Conflicten

H5 Gewapende conflicten
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H5 Gewapende conflicten

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een synoniem
voor conflict?

Slide 2 - Woordweb

Conflicten en gewapende conflicten

Welk soort conflicten zijn er?

Hoe ervaar jij de conflicten?

Maken introductie H5

Slide 3 - Tekstslide

Gewapend conflict: een conflict waarbij
jaarlijks 25 doden of meer vallen

Slide 4 - Tekstslide

Welke gewapende conflicten spelen er nu in de wereld?

Slide 5 - Woordweb

Hoe komt het dat we van sommige conflicten veel meer weten dan van andere conflicten?

Slide 6 - Open vraag

Lezen
Lees in stilte bladzijde 196, Hulpvaardigheden: schaalniveaus en dimensies. 

Klaar? Even in stilte wachten tot de lessonUp verder gaat.

Slide 7 - Tekstslide

Over welk van de vier dimensies gaat deze afbeelding

A
fysische dimensie
B
sociaal-culturele dimensie
C
economische dimensie
D
politieke dimensie

Slide 8 - Quizvraag

Schaalniveaus:
Als je uitzoomt komt na de Regionale schaal:
A
Continentale schaal
B
Lokale schaal
C
Nationale schaal
D
Mondiale schaal

Slide 9 - Quizvraag

Welke dimensies?
1 alles wat is aangeleerd
2 wetten en regels
3 natuurlijke omgeving
A
1 = politiek, 2 = sociaal-cultureel, 3 = fysisch
B
1 = sociaal-cultureel, 2 = economisch, 3 = fysisch
C
1 = sociaal-cultureel, 2 = politiek, 3 = fysisch
D
1 = economisch, 2 = politiek, 3 = fysisch

Slide 10 - Quizvraag

Er zijn verschillende schaalniveaus. Wat is de juiste volgorde van kleine naar grote schaal?
A
Regionaal - lokaal - Nationaal - mondiaal - continentaal
B
Lokaal - nationaal - regionaal - continentaal - mondiaal
C
Regionaal - nationaal - mondiaal - continentaal
D
Lokaal, regionaal, nationaal, continentaal, mondiaal

Slide 11 - Quizvraag

Hoeveel geografische dimensies zijn er?

A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 12 - Quizvraag

Vragen over dimensies: De beslissing van Erdogan horen bij?
A
Demografisch
B
Politiek
C
Sociaal
D
Fysisch

Slide 13 - Quizvraag

Vanuit welke dimensies is de migratie van Afrika naar Europa mogelijk te verklaren?
A
Alleen economisch en sociaal-cultureel
B
Alleen demografisch en politiek
C
Alleen politiek en fysisch
D
Allemaal

Slide 14 - Quizvraag

Hoeveel schaalniveaus zijn er volgens het boek?
A
2
B
4
C
5
D
7

Slide 15 - Quizvraag

Dimensies en schaalniveaus:
De beslissingen van Poetin horen bij?
A
Economisch
B
Politiek
C
Sociaal-cultureel
D
Fysisch

Slide 16 - Quizvraag

Over welk van de vier geografische dimensies gaat deze afbeelding?

A
Fysische dimensie
B
Sociaal-culturele dimensie
C
Economische dimensie
D
Politieke dimensie

Slide 17 - Quizvraag

Welke identiteit is het sterkst aanwezig bij de Texanen (inwoners van de Amerikaanse staat Texas)?
A
Lokaal
B
Nationaal
C
Regionaal
D
Mondiaal

Slide 18 - Quizvraag

Welke aardrijkskundige dimensies herken je?

‘Opwarming aarde zorgt voor zeespiegelstijging’.
A
Culturele dimensie
B
Economische dimensie
C
Fysische dimensie
D
Politieke dimensie

Slide 19 - Quizvraag

Nederland heeft besturen op verschillende schaalniveaus.
Het bestuur van een gemeente is op welk schaalniveau?
A
Nationaal schaalniveau
B
Lokaal schaalniveau
C
Regionaal schaalniveau
D
Continentaal schaalniveau

Slide 20 - Quizvraag

Op een kaart met als titel ‘Mijnbouw en industrie’ zie je twee dimensies. Welke?
A
Sociaal culturele dimensie
B
Economische dimensie
C
Fysische dimensie
D
Politieke dimensie

Slide 21 - Quizvraag

Welk geografische schaalniveau herken je in de volgende uitspraak?
‘Ontbossing draagt bij aan klimaatverandering.’
A
Lokaal niveau
B
Regionaal niveau
C
Continentaal niveau
D
Mondiaal niveau

Slide 22 - Quizvraag

Hoe lager het schaalniveau hoe meer details je kunt zien.
A
Juist
B
Onjuist
C
Tja

Slide 23 - Quizvraag

Aan de slag!
Maak van H5 de vaardigheden 
opdracht 1 t/m 5, gebruik een atlas erbij!

Denk eens na over de volgende vraag:
Over welk conflict zou je meer informatie willen hebben? 

Slide 24 - Tekstslide

2 typen gewapende conflicten
Internationaal conflict 
-> tussen staten (landen)
* Irak oorlog, 2e WO

Binnenlands conflict / burgeroorlog 
-> blijven meestal binnen de grenzen van 1 staat/ land  IRA, F
Kan  geïnternationaliseerd worden 

Slide 25 - Tekstslide

Lees het artikel, hoe volg jij nieuws? Ben je een 'nieuwsmijder'? Leg uit.

Slide 26 - Open vraag

Wat hoort bij wat?        
Internationaal conflict
Burgeroorlog
Geïnternationaliseerd conflict
Amerika valt Noord-Korea aan
IS is actief in Irak en Syrië
In Libië probeert men de regering om te leggen
Rusland verovert een deel van Georgië
In Colombia schiet het leger op demonstranten
De Mexicaanse drugsoorlog leidt tot spanningen in Texas
Oorlog in een buurland heeft invloed over de grens. Hier zijn dan ook meerdere landen bij betrokken.
Oorlog binnen één land, soms ook tegen de regering.
Oorlogen tussen landen. Soms twee, soms wat meer. Regering tegen regering!

Slide 27 - Sleepvraag

Grenzen trekken
Volk = Groep mensen die taal, geloof of gemeenschappelijke geschiedenis delen. 
Territorium = woongebied volk
Staat = Gebied met internationaal erkende grens
Etniciteit = Identiteit van een volk 

Staten hebben recht op:  soevereiniteit/zelfbeschikking

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Seperatisme =

De wens van een volk om zich van een staat af te scheiden.



Voorbeeld:
Tsjetsjenië (los van Rusland)
Autonme regio =

Regio in een land met zelfbeschikking over bijvoorbeeld onderwijs, belastingen en politie. 

Voorbeeld:
Catalonië (Spanje) 

Slide 30 - Tekstslide

Regionalisme
Separatisme
Nationalisme

Slide 31 - Sleepvraag

Wat is separatisme?

Slide 32 - Open vraag

Begrip:
Regionalisme = Een volk houdt, binnen een staat, sterk vast aan de eigen geschiedenis en cultuur. 

Nationalisme = Een volk streeft naar onafhankelijkheid en het stichten van een eigen staat. 
Voorbeeld:
Friesland 
Houdt sterk vast aan eigen geschiedenis en cultuur.


Algerijnse oorlog (1954-1962)
Bloedige strijd om onafhankelijkheid 

Slide 33 - Tekstslide