunt voor de afbraak en opbouw van het aardoppervlak.
Gebergtevorming: platen botsen tegen elkaar of schuiven over elkaar.
Verschillende fasen gebergte vorming op de GEOLOGISCHE tijdschaal (Caledonische , Hercynische en Alpiene fase).
Aardoppervlak is resultaat van endogene en exogene processen.
Continenten zijn het oudste. In het schild zit het oudste deel van de aardkorst (meer dan 500 miljoen jaar oud).

Slide 27 - Tekstslide

2.9 De gesteentekringloop

Drie groepen gesteenten
1. Stollingsgesteente afkoelen van magma (in intrusies) ---> Graniet (keukenblad) , mooie gelaagdheid.
Wanneer magma als lava uitstroomt ontstaat uitvloeiingsgesteente ---> Basalt (afbeelding klinkers)
2. Sedimentgesteente ophoping van verweringsmateriaal, planten- en dierenresten.. Op grote diepte worden deze materialen samengeperst. Denk aan zandsteen, schalie, bruinkool, kalksteen (afbeelding Kunrader kalksteen) . Hierin tref je fossielen aan.
3. Metamorf gesteente vormt zich onder hoge druk of hoge temperatuur (bij intrusies en subductiezones) . Kan ontstaan uit Stollings- , Sediment of Metamorf gesteente.
Vb Marmer (uit kalksteen) * zie afbeelding.
Leisteen uit schalie (klei), of schist uit leisteen.
Oceanische platen bestaan vnml uit basalt (zwaar).
Continentale platen uit het lichtere graniet.

Slide 28 - Tekstslide

Kringloop van gesteenten

Slide 29 - Tekstslide

2.10 Systeem aarde
Video's (3) koolstofcyclus en broeikseffect

Slide 30 - Tekstslide

Het splijten van gesteente door temperatuurverschillen noemt men ........1...............
De aantasting van gesteente door zuren noemt men .....2........
A
1. mechanische verwering 2. fysische verwering
B
1. fysische verwering 2. chemische verwering
C
1. chemische verwering 2. fysische verwering
D
1. fysische verwering 2. mechanische verwering

Slide 31 - Quizvraag

I Op de polen en in het hooggebergte komt meer ............... verwering voor.
II In de gematigde zone speelt over het algemeen .............. verwering een grotere rol
A
I mechanische II chemische
B
I chemische II fysische
C
I chemische II mechanische
D
I fysische II mechanische

Slide 32 - Quizvraag

Geef een omschrijving van Karstverschijnselen

Slide 33 - Open vraag

Wanneer een rivier zich aan de benedenloop splitst in kleinere watergeulen/riviertjes spreek men van een ......
A
Estuarium
B
Meander
C
Delta
D
Zandbank

Slide 34 - Quizvraag

In de loop van de tijd zakken sedimentlagen steeds verder weg, Wanneer gesedimenteerd zand en paar honderd meter is weggezakt zal het proces van ...........1 optreden en onstaat .......2.........? Vul in!
A
1. wegspoeling 2. een doline
B
1. verstening 2. zandsteen
C
1. erosie 2. graniet
D
1. verwering 2. karst

Slide 35 - Quizvraag

1 Exogene processen vinden hun oorsprong in ...................
2 Endogene processen vinden hun oorsprong in
A
1. energie vanuit de aardkern 2. energie van de zon
B
1. energie van de zon. 2. energie vanuit de aardkern.
C
1. hydrologische kringloop 2. atmosferische kringloop
D
1. energie van de zon 2. energie van de zon

Slide 36 - Quizvraag

De geologische tijdschaal bestaat uit een aantal afzonderlijke perioden. De aarde is ontstaan, ongeveer ........................ jaar geleden.
A
46 miljoen
B
460 miljoen
C
4600 miljoen
D
46.000 miljoen

Slide 37 - Quizvraag

De jongste gebergten zijn ontstaan tijdens de .................. fase ontstaan, afgelopen 70 miljoen jaar. Hoe noemt men deze geologische fase?
A
Alpiene
B
Hercynische
C
Caledonische
D
Metamorfe

Slide 38 - Quizvraag

Welke platen zijn het oudste?
A
Continentale
B
Oceanische

Slide 39 - Quizvraag

Bruinkool is een ........... gesteente
A
Stollings
B
Sediment
C
Metamorf
D
Uitvloeiings

Slide 40 - Quizvraag

Marmer is een ..................... gesteente
A
Stollings
B
Sediment
C
Metamorf
D
Fossiel

Slide 41 - Quizvraag

Basalt en graniet zijn beide .......... gesteente
A
Stollings
B
Sediment
C
Metamorf
D
Gebergte

Slide 42 - Quizvraag

Marmer ontstaat uit?
A
lava
B
magma
C
steenkool
D
kalksteen

Slide 43 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen lava en magma?
A
Magma is uitgestroomde lava (aardoppervlak)
B
Lava is uitgestroomde magma (aardoppervlak)
C
Magma komt uit schildvulkanen en lava uit stratovulkanen
D
Magma komt uit oceaan vulkanen en lava uit landvulkanen

Slide 44 - Quizvraag

Koolstofkringloop.
Welke bewering is ONJUIST?
A
Koolstof zit zowel in de atmosfeer, lithosfeer, biosfeer, en hydrosfeer.
B
De zonne-intensiteit is de afgelopen 4 miljard jaar met 25% toegenomen. Het broeikaseffect van de CO2 is afgenomen. Minder CO2 in de lucht.
C
Bij vulkanisme komt géén C02 vrij.
D
CO2 wordt opgenomen door de oceaan. Schelpen en algen nemen CO2 op.

Slide 45 - Quizvraag