H5 Vraagwoordvragen

Vraagwoorden en lidwoorden
  • Herhalen: vraagwoorden en lidwoorden
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Vraagwoorden en lidwoorden
  • Herhalen: vraagwoorden en lidwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Wanneer ben je geboren?

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

2. Waar ben je geboren?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

3. Wanneer ben je jarig?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

4. Wanneer is je verjaardag?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

4. Hoe oud ben je?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zinnen met vraagwoorden
Doel van de les:
Je leert wanneer je welk vraagwoord moet gebruiken

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke vraagwoorden ken jij?

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Vraagwoorden
Who?                                                   Wie?
What?                                                  Wat?
Which?                                                Welke?  
When?                                                 Wanneer?
How?                                                    Hoe?
Where?                                                Waar?
Why?                                                     Waarom?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WIE?
Wie is jouw docent?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WAT?
Wat koop je?
Ik koop brood.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WAAR?
Waar is jouw docent ?
De docent is op school.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom?
Waarom is de docent  op school?
Omdat zij les geeft.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WANNEER?
Wanneer heeft docent Esther zomervakantie?
Vanaf maandag 14 juli

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe?
Hoe ga je naar school?
Met de bus.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel? 
Hoeveel cursisten zitten er in de klas?
Er zitten 17 cursisten in de klas. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er blijven twee vraagwoorden over!
Wie
Wat
Waar
Hoe
Waarom
Wanneer

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De woordvolgorde in een zin
1. Persoon
2. Werkwoord
3. Extra informatie
Hij
fietst
naar school.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De woordvolgorde bij een vraagzin
1. Werkwoord
2. Persoon
3. Extra informatie
Fietst
hij
naar school?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De woordvolgorde bij een vraagzin met een vraagwoord
1. Vraagwoord
2. Werkwoord
3. 
Persoon
4. Extra informatie
Wanneer
fietst
hij
naar school?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling: De afspraak
Als de vraagzin begint met een vraagwoord, dan is het tweede woord altijd een werkwoord. Daarna de persoon.
1. Vraagwoord
2. Werkwoord
3. 
Persoon
4. Extra informatie
Wanneer
fietst
hij
naar school?
Waar
koop
jij
kleding?

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin is goed? Denk aan:
1. vraagwoord 2. werkwoord 3. persoon 4. extra informatie
A
Waar naar toe zij gaat?
B
Waar gaat zij naar toe?
C
Gaat zij waar naar toe?
D
Waar zij gaat naar toe?

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin is goed? Denk aan:
1. vraagwoord 2. werkwoord 3. persoon 4. extra informatie
A
Wie met hem op straat loopt?
B
Loopt met hem wie op straat?
C
Wie loopt met hem op straat?
D
Wie loopt straat op met hem?

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin is goed?
A
Waarom thuis niet jullie zijn?
B
Waarom jullie niet thuis zijn?
C
Waarom zijn niet thuis jullie?
D
Waarom zijn jullie niet thuis?

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie is de docent?
A
de tafel
B
de jas
C
Esther (en Amane)
D
de school

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat koopt hij?
A
een appel
B
het kind
C
de cursisten
D
de broer

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar kom jij vandaan?
A
om acht uur
B
uit Nederland
C
vanmiddag
D
morgen

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel boeken heb jij?
A
morgen
B
de stoel
C
om twaalf uur
D
drie

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Grammatica boek
Maken opdrachten op bladzijde : 29, 30 , 31
opdrachten 6, 7, 8, 9 in je grammaticaboek
opdracht 10 in je schrift

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer ga jij naar school?
A
in de pauze
B
buiten
C
op woensdag en vrijdag
D
in Dordrecht

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de vraag. Begin met het vraagwoord:

Je vraagt aan de docent waarom zij niets doet.
Waarom..................

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de vraag. Begin met het vraagwoord:

Je vraagt aan de docent wanneer we vakantie hebben.
Wanneer..............

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de vraag. Begin met het vraagwoord:

Je vraagt aan Mohamed waarom hij te laat is.
Waarom.................

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de vraag. Begin met het vraagwoord:

Je vraagt aan je vriend wat hij vanavond gaat doen.
Wat..............................

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

...........ben je jarig?

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

..............eet je?

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

...........ben je te laat?

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

.............ga je naar school?

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

...........ben je geboren?

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik ga woensdag en donderdag naar school.
Maak een vraag bij het antwoord.

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vijf cursisten zitten in de klas.
Maak een vraag bij het antwoord.

Slide 42 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik eet rijst met kip.
Maak een vraag bij het antwoord.

Slide 43 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Rosa is te laat.
Maak een vraag bij het antwoord.

Slide 44 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik ga met de bus naar school.
Maak een vraag bij het antwoord.

Slide 45 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vraagwoorden heb je geleerd vandaag?

Slide 46 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een vraagzin met 'wie'.

Slide 47 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een vraagzin met 'hoe'.

Slide 48 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Je leest de tekst. Bij deze tekst ga je zelf vragen maken. Je vraag begint altijd met een vraagwoord. Denk aan de woordvolgorde!
Maak een vraag met deze vraagwoorden:
WIE
WAT
WAAR   
WAAROM
HOE              

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Liedje 'wie ben jij?'

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 52 - Video

Klap in je handen als je een vragend voornaamwoord hoort zoals:
Wie, wat, waar...