Je observatie kan gebeuren met of zonder het medeweten van de geobserveerde persoon. De observator kan deelnemen aan de activiteit of ervoor kiezen dit niet te doen.
Wie, wat, waar, wanneer, waarom, in vragende zin.
Kritisch nadenken om zo je observatie op een kwalitatieve manier te organiseren en uit te voeren.
Fysieke, mentale en familiale gegevens over een te observeren persoon.
Slide 24 - Sleepvraag
Een ondervraging meevolgen achter spiegelglas
A
open,
participerend
B
gesloten,
participerend
C
open,
niet-participerend
D
gesloten,
niet-participerend
Slide 25 - Quizvraag
Welke observatie is meest objectief en meest nauwkeurig?
A
A belde 3 keer
B
A belde vaak
Slide 26 - Quizvraag
Welke observatie is meest objectief en meest nauwkeurig?
A
M zei: "ik durf mijn bed niet uit". Hij trilde
B
M durfde zijn bed niet uit. Hij trilde van angst
Slide 27 - Quizvraag
Welke observatie is meest objectief en meest nauwkeurig?
A
C is erg vergeetachtig
B
C kwam niet op de afspraak bij de kapper
Slide 28 - Quizvraag
Welke observatie is meest objectief en meest nauwkeurig?
A
Tijdens het koffiemoment schreeuwde hij.
B
Tijdens het koffiemoment was hij agressief.
Slide 29 - Quizvraag
Welke observatie is meest objectief en meest nauwkeurig?
A
D is vandaag moeilijk te motiveren
B
D zegt dat ze geen zin heeft om mee te doen aan de activiteit
Slide 30 - Quizvraag
Welke observatie is meest objectief en meest nauwkeurig?
A
G is somber
B
G staart voor zich uit en zegt niets
Slide 31 - Quizvraag
Welke observatie is meest objectief en meest nauwkeurig?
A
L loopt traag door de gang en gaat de kamer van Z binnen
B
L is gedesoriënteerd
Slide 32 - Quizvraag
Welke observatie is meest objectief en meest nauwkeurig?
A
Ze is verward
B
Ze trekt haar onderbroek aan boven haar broek
Slide 33 - Quizvraag
A. Ze heeft een temperatuur van 39° B. Ze heeft koorts