H5 - T5: BS2 Longventilatie 2

Les: Gaswisseling
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Les: Gaswisseling

Slide 1 - Tekstslide

0

Slide 2 - Video

Ademhalen - Slikken - Verslikken

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

gaswisseling
zuurstof (O2) komt via de luchtpijp-bronchien in de longblaasjes. dit is omringt door bloedvaten. de zuurstof gaat het bloed in. 

in het lichaam wordt de zuurstof gebruikt voor verbranding. bij verbranding komt koolstofdioxde vrij. Dit wordt via het bloed naar de longblaasjes gebracht en weer gegeven aan de luchtpijp-bronchien.

we wisselen koolstofdioxide voor zuurstof.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Les: Ademhaling

Slide 8 - Tekstslide

Ademen via NEUS of via de MOND?
IN DE NEUS:

Lucht wordt vochtig gemaakt

Lucht wordt verwarmd

Lucht wordt gezuiverd

Lucht wordt gekeurd

Slide 9 - Tekstslide

Borstademhaling <-> Buikademhaling

Slide 10 - Tekstslide

Ademhaling
BORST-ademhaling:

Inademen:
- borst en ribben omhoog
- borstholte wordt groter 
- longen worden groter
- lucht stroomt naar binnen

Uitademen:
- borst en ribben omlaag
- borstholte wordt kleiner
- longen worden kleiner
- lucht stroomt naar buiten
BUIK-ademhaling:

Inademen:
- middenrif omlaag
- borstholte wordt groter 
- longen worden groter
- lucht stroomt naar binnen

Uitademen:
- middenrif omhoog
- borstholte wordt kleiner
- longen worden kleiner
- lucht stroomt naar buiten

Slide 11 - Tekstslide

Vitale capaciteit: 
de hoeveelheid lucht die je uitademt na een hele diepe inademing en een krachtige uitademing. Bij het bepalen van de vitale capaciteit worden bij de uitademing de buikspieren en de binnenste tussenribspieren gebruikt.

Slide 12 - Tekstslide

Waaruit bestaat de longcapaciteit?
A
Ademvolume + vitale capaciteit
B
Ademvolume + restvolume
C
Vitale capaciteit + restvolume

Slide 13 - Quizvraag

Bij een gewone inademing is de hoeveelheid lucht in de longen gelijk aan:
A
de vitale capaciteit
B
het ademvolume + reserve volume
C
de vitale capaciteit + restvolume
D
het ademvolume + restvolume

Slide 14 - Quizvraag

Vitale capaciteit: 
de hoeveelheid lucht die je uitademt na een hele diepe inademing en een krachtige uitademing. Bij het bepalen van de vitale capaciteit worden bij de uitademing de buikspieren en de binnenste tussenribspieren gebruikt.

Slide 15 - Tekstslide

Hoe heet het volume lucht bij een diepe inademing?
A
vitale capaciteit
B
totale capaciteit - restvolume
C
ademvolume + expiratoir reservevolume
D
inademingscapaciteit

Slide 16 - Quizvraag

 BS2 hw: 13 t/m 22

Slide 17 - Tekstslide