Hormonen, hypofyse, schildklier

 Het hormoonstelsel
Hormoonstelsel



1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

 Het hormoonstelsel
Hormoonstelsel



Slide 1 - Tekstslide

Terugblik: Het hormoonstelsel

Lesdoelen:
- Je leert wat het hormoonstelsel doet.
- Je leert wat hormonen doen.
- Je leert twee soorten klieren.

Slide 2 - Tekstslide

Hormoon
Chemische stof
Heeft regulerend effect op specifieke organen
Afgegeven door hormoonklieren
Reist door het bloed

Wie weet er een voorbeeld?

Slide 3 - Tekstslide

Hormoonstelsel
Hormonen regelen langzame processen:
  • groei, 
  • ontwikkeling, 
  • stofwisseling  
  • voortplanting

Slide 4 - Tekstslide

Hormonen
  • chemische stof 
  • specifieke werking
  • regulerende stoffen 
  • hormoonklieren  maken hormonen

Slide 5 - Tekstslide

6 Hormonenklieren die je moet kennen:
  1. Hypofyse 
  2. Schildklier 
  3. Bijnieren
  4. Eilandjes van Langerhans (in de alvleesklier) 
  5. Teelballen 
  6. Eierstokken

Slide 6 - Tekstslide

Verschil gewone klier/ hormoonklier
Gewone klier: 
-zweetklier, speekselklier, etc.
- heeft een afvoerbuis om het product af te voeren

Hormoonklier:
- maakt hormonen
- Heeft geen afvoerbuis: geeft hormonen af aan het bloed

Slide 7 - Tekstslide

Hypofyse
  1. De hypofyse is een hormoonklier in de hersenen.
  2. Het maakt het groeihormoon    -bijv regelt de groei van botten
  3. De hypofyse beïnvloedt andere hormoonklieren (zoals de geslachtsorganen)

Slide 8 - Tekstslide


De hypofyse maakt een hormoon die de groei van de beenderen regelt

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Schildklier
  • De schildklier maakt schildklierhormoon: 
  • Schildklierhormoon regelt verbranding in de cellen
  • Te weinig schildklierhormoon: Je bent koud en moe en wordt dikker.
  • Te veel schildklierhormoon: Je hebt het warm, bent bewegelijk, valt af.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

De bijnier
  • De bijnier ligt boven de nier
  • De bijnier maakt adrenaline
  • Adrenaline = paniekhormoon
Zorgt voor:
=> snellere hartslag
=> snellere ademhaling
=> meer verbranding
Dus meer energie

Slide 13 - Tekstslide

geslachthormonen man
  • worden aangestuurd door de hypofyse
  • worden gemaakt in de teelballen
  • Zorgen voor de secundaire geslachtsorganen (zoals zwaardere spieren)
  • testosteron

Slide 14 - Tekstslide

geslachthormonen vrouw
  • worden aangestuurd door de hypofyse
  • worden gemaakt in de eierstokken
  • Zorgen voor de secundaire geslachtsorganen
  • regelen menstruatie

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Het hormoonstelsel regelt vooral snelle, kortdurende processen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

De hypofyse hoort bij het
A
Zenuwstelsel
B
Spierstelsel
C
Hormoonstelsel
D
Uitscheidingstelsel

Slide 18 - Quizvraag

1. Het hormoonstelsel regelt processen in het lichaam door hormonen af te geven

2. Het zenuwstelsel regelt processen in het lichaam door impulsen
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 19 - Quizvraag

Welke klier kan een hormoonklier zijn?
A
klier 1
B
klier 2
C
geen van beiden
D
allebei

Slide 20 - Quizvraag

Sleep de juiste namen achter de nummers 
1 =
2 =
3 =
4 =
5 =
Schildkier
Hypofyse
Teelbal(len)
Eilandjes van Langerhans
Bijnieren

Slide 21 - Sleepvraag

Wat is geen hormoonklier?
A
Baarmoeder
B
Eilandjes van Langerhans
C
Bijnieren
D
Hypofyse

Slide 22 - Quizvraag

Wat doet het schildklierhormoon?
A
Stimuleert de verbranding in de cellen
B
Remt de verbranding in cellen
C
Regelt de werking van de hypofyse
D
Stimuleert de eilandjes van Langerhans tot aanmaak insuline

Slide 23 - Quizvraag

Wat gebeurt er als iemand te veel schildklierhormoon produceert?
A
Iemand krijgt het snel koud.
B
Hij komt aan.
C
Hij valt erg af en wordt rusteloos
D
Iemand wordt snel moe en heeft het snelt te warm.

Slide 24 - Quizvraag

Door welke klier wordt het groeihormoon geproduceerd?
A
Schildklier
B
Bijnieren
C
Alvleesklier
D
Hypofyse

Slide 25 - Quizvraag