3.3 nettokracht

3.3 nettokracht
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

3.3 nettokracht

Slide 1 - Tekstslide

Met welk symbool geef je een kracht aan

Slide 2 - Woordweb

Wat is de eenheid van kracht

Slide 3 - Woordweb

Met welke factor moet je de massa (aantal kilogram) vermenigvuldigen om de (zwaarte)kracht te krijgen in Newton

Slide 4 - Woordweb

Je kan een kracht tekenen als een pijl
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Je kunt een kracht tekenen als een pijl. Wat geeft de lengte van de pijl aan?
A
de krachtenschaal
B
hoe groot de kracht is
C
de richting van de kracht
D
plaats waar de kracht wordt uitgeoefend

Slide 6 - Quizvraag

Met welke 3 dingen moet je rekening houden als het gaat om krachten tekenen?
A
De hoeveelheid, de grootte, de dikte
B
De grootte, de lengte, de richting
C
De grootte, het eindpunt, het beginpunt
D
De grootte, de richting, het aangrijpingspunt

Slide 7 - Quizvraag

Je wilt een kracht tekenen van 30 N.
De schaal is 1 cm = 5N
Hoelang wordt de pijl?
A
5 cm
B
30 cm
C
150 cm
D
6 cm

Slide 8 - Quizvraag

Maaike wil een kracht tekenen van 20 N met als krachtenschaal 1 cm ≙ 5 N.Hoe lang wordt de pijl?
A
0,25 cm
B
4 cm
C
20 cm
D
100 cm

Slide 9 - Quizvraag

Een baksteen ligt op tafel. Welke tekening hiernaast geeft op de juiste manier de krachten aan die op de baksteen werken?
A
Tekening A
B
Tekening B
C
Tekening C

Slide 10 - Quizvraag

Krachten
Op een schilderij dat aan de muur hangt werkt een zwaartekracht. 

Toch valt het schilderij niet van de muur. 
Hoe kan dat?

Slide 11 - Tekstslide

Twee krachten in evenwicht

de zwaartekracht en de veerkracht.
De zwaartekracht (Fz) werkt naar beneden, 
de veerkracht (Fv) omhoog.

In deze situatie houden de krachten elkaar in evenwicht.
Daardoor gebeurt er niets: 
de zak beweegt niet omhoog en ook niet omlaag.
Zwaartekracht en veerkracht.

Slide 12 - Tekstslide

Twee krachten in evenwicht
Ook in deze situatie zijn er twee krachten die evenwicht
maken: de zwaartekracht (Fz) en de spankracht (Fs). 
Situatie waarbij alle krachten op een voorwerp elkaar 
opheffen. 
De nettokracht is dan 0 N.


Zwaartekracht en spankracht.

Slide 13 - Tekstslide

normaalkracht
Er is nog een andere kracht die vaak evenwicht maakt
met de zwaartekracht. 

Daardoor ontstaat een kracht die recht omhoog werkt: 
de normaalkracht (Fn). 

De normaalkracht maakt evenwicht met de zwaartekracht
zodat de schaal niet naar beneden val
Zwaartekracht en normaalkracht.

Slide 14 - Tekstslide

De nettokracht bij evenwicht
Er zijn steeds twee krachten die evenwicht maken. 
Daarvoor moet aan drie voorwaarden zijn voldaan:
  • 1. De krachten zijn even groot.
  • 2. De krachten liggen op dezelfde lijn (in elkaars verlengde).
  • 3. De krachten hebben een tegengestelde richting.
  • Als krachten evenwicht maken, lijkt het alsof er geen kracht op het voorwerp werkt. 
  • Je zegt in dat geval dat de nettokracht op het voorwerp 0 N is. 
  • De nettokracht is de optelsom van alle krachten samen.

Slide 15 - Tekstslide

Rekenen met de nettokracht
Om de nettokracht op een voorwerp te vinden, pas je twee regels toe:

  • Krachten in dezelfde richting tel je bij elkaar op.

  • Krachten in tegengestelde richting trek je van elkaar af.

Slide 16 - Tekstslide

Voorbeeldopdracht 1
Je ziet twee krachten die op een verhuisdoos werken.
Kracht 1 (F1) is 15 N en kracht 2 (F2) is 25 N.
Bereken de nettokracht op de doos.
 Hoe groot is de nettokracht op de doos?
  • Uitwerking
  • De krachten werken in tegengestelde richting. 
  • Je moet ze dus van elkaar aftrekken.
  • nettokracht = kracht 2 − kracht 1
  • nettokracht = 25 N − 15 N = 10 N

Slide 17 - Tekstslide

De Normaalkracht
Fn ,  de eenheid is ook Newton.

De normaalkracht is de kracht die de zwaartekracht in evenwicht houdt.

De normaalkracht is evengroot als de zwaartekracht.
De normaalkracht is naar boven gericht
De normaalkracht begint waar het voorwerp wordt 
tegengehouden

Slide 18 - Tekstslide

aan de slag
maken 1 t/m 9
van 3.3 online
tekeningen in je werkboek!

Slide 19 - Tekstslide