Beeldspraak en stijlfiguren les 3

Wat heb  je nodig?

  • Schriftje + potlood/pen
  • Wisbordje + stift
  • Laptop: lessonup.com


Wat verwacht ik tijdens de les?

  • Je denkt actief mee.
  • Je antwoord zoveel mogelijk in hele zinnen.
  • Samen met je schoudermaatje verantwoordelijk dat je het snapt.


1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

Onderdelen in deze les

Wat heb  je nodig?

  • Schriftje + potlood/pen
  • Wisbordje + stift
  • Laptop: lessonup.com


Wat verwacht ik tijdens de les?

  • Je denkt actief mee.
  • Je antwoord zoveel mogelijk in hele zinnen.
  • Samen met je schoudermaatje verantwoordelijk dat je het snapt.


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beeldspraak en stijlfiguren

Slide 2 - Woordweb

Activeren voorkennis.
  1. 20 seconde zelf.
  2. Overleggen met buurman
  3. Samen invullen op computer
Doelen van de les
  1. Aan het einde van de les kun je de drie beeldspraakvormen: vergelijking, metafoor en personificatie herkennen

Slide 3 - Tekstslide

  • Beeldspraak: figuurlijk taalgebruik.
  • Stijlfiguur een manier van schrijven om het aantrekkelijker te maken. Soms verkeerd gebruikt dan een stijlfout.
  • Herkennen. Dus je kunt einde van de les bij een zin vertellen welk stijlfiguur of beeldspraak er is gebruikt.

0

Slide 4 - Video

Welke drie soorten beeldspraak hebben we gehoord?
Beeldspraak
1. Vergelijking: Je benoemt het beeld, de eigenschap en het object.
De keeper van de tegenstander is zo groot als een reus.

2. Metafoor: Je benoemt het beeld, maar niet de eigenschap/object.
Die reus pakt alle ballen uit de hoek.

3.Personificatie: Iets levenloos krijgt een menselijke eigenschap.
Het gevaar loert op de straathoek.

Slide 5 - Tekstslide

  • Ik de voorbeelden bespreken
  • Aantekeningen!
  • Klaar?
  • Probeer zelf eens een vergelijking, metafoor of personificatie te bedenken.
vergelijking
metafoor
personificatie
De wandelende encyclopedie gaf het goede antwoord.
Hij lacht als een boer met kiespijn 
 Toen we op de alpenweide lagen, hoorden we in de verte een beekje murmelen

Slide 6 - Sleepvraag

Wij- samen!
Vergelijking
Metafoor
Personificatie
Je kamer vraagt om een schoonmaakbeurt
Je kamer lijkt wel een zwijnenstal
Ruim die zwijnenstal nou eens op

Slide 7 - Sleepvraag

Jullie samen (in tweetallen)
vergelijking
metafoor
personificatie
De toekomst lachte haar tegemoet.

Hij is zo trots als een pauw op zijn werk.

Die ezel laat zich alweer beetnemen.

Slide 8 - Sleepvraag

Jij alleen!
1

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke 'beelden'/metaforen werden hier gebruikt?

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Even tussentijds checken..
  • Aan het einde van de les kun je de drie beeldspraakvormen: vergelijking, metafoor en personificatie herkennen.
  • Op naar het volgende doel:
  • Aan het einde van de les kun je de stijlfiguren/stijlfouten pleonasme, tautologie en contaminatie herkennen.

Slide 11 - Tekstslide

Eerste doel gehad. Welk cijfer zou je jezelf geven tot nu toe?
Op naar de stijlfiguren/stijlfouten.
04:23
  • Er worden een hoop metaforen in dit filmpje gebruikt. Welk beeld werd er net genoemd?
 
  • Schrijf zo samen met je buurman zoveel mogelijk beelden op uit het filmpje! 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Stijlfiguren/stijlfouten
  • Pleonasme: Eigenschap van een woord wordt benadrukt. 
De ronde bal.
  • Tautologie: Je gebruikt twee synoniemen die precies hetzelfde betekenen. (huhhh?! waar is het voorbeeld meester?!)
  • Contaminatie: Je haalt woorden door elkaar. 
Ik irriteer mij aan. Komt van ergeren aan.

Slide 15 - Tekstslide

Ik- fase!
Veelvoorkomende pleonasmen
  • aanwezige bezoekers
  • als eerste beginnen
  • hardop voorlezen
  • naar beneden dalen
  • nieuwe aanwinst
  • ruiters te paard
  • vieze stank
  • weer herhalen

Veelvoorkomende tautologieën:
  • Want dat is immers duidelijk.
  • Voordat u zich inschrijft, moet u eerst de voorwaarden lezen.
  • Maar dat is echter niet waar.
  • Tot dusver hebben we dit niet eerder gezien.

Slide 16 - Tekstslide

Bedenk eens samen met je buurman waarom het pleonasmen zijn en waarom tautologieën? Dus aanwezige bezoekers. Omdat bezoekers altijd aanwezig zijn. Want en Immers betekent precies hetzelfde dus is een tautologie.
Contaminatie
Tautologie
Pleonasme
Eigenschap van een woord wordt benadrukt.
Je haalt twee woorden door elkaar.
Twee woorden die precies hetzelfde betekenen.

Slide 17 - Sleepvraag

Wij
Wat is hier een pleonasme?
A
gele kanariepiet
B
mooi boek
C
natte tranen
D
prima start

Slide 18 - Quizvraag

Jullie
Wat is hier een tautologie?
A
Ik snoep meestal in de nacht
B
Ik drink nooit tijdens het rijden
C
Ik eet enkel en alleen friet
D
Ik slaap meer dan acht uur

Slide 19 - Quizvraag

Jullie
In welke staat geen tautologie?
A
Niettemin ben ik toch tevreden
B
We wisten dit reeds weken al.
C
De wielrenner is vliegensvlug omhoog gestegen.
D
Want dat is immers duidelijk.

Slide 20 - Quizvraag

Jullie
De witte sneeuw.
Een kind kan de strijk doen.
Tautologie
Pleonasme
Contaminatie

Slide 21 - Sleepvraag

Jij!
Waar is dit woord een contaminatie van: uitprinten
A
printen, inprinten
B
uitdraaien, printen
C
afdrukken, uitdraaien
D
uitdraaien, afprinten

Slide 22 - Quizvraag

Jij
Waar is dit woord een contaminatie van: 'door de war zijn'
A
in de war zijn, door zijn
B
door de war zijn, in de war halen
C
in de war zijn, door elkaar halen
D
in de war halen, door de war zijn

Slide 23 - Quizvraag

Jij
Waar is dit woord een contaminatie van: irriteren aan
A
ergeren aan, irriteren aan
B
irriteren aan, ergeren
C
ergeren aan, irriteren
D
irriteren, ergeren

Slide 24 - Quizvraag

Jij
Hoe goed weten we het?
  1. Aan het einde van de les kun je de drie beeldspraakvormen: vergelijking, metafoor en personificatie herkennen.
  2. Aan het einde van de les kun je de stijlfiguren/stijlfouten pleonasme, tautologie en contaminatie herkennen.

Slide 25 - Tekstslide

Welk cijfer geef je jezelf voor het laatste doel? Waarom? Wat kan beter? Wat gaat al goed?
Vergelijking
Metafoor
Pesonificatie
Er ligt gevaar op de loer
De wandelende encyclopedie wist het antwoord.
Het schip van de woestijn drinkt water.
De toekomst lacht mij toe
Hij heeft handen als kolenschoppen
Hij heeft honger als een paard

Slide 26 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

tautologie
contaminatie
pleonasme
Geraakt en aangedaan nam moeder afscheid van de gasten

Slide 27 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hyperbool
  •  schrijver gebruikt bepaalde woorden, zodat ze versterkt of   verzwakt worden.
  •  bij een hyperbool-> de werkelijkheid wordt overdreven
  •  hyperbool heeft humoristisch effect
  •  hyperbolen zijn vaak uitdrukkingen
  • Voorbeeld: Dat heb ik al 100 keer gezegd!!

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Understatement

- Met een understatement zwak je de mededeling af.
- Je zegt dat iets minder mooi, groot of belangrijk is dan in
   werkelijkheid.

Dat klimaatsysteem heeft best een paar centjes gekost.


Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Eufemisme
- Een eufemisme is een manier om iets verzacht uit te drukken. -   Door een eufemisme te gebruiken kan je iets wat onaardig is 
  zeggen of schrijven zonder dat het onaardig, gruwelijk of vies
  klinkt. 

Hij is helaas niet meer onder ons.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eufemisme

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Video

Deze slide heeft geen instructies

In 1953 had Zeeland wat wateroverlast.

= understatement
A
juist
B
onjuist

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke zin zit understatement?
A
Je hebt een tien, geweldig!
B
Toen Jan een schrammetje op zijn vinger had, zei zijn broer: "Nou nou, als je maar niet doodbloedt!"
C
Toen oma was overleden zei opa dat ze teruggegeven was aan het universum.
D
Toen Lara een 1 had voor haar proefwerk, zei de leraar: "Het kon beter."

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hyperbool of understatement?
A
Hyperbool: ik heb helemaal niets om aan te trekken!
B
Hyperbool: Ze was een tikje vermoeid na het lopen van de marathon,
C
Understatement: Ik heb helemaal niets om aan te trekken!
D
Understatement: ze was een tikje vermoeid na het lopen van de marathon.

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke zin staat een Understatement?
A
Peter wordt gek van de jeuk.
B
Peter moet een kleine boodschap.
C
Toen Peter klaar was met het overschrijven van de Bijbel, zei hij: "Ach, een kleine moeite."
D
Peter sterft van de honger.

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hyperbool
Understatement
Eufemisme
Litotes
Dat vind ik echt geen verkeerd plan!
Tekenen is niet mijn grootste talent.
In Nederland regent het 320 van de 365 dagen.
Karin werkt als interieurverzorgster.

Slide 40 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hyperbool
Understatement
Eufemisme
Met deze film heeft Dwayne Johnson weer wat extra centjes verdiend
Ik ga dood van de honger!
Voor haar bruiloft is ze afgevallen, maar mijn nicht was altijd volslank.

Slide 41 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze stijlfiguur gebruik je om minder hard over te komen.
Deze stijlfiguur gebruik je om iets af te zwakken.
Deze stijlfiguur gebruik je als je overdrijft.
Dit is een vorm van een understatement, waarbij je het tegenovergestelde ontkent.
Hyperbool
Understatement
Litotes
Eufemisme

Slide 42 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

hyperbool
hyperbool
understatement
eufemisme
understatement
eufemisme

Slide 43 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze stijlfiguur gebruik je om minder hard over te komen.
Deze stijlfiguur gebruik je om iets af te zwakken.
Deze stijlfiguur gebruik je als je overdrijft.
Dit is een vorm van een understatement, waarbij je het tegenovergestelde ontkent.
Hyberbool
Understatement
Litotes
Eufemisme

Slide 44 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Benoem de stijlfiguur
1. De fans gingen compleet uit hun dak toen Adele het podium betrad.
2. Vroeger was Frans slank, maar nu is hij weldoorvoed.
3. Game jij tien uur per dag? Dat is aardig wat.
4. Tijdens de eerste les NL, werden we doodgegooid met huiswerk.
eufemisme
understate-ment
hyperbool

Slide 45 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies