Unit 3 Lesson 4

English
T3
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

English
T3

Slide 1 - Tekstslide

Planning
1. Lessonaims check
2. Should/shouldn't
3. Bijvoeglijke naamwoorden vs. bijwoorden
4. Practise


Slide 2 - Tekstslide

Today's lesson aims

Slide 3 - Tekstslide

Ik weet wanneer ik should en shouldn't moet gebruiken
A
0-25%
B
25-50%
C
50-75%
D
75-100%

Slide 4 - Quizvraag

Ik begrijp het verschil tussen bijvoeglijke naamwoorden (adjectives) en bijwoorden (adverbs)
A
0-25%
B
25-50%
C
50-75%
D
75-100%

Slide 5 - Quizvraag

Ik kan bijwoorden op de juiste plek in de zin zetten.
A
0-25%
B
25-50%
C
50-75%
D
75-100%

Slide 6 - Quizvraag

Should vs. shouldn't

Slide 7 - Tekstslide

We ......... pay attention in class, our teacher says important stuff!
A
should
B
shouldn't

Slide 8 - Quizvraag

You ......... leave get too close to the cliff, that is dangerous!
A
should
B
shouldn't

Slide 9 - Quizvraag

Make a sentence with
should / shouldn't

Slide 10 - Open vraag

Make a sentence with
should / shouldn't

Slide 11 - Open vraag

Adjectives vs. adverbs

Slide 12 - Tekstslide

Bijvoeglijke naamwoorden - adjectives
- zegt iets over een zelfstandig naamwoord
vb. Wat is het? Het is mooi!

That is an awesome game!
We have a big house.
They own a red car.
Her little sister is very cute.

Slide 13 - Tekstslide

Bijwoorden - adverbs
- zegt iets over een werkwoord
- zegt iets over een bijvoeglijk naamwoorden
vb. Hoe zingt zij? Zij zingt prachtig.

Bijvoeglijk naamwoord + ly

Slow - slowly                                Good - well
Bad - badly                                    Fast - fast
Funny - funnily

Slide 14 - Tekstslide

Bijwoorden - adverbs
- zegt iets over een werkwoord
- zegt iets over een bijvoeglijk naamwoord
vb. Hoe zingt zij? Zij zingt prachtig.

The computer automatically replies to emails. 
She is extremely popular
That old man drives way too slowly

Slide 15 - Tekstslide

Practice Grammar/homework
Stuur screenshots van de gemaakte oefeningen!

Grammatica duidelijk?
Huiswerk: 
Mk: Unit 3 - Self Test (online!)
timer
1:00

Slide 16 - Tekstslide

Adjectives vs. adverbs

Slide 17 - Tekstslide

Bijvoeglijke naamwoorden - adjectives

- zegt iets over een zelfstandig naamwoord
vb. Wat is het? Het is mooi!

That is an awesome game!
We have a big house.
They own a red car.
Her little sister is very cute.
Bijwoorden - adverbs
+ ly

- zegt iets over een werkwoord
- zegt iets over een bijv. nmw.
vb. Hoe zingt zij? Zij zingt prachtig.

The computer automatically replies to emails. 
She is extremely popular
That old man drives way too slowly

Slide 18 - Tekstslide

Adjectives and adverbs
The garden is .....
A
beautiful
B
beautifully

Slide 19 - Quizvraag

Adjectives and adverbs
He dances ......
A
wonderful
B
wonderfully

Slide 20 - Quizvraag

Adjectives and adverbs
It tastes ....
A
good
B
well

Slide 21 - Quizvraag

Adjectives and adverbs
She sings.....
A
beautiful
B
beautifully

Slide 22 - Quizvraag

Adjectives and adverbs
She plays the piano ......
A
good
B
well

Slide 23 - Quizvraag

Adjectives and adverbs
They make ......... bread.
A
delicious
B
deliciously

Slide 24 - Quizvraag

Adjectives & adverbs: She put her glasses down ...
A
careful
B
carefully

Slide 25 - Quizvraag

Today's lesson aims

Slide 26 - Tekstslide

Ik weet wanneer ik should en shouldn't moet gebruiken
A
0-25%
B
25-50%
C
50-75%
D
75-100%

Slide 27 - Quizvraag

Ik begrijp het verschil tussen bijvoeglijke naamwoorden (adjectives) en bijwoorden (adverbs)
A
0-25%
B
25-50%
C
50-75%
D
75-100%

Slide 28 - Quizvraag

Ik kan bijwoorden op de juiste plek in de zin zetten.
A
0-25%
B
25-50%
C
50-75%
D
75-100%

Slide 29 - Quizvraag

Practice Grammar/homework


Grammatica duidelijk?
Huiswerk: 
Mk: Unit 3 - Self Test
timer
1:00

Slide 30 - Tekstslide