240209 formuleren §4 + creatief schrijven 2

Welkom H1e!
Deze spullen heb ik nodig:

  • werkboek
  • iPad
  • leesboek
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom H1e!
Deze spullen heb ik nodig:

  • werkboek
  • iPad
  • leesboek

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  1. Vrij lezen (10 min)
  2. Formuleren §2+3 herhalen (10 min)
  3. Formuleren §4 uitleg + oefenen (20 min)
  4. Creatief schrijven > schrijf je verhaal verder (25 min)
  5. Les afronden (5 min)
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
  • Ik kan verbanden tussen zinnen aangeven door de juiste signaalwoorden/voegwoorden te gebruiken.
  • Ik kan op de juiste manier met deze, die, dit en dat verwijzen.
  • Ik weet wat vrouwelijke, mannelijke en onzijdige woorden zijn.

Je mag nog spieken: bladzijde 232/234 in je boek.

Slide 3 - Tekstslide

Vul het juiste verwijswoord in:


De kaarsen .... mijn moeder heeft gekocht zijn erg mooi.

Slide 4 - Open vraag

Vul het juiste verwijswoord in:


.... meisje heeft sinds kort paars haar.

Slide 5 - Open vraag

We gaan vanavond iets leuks doen, tenzij je te laat uit school komt.

Welk verband zit er tussen de twee zinnen?

Slide 6 - Open vraag

Het-woorden zijn...
A
Mannelijk
B
Vrouwelijk
C
Onzijdig

Slide 7 - Quizvraag

Als ik bij een het-woord (bv. boek) een onbepaald lidwoord + bijvoeglijk naamwoord gebruik. Wat gebeurt er dan met het bijvoeglijk naamwoord?

Slide 8 - Open vraag

Wat gaan we doen?
  1. Vrij lezen (10 min)
  2. Formuleren §2+3 herhalen (10 min)
  3. Formuleren §4 uitleg + oefenen (20 min)
  4. Creatief schrijven > schrijf je verhaal verder (25 min)
  5. Les afronden (5 min)

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoel
Dit kan je al:
  • Ik kan verbanden tussen zinnen aangeven door de juiste signaalwoorden/voegwoorden te gebruiken.
  • Ik weet wat vrouwelijke, mannelijke en onzijdige woorden zijn.
  • Ik kan op de juiste manier met deze, die, dit en dat verwijzen.

Dit leer je vandaag:
  • Ik kan op de juiste manier met persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden verwijzen.

Slide 10 - Tekstslide

Wat klopt er niet?
  • Omdat opa moeilijk loopt, gebruikt zij een wandelstok die haar extra steun geeft.

  • Het park ligt er mooi bij, omdat zij onderhouden wordt door de gemeente.

  • Deze bakkerij staat bekend om zijn lekkernijen.

Slide 11 - Tekstslide

Verwijswoorden
Het-woorden = het / zijn

De-woorden (vrouwelijk) = zij, ze, haar

De-woorden (mannelijke) = hij, hem, zijn

LET OP: weet je zeker dat het om een man/vrouw gaat? Dan hoef je niet naar het lidwoord te kijken. (Bv: Het meisje liet haar tas vallen.)

Slide 12 - Tekstslide

Blz. 236

Slide 13 - Tekstslide

Oefenen
Opdracht: 
Maak online:
Cursus 6 - formuleren §3 > opdracht 1 t/m 4
Cursus 6 - formuleren §4 > opdracht 2 t/m 5


Hoe: Je maakt het alleen
Wat: Werkboek, schrift en pen
Klaar? Werk verder aan je verhaal. Let op het gebruik van punten, komma's, hoofdletters en verwijswoorden!






timer
12:00

Slide 14 - Tekstslide

Onderdeel afronden

Slide 15 - Tekstslide

Pauze
timer
3:00

Slide 16 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  1. Vrij lezen (10 min)
  2. Formuleren §2+3 herhalen (10 min)
  3. Formuleren §4 uitleg + oefenen (20 min)
  4. Creatief schrijven > schrijf je verhaal verder (25 min)
  5. Les afronden (5 min)

Slide 17 - Tekstslide

Creatief schrijven
Opdracht:
  • Typ een verhaal van minimaal één A4-tje in Word.
  • Houd je verhaal net! Geen gescheld of opgepaste onderwerpen.

We werken hier volgende les nog aan verder!

Je let op:
  • Goed gebruik van punten en komma's.
  • Afwisseling in korte en lange zinnen.
  • Het gebruik van voegwoorden.
  • Het gebruik van verwijswoorden.

 





timer
20:00

Slide 18 - Tekstslide

Is mijn leerkracht een robot?

Robots lijken steeds meer op echte mensen. In 2050 kun je het verschil tussen robots en mensen bijna niet meer zien. Jij denkt dat je leerkracht een robot is, maar je weet het nog niet zeker. Hoe kom je erachter of het inderdaad zo is? En wat gebeurt er dan?
De kapotte tijdmachine.

In 2050 hoef je geen geschiedenis-boeken te lezen, want je gaat gewoon met de hele klas terug in de tijd. Zo kun je zelf zien wat er vroeger gebeurde. Je hebt net met je klas een tijdreis gemaakt, maar dan gaat het mis. De tijdmachine gaat kapot. In welke tijd zit je, en waar? Wat nu?

Slide 19 - Tekstslide

Les afronden
  1. Wat heb je geleerd deze les?
  2. Hoe vond je dat het ging?
  3. Wat wil je volgende les nog leren? 

Slide 20 - Tekstslide