Hoofdletters en punten

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Wanneer zet je een punt?

Wat is goed geschreven?

1. mbo
2. MBO
3. M.B.O.
4. m.b.o.

Welke zin klopt helemaal?

1. Deze zin klopt, helemaal
2. deze zin klopt helemaal
3. Deze zin klopt helemaal.
4. Deze Zin klopt helemaal.

Welke afkorting klopt?

1. a.u.b
2. S.V.P
3. svp
4. a.u.b.

Welke zin klopt?

1. Ik ga naar Spanje?
2. Ik ga naar spanje.
3. ik ga naar Spanje
4. Ik ga naar Spanje.

Wat klopt?

1. Paasdagen
2. Kerstdiner
3. Kerstmis
4. pasen

beste mevrouw van son
Schrijf de goede aanhef (let op hoofdletters en leestekens):

Opdracht 2

Herschrijf de volgende zinnen
en zet de punten, leestekens en
hoofdletters op de goede plaats.

de belgische bevolking kent het nederlandse volkslied niet

de brieven waren geadresseerd aan mevrouw van leeuwen en meneer r van vleuten

het zuiden van frankrijk is in de zomer heerlijk warm

de nederlanders gingen naar noord-italië op vakantie

kun je deze brief svp zsm naar de directeur brengen

hij moest voor maandag klaar zijn met het werkstuk over de tweede wereldoorlog

de lente begint in maart

Wat neem je mee uit deze les?