PSE

Even herhalen ...
  • Atoomnummer
  • Relatieve atoommassa 
  • Massagetal
  • Protonen
  • Neutronen
  • Elektronen

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
ChemieSecundair onderwijs

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Even herhalen ...
  • Atoomnummer
  • Relatieve atoommassa 
  • Massagetal
  • Protonen
  • Neutronen
  • Elektronen

Slide 1 - Tekstslide

Waarin staan de elementen (zoals H, B, Cl, ...) geordend?

Slide 2 - Open vraag

Het Periodiek Systeem der Elementen

Slide 3 - Tekstslide

De geschiedenis
  • Het PSE kent een lange geschiedenis
  • Belangrijkste: 1869 - Mendeleev

  • Ordent gekende elementen volgens stijgende atoommassa.
  • Laat ruimte open voor ontbrekende elementen (o.b.v. chemische eigenschappen)
  • Grondlegger van moderne PSE 


Slide 4 - Tekstslide

Perioden en groepen (p.42)

Slide 5 - Tekstslide

Perioden en groepen (p.42)



  • 118 verschillende erkende elementen
  • Geordend in een tabel: het Periodiek Systeem van de Elementen of PSE.
  • Ieder element krijgt een rangnummer  = atoomnummer Z

Slide 6 - Tekstslide

Perioden en groepen (p.42)

  • Elementen = horizontaal gerangschikt volgens stijgend atoomnummer
  • Elementen met soortgelijke chemische eigenschappen staan onder elkaar.



Slide 7 - Tekstslide

Perioden en groepen (p.42)

  • Verticale kolom in het PSE = een groep
  • 18 groepen doorlopend genummerd

  • Andere manier → met Romeinse cijfers 
    → a- en b-groepen
    → groep 0



Slide 8 - Tekstslide

Perioden en groepen (p.42)
De a-groepen en groep 0 = de hoofdgroepen → specifieke naam
  • 1: alkalimetalen (exclusief H)
  • 2: aardalkalimetalen
  • 13: aardmetalen of boorgroep
  • 14: koolstofgroep
  • 15: stikstofgroep
  • 16: zuurstofgroep
  • 17: halogenen
  • 18: edelgassen

Slide 9 - Tekstslide

Perioden en groepen (p.42)
  • De b-groepen = nevengroepen
  • Romeinse cijfer bij de a-groepen = aantal valentie-elektronen
    → elektronen op de buitenste schil

Slide 10 - Tekstslide

Perioden en groepen (p.42)
  • Horizontale rij in het PSE = een periode
  • Het periodenummer komt overeen met het aantal bezette schillen

Slide 11 - Tekstslide

Perioden en groepen (p.42)

Slide 12 - Tekstslide

Juist of fout?
Een horizontale rij in het PSE is een periode.
A
Juist
B
Fout

Slide 13 - Quizvraag

Juist of fout?
Het element Mg bevindt zich in periode 3 en groep 2.
A
Juist
B
Fout

Slide 14 - Quizvraag

Welke elementen behoren tot de derde periode?
A
chloor
B
stikstof
C
magnesium
D
ijzer

Slide 15 - Quizvraag

Welke elementen zijn geen aardalkalimetalen?
A
aluminium
B
natrium
C
calcium
D
koper

Slide 16 - Quizvraag

Dit element behoort zowel tot groep 15 als tot de derde periode. Geef de volledige naam ervan.

Slide 17 - Open vraag

Dit element is een edelgas uit de tweede periode. Geef de naam ervan.

Slide 18 - Open vraag

Wat is de relatie tussen het groepsnummer en de valentie-elektronen?

Slide 19 - Open vraag

Wat is de relatie tussen de perioden en de schillen?

Slide 20 - Open vraag

Wat zijn de namen van de hoofdgroepen?

Slide 21 - Open vraag

Het Periodiek Systeem der Elementen

Slide 22 - Tekstslide

Metalen, niet-metalen, metalloïden en blokken in PSE

Slide 23 - Tekstslide

Metalen en niet-metalen
Op basis van bepaalde fysische eigenschappen worden de elementen in het PSE onderverdeeld in metalen en niet-metalen.

Slide 24 - Tekstslide

Metalen en niet-metalen
Bv. Aluminium (Al) = metaal
  • Typische metaalglans
  • In vaste toestand vervormbaar (= smeedbaar).
  • Vliegtuigrompen bevatten aluminium omdat het niet alleen sterk is, maar ook weerbestendig.





Slide 25 - Tekstslide

Metalen en niet-metalen
Bv. Zwavel (S) = niet-metaal
  • Niet glanzend, maar mat
  • Een solfatare of zwavelbron komt voor in vulkanisch gebied
  • Zwavel wordt gebruikt voor de bereiding van zwavelzuur en kunstmest







Slide 26 - Tekstslide

Metalen en niet-metalen

Slide 27 - Tekstslide

Metalloïden
  • Elementen waarvan de eigenschappen liggen tussen M en NM 

  • Ze zien eruit als een metaal, maar gedragen ze zich als een niet-metaal

  • 6 elementen (zonder discussie):
         → boor (B), silicium (Si), germanium (Ge),  arseen (As), antimoon
               (Sb), 
telluur (Te) 

  • Over astaat (At) = heel wat discussie  

Slide 28 - Tekstslide

Metalloïden

Slide 29 - Tekstslide

Blokken in het PSE
  • hoofdgroepelementen
  • binnenste of inner transitiemetalen
  • transitiemetalen, overgangsmetalen of overgangselementen

Slide 30 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een metaal en van een niet-metaal.

Slide 31 - Open vraag

Geef 2 eigenschappen van een niet-metaal.

Slide 32 - Open vraag

Juist of fout?
Boor is een metalloïde.
A
Juist
B
Fout

Slide 33 - Quizvraag

Duid de metalen, niet-metalen en metalloïden aan. Teken ook het laddertje.

Slide 34 - Tekstslide

Duid de drie verschillende blokken aan en benoem deze.

Slide 35 - Tekstslide

Zoek op in jouw PSE:
  • Het aantal valentie-elektronen van het eerst gerangschikte edelgas: 

  • Het symbool van het aardalkalimetaal met het minst aantal bezette schillen: 

  • Het aantal elektronen van het halogeen in de derde periode: 

Slide 36 - Tekstslide

Zoek op in jouw PSE:
  • Het atoomnummer van het element van de koolstofgroep met twee bezette schillen: 

  • Het aantal protonen van het eerste element van de stikstofgroep: 

Slide 37 - Tekstslide