Limburgs!

                           Limburgse taal!
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 9 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

                           Limburgse taal!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

Alle Limburgers spreken hetzelfde dialect
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Video

Wat was het Limburgse woord voor rillerig?
A
sjoemelen
B
sjoeverechtig
C
sjotelsplak
D
sjoelbak

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Video

Wat betekent het woord "enne"?
A
Hey!
B
Hoe gaat het?
C
Wat doe je?
D
Vertel verder!

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een sjeng?
A
Iemand die uit Maastricht komt
B
Een ander woord voor duif
C
Een oudere meneer
D
Een soort Limburgse vlaai

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Video

Welk getal hoort bij carnaval?
A
13
B
10
C
12
D
11

Slide 11 - Quizvraag

Welk woord betekent 'proost' in Limburgs, wat je vaak bij carnaval hoort?
A
Patat!
B
Helau!
C
Alaaf!
D
Oeteldonk!

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Video

Wat zei die nou? Hoe heet het gerecht?
A
Zoervleisj
B
Zoerdrap
C
Zoetvleisj
D
Rundervleisj

Slide 14 - Quizvraag

Welk dierenvlees werd traditioneel gebruikt voor zoervleisj (tegenwoordig niet meer)?
A
Varken
B
Kip
C
Rund
D
Paard

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Video

Is André Rieu een sjeng ja of nee?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Video

Hoe heet deze vla?
A
Appelkruimel
B
Kersevlaai
C
Puddingkruimel
D
Rijstevlaai

Slide 19 - Quizvraag

Nu de eindstrijd!
Veel vragen over de Limburgse woordjes. Zijn jullie er klaar voor?

Slide 20 - Tekstslide

Op de joets gaan
A
Uitgaan met vrienden
B
De fiets nemen
C
Gaan schaatsen

Slide 21 - Quizvraag

Wablief?
A
Dit zegt een limburgse hond
B
Dit betekent 'wat zeg je?'
C
Limburgs voor alsjeblieft

Slide 22 - Quizvraag

DOA VELT MIG DE BOKS VAN AAF!
A
Dit zeg je als je naar de wc moet
B
Dit zeg je als je stomverbaasd bent
C
Dit zeg je als je wilt vechten met iemand

Slide 23 - Quizvraag

Het is tien op twaalf
A
Tien voor twaalf
B
Tien over twaalf

Slide 24 - Quizvraag

En als laatste...

Slide 25 - Tekstslide

Hajje!
A
Doeg!
B
Haaien!
C
Een haan!
D
Iemand uit Heerlen

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Video