Tekstverbanden en Signaalwoorden

Tekstverbanden & Signaalwoorden
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Tekstverbanden & Signaalwoorden

Slide 1 - Tekstslide

timer
1:00
Welk tekstverbanden ken je?

Slide 2 - Woordweb

 6 belangrijke tekstverbanden
  • opsommend
  • oorzaak en gevolg
  • tegenstellend
  • uitleggend/ voorbeeldgevend
  • redengevend
  • concluderend

Slide 3 - Tekstslide

'Tegenover, maar, hoewel' zijn signaalwoorden die horen bij het tekstverband...
A
Opsommend verband
B
Chronologisch verband
C
Concluderend
D
Tegenstellend verband

Slide 4 - Quizvraag

timer
0:20
Signaalwoord van
tegenstellend
verband

Slide 5 - Woordweb

timer
1:00
Signaalwoord van
redengevend
verband

Slide 6 - Woordweb

timer
0:20
Signaalwoord van
opsommend
verband

Slide 7 - Woordweb

timer
0:20
Signaalwoord van
concluderend
verband

Slide 8 - Woordweb

Ten eerste wil je een PS4, verder wil je een skatebord en je wil ook nog op vakantie!
A
redengevend verband
B
chronologisch verband
C
opsommend verband
D
tegenstellend verband

Slide 9 - Quizvraag

Je kunt niet op vakantie, want je hebt je geld uitgegeven aan een skateboard.
A
redengevend verband
B
chronologisch verband
C
opsommend verband
D
voorwaardelijk verband

Slide 10 - Quizvraag

Het waaide vanmorgen heel hard, daardoor ben ik te laat en moet ik me om 8 uur melden.
A
redengevend verband
B
oorzaak-gevolg
C
opsommend verband
D
voorwaardelijk verband

Slide 11 - Quizvraag

Je moet een vliegticket kopen en je hotel betalen, maar je hebt op reis wel zakgeld nodig.
A
redengevend verband
B
chronologisch verband
C
opsommend verband
D
tegenstellend verband

Slide 12 - Quizvraag

Vraag
Vorig jaar sportte ik drie keer in de week, maar daar heb ik nu geen tijd meer voor.

Welk signaalwoord? Welk tekstverband?

Slide 13 - Tekstslide

Antwoord
Vorig jaar sportte ik drie keer in de week, maar daar heb ik nu geen tijd meer voor.

maar = signaalwoord = tegenstellend verband

Slide 14 - Tekstslide

Vraag
Eerst moet ik mijn huiswerk maken. Bovendien moet ik een uittreksel schrijven en ook nog mijn kamer opruimen.

Welke signaalwoorden? Welk tekstverband?

Slide 15 - Tekstslide

Antwoord
Eerst moet ik mijn huiswerk maken. Bovendien moet ik een uittreksel schrijven en ook nog mijn kamer opruimen.

bovendien - ook nog = signaalwoorden
Opsommend tekstverband

Slide 16 - Tekstslide

Vraag
De voetbalcompetitie is in jaren niet zo spannend geweest. Het is dit jaar bijvoorbeeld vaak voorgekomen dat een middenmotor of zelfs een degradatiekandidaat bij een topclub punten kon weghalen.

Signaalwoord? Tekstverband?

Slide 17 - Tekstslide

Antwoord
Het is dit jaar bijvoorbeeld .... ...weghalen.

bijvoorbeeld = signaalwoord = toelichtend verband

Slide 18 - Tekstslide

Vul signaalwoorden in...
Vul in de volgende zinnen iedere keer een passend signaalwoord in.

Slide 19 - Tekstslide

In de vakantie had ik een leuk bijbaantje,..... daar heb ik nu geen tijd voor.

Slide 20 - Open vraag

Ons team presteerde slecht, .... we net gehoord hadden dat onze trainer is ontslagen.

Slide 21 - Open vraag

Welke tekstverbanden moet je voor de toets kennen?
   
opsommend
    oorzaak-gevolg
    tegenstellend
    uitleggend/ voorbeeldgevend
    redengevend
    concluderend

Slide 22 - Tekstslide