Weerstand herhaling + Weerstanden schakelen 3V

Ga rustig zitten
Pak je boek, schrift, laptop, pen, en rekenmachine erbij
Bedenk alvast een antwoord op de volgende vraag:
In een elektrische schakeling, hoe zou je extra weerstand kunnen toevoegen?
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Ga rustig zitten
Pak je boek, schrift, laptop, pen, en rekenmachine erbij
Bedenk alvast een antwoord op de volgende vraag:
In een elektrische schakeling, hoe zou je extra weerstand kunnen toevoegen?

Slide 1 - Tekstslide

Kennismaken
Herhaling weerstand (Par 5.2)
Uitleg weerstanden in schakeling (Par 5.3)
Klassikaal opdracht oefenen
Oefenen opdrachten (Huiswerk)

Planning

Slide 2 - Tekstslide

J.D. Sulkers
HSRS@segbroek.nl
2de jaars docent in opleiding
Studeer in rotterdam, woon in zoetermeer
Games, Musical, Gitaar, Lezen

Wie ben ik?

Slide 3 - Tekstslide

Welke formule gebruik je om de weerstand te berekenen
A
U = R/I
B
R = U/I
C
R = U*I
D
I = U*R

Slide 4 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de weerstand als de spanning 2 keer zo groot wordt
A
De weerstand blijft gelijk
B
De weerstand wordt 2 keer zo klein
C
De weerstand wordt 2 keer zo groo
D
De weerstand wordt 4 keer zo groot

Slide 5 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de weerstand als de stroomsterkte 2 keer zo groot wordt
A
De weerstand blijft gelijk
B
De weerstand wordt 2 keer zo klein
C
De weerstand wordt 2 keer zo groo
D
De weerstand wordt 4 keer zo groot

Slide 6 - Quizvraag

Leg uit wat er gebeurd met de weerstand in een draad als de lengte twee keer zo groot wordt.

Slide 7 - Open vraag

Leg uit wat er gebeurd met de weerstand in een draad als de oppervlakte 3 keer zo klein wordt

Slide 8 - Open vraag

a). Een draad van 2 meter lang heeft een weerstand van 2.5Ω.
Over deze draad wordt een spanning gezet van 220 volt. 
Bereken de stroomsterkte.

b). Deze draad wordt nu verdubbelt in lengte. De spanning wordt anderhalf keer zo groot.
Bereken nu de stroomsterkte.
Oefenopdracht

Slide 9 - Tekstslide

Aan het eind van de les kan je:
- Het verschil uitleggen tussen de grootheid weerstand en het component weerstand.
-De vervangingsweerstand(R) van weerstanden in serie en parallelschakelingen berekenen.
-De stroomsterkte(I) door elke weerstand in een parallel schakeling berekenen.
-De spanning(U) door elke weerstand in een serie schakeling berekenen.
Leerdoelen

Slide 10 - Tekstslide

Weerstanden in schakelingen

Slide 11 - Tekstslide

LDR en NTC
LDR: Light Dependent Resistor
Meer licht = Lagere weerstand
NTC: Negatieve Temperatuur Coefficient
Hoger temperatuur = Lager weerstand

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Aan het eind van de les kan je:
- Het verschil uitleggen tussen de grootheid weerstand en het component weerstand.
-De vervangingsweerstand(R) van weerstanden in serie en parallelschakelingen berekenen.
-De stroomsterkte(I) door elke weerstand in een parallel schakeling berekenen.
-De spanning(U) door elke weerstand in een serie schakeling berekenen.
Leerdoelen

Slide 14 - Tekstslide

Weerstanden in schakelingen

Slide 15 - Tekstslide

Weerstanden in schakelingen
9V
2A

Slide 16 - Tekstslide

Schrijf op:
In een serie schakeling geldt:






Weerstanden in schakelingen
Rtot=R1+R2+R3+....
Utot=U1+U2+(U)3+....
Itot=I1=I2=I3

Slide 17 - Tekstslide

Weerstanden in schakelingen
Rtot=R1+R2+R3+....
Vervangings weerstand

Slide 18 - Tekstslide

Weerstanden in schakelingen
Het lampje werkt optimaal op een spanning van 3V. Door het lampje loopt een stroom van 50mA. De batterij levert een stroom van 8V. Bereken hoe groot de waarde van weerstand      moet zijn om het lampje op de juiste spanning te laten branden.
R1
R1

Slide 19 - Tekstslide

Weerstanden in schakelingen
Er wordt nu een extra weerstand toegevoegd om de weerstand te vergroten. Uiteindelijk komt de totale weerstand uit op 175Ω. 
Bereken hoe groot de toegevoegde weerstand moet  zijn om hier op uit te komen
R1

Slide 20 - Tekstslide

Aan het eind van de les kan je:
- Het verschil uitleggen tussen de grootheid weerstand en het component weerstand.
-De vervangingsweerstand(R) van weerstanden in serie en parallelschakelingen berekenen.
-De stroomsterkte(I) door elke weerstand in een parallel schakeling berekenen.
-De spanning(U) door elke weerstand in een serie schakeling berekenen.
Leerdoelen

Slide 21 - Tekstslide

In een serie schakeling staan 3 weerstanden van elke 33 ohm. Hoeveel is de vervanginsweerstand?
A
33
B
66
C
99
D
122

Slide 22 - Quizvraag

In plaats van 3 weerstanden van ieder 25 ohm, doe ik 1 vervangningsweerstand van 100 ohm. Welke optie heeft meer weerstand.
A
De drie weerstanden
B
De vervangings weerstand

Slide 23 - Quizvraag

Er staan twee weerstanden van gelijke weerstand in een schakeling. Over elke weerstand staat 3.5 Volt. De schakeling heeft een Stroomsterkte van 0.5A. Hoe groot is 1 weerstand?
A
7 ohm
B
14 ohm
C
20 ohm
D
5 ohm

Slide 24 - Quizvraag

Leg uit wat er gebeurt met de weerstand van een NTC als het warmer wordt

Slide 25 - Open vraag

Leg uit wat er gebeurt met de weerstand van een LDR als het donkerder wordt

Slide 26 - Open vraag

Waar kun je een NTC
in terug vinden

Slide 27 - Woordweb

Hoofdstuk 5, paragraaf 3
Opdrachten: 1, 2, 3, 4, 5, 6

Huiswerk

Slide 28 - Tekstslide