Oefentoets Zouten - zoutformules, vergelijkingen - Gezamenlijk

Tussentijdse toets - Gezamenlijk
Zouten 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Tussentijdse toets - Gezamenlijk
Zouten 

Slide 1 - Tekstslide

ionen
en verhoudingsformules

Slide 2 - Tekstslide

Geef de verhoudingsformule van calciumjodide
A
CaI
B
Ca2I
C
CaI2
D
Ca2I2

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de verhoudingsformule van kaliumcarbonaat
A
K(CO3)
B
K(CO3)2
C
K2CO3
D
K2(CO3)2

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de verhoudingsformule van ammoniumfosfaat?

Slide 5 - Open vraag

Wat is de verhoudingsformule van natriumsulfaat?

Slide 6 - Open vraag

Geef de naam van het volgende zout: Maak gebruik van een romeins cijfer
TiO2

Slide 7 - Open vraag

Geef de naam van
Mg(CH3COO)2

Slide 8 - Open vraag

Vervolg
oplosbaarheid

Slide 9 - Tekstslide

Wat gebeurt er op microniveau (deeltjes niveau) bij het oplossen van een zout?
A
de ionen gaan harder trillen
B
de zoutkorrels verdwijnen
C
de ionen laten elkaar los en gaan vrij bewegen
D
de ionen gaan in een rooster zitten

Slide 10 - Quizvraag

Wat is er hier fout?
BaCO3(s)>Ba2+(aq)+CO32(aq)
A
De ladingen kloppen niet
B
De zoutformule van bariumcarbonaat is fout
C
De reactievergelijking is niet kloppend
D
bariumcarbonaat slecht oplosbaar, dus het kan niet

Slide 11 - Quizvraag

Dan naar
oplosvergelijkingen

Slide 12 - Tekstslide

Wat klopt hier niet?
BaOH2(s)>Ba2+(aq)+2OH(aq)
A
de '2' achter BaOH
B
De haakjes missen in de verhoudingsformule
C
de '2' voor hydroxide
D
niks, alles klopt.

Slide 13 - Quizvraag

Geef de indampvergelijking van een natriumchloride oplossing

Slide 14 - Open vraag

Geef, indien mogelijk, de oplosvergelijking van helse steen

Slide 15 - Open vraag

Geef, indien mogelijk, de oplosvergelijking van calciumhydroxide

Slide 16 - Open vraag

Dan naar
neerslagvergelijkingen

Slide 17 - Tekstslide

Je hebt twee oplossingen: ijzer(III)sulfaat en natriumhydroxide. Deze voeg je bij elkaar. Onstaat er een neerslag? Zo ja, noteer de neerslagreactie.

Slide 18 - Open vraag

Je hebt twee oplossingen: koperethanoaat en zinknitraat. Deze voeg je bij elkaar. Onstaat er een neerslag? Zo ja, noteer de neerslagreactie.

Slide 19 - Open vraag

Je hebt twee oplossingen: kaliumsulfide en zilvernitraat. Deze voeg je bij elkaar. Onstaat er een neerslag? Zo ja, noteer de neerslagreactie.

Slide 20 - Open vraag

Goed gewerkt
Op naar het SO

Slide 21 - Tekstslide

Dat was het! Geef een inschatting van jouw cijfer! (en evt commentaar)

Slide 22 - Open vraag