Les 10 mei 2021

Deze les:
  • rondvraag
  • herhaling theorie H5
  • toets "bespreken" H5
  • voorbereiden op de toets
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Deze les:
  • rondvraag
  • herhaling theorie H5
  • toets "bespreken" H5
  • voorbereiden op de toets

Slide 1 - Tekstslide

Rondvraag

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling theorie H5
--> Jullie krijgen allemaal een groen en een rood papiertje.

Groen = het antwoord is waar en/of optie 1.
Rood = het antwoord is niet waar en/of optie 2.

Slide 3 - Tekstslide

Lezen H5
Het doel van de tekst is informeren.
De schrijver wil ...

1) dat je iets te weten komt / informatie geven (=groen)
2) dat je weet hoe je iets moet doen / je iets leren of uitleggen (=rood)

Slide 4 - Tekstslide

Lezen H5
Een reclametekst is een voorbeeld van een tekstsoort met als doel ...
  

1) iets laten doen (activeren) (=groen)
2) een mening geven (overtuigen) (=rood)

Slide 5 - Tekstslide

Lezen H5
Een bespreking van een cd of film is een voorbeeld van een tekstsoort met als doel ...

1) vermaken (amuseren) (=groen)
2) een mening geven (overtuigen) (=rood)

Slide 6 - Tekstslide

Woordenschat H5
Als je de betekenis van een woord niet kent, kun je op zoek gaan naar een bekend deel van het woord. Dat kan bij woorden: die zijn samengesteld, met een voorvoegsel en met woorden bij een achtervoegsel.

1) waar (=groen)
2) niet waar (=rood)

Slide 7 - Tekstslide

Woordenschat H5
'Prijsverhoging' is een voorbeeld van een samengesteld woord.


1) waar (=groen)
2) niet waar (=rood)

Slide 8 - Tekstslide

Woordenschat H5
Wat betekent het voorvoegsel 'her-'?


1) niet of zonder (=groen)
2) opnieuw, nog een keer (=rood)

Slide 9 - Tekstslide

Woordenschat H5
Wat betekent het achtervoegsel '-vol'?


1) zonder (=groen)
2) met veel (=rood)

Slide 10 - Tekstslide

Taalverzorging 1 
Een bijvoeglijk naamwoord (bn) vertelt iets over een werkwoord.


1) waar (=groen)
2) niet waar (=rood)

Slide 11 - Tekstslide

Taalverzorging 1
Soms staat het bijvoeglijk naamwoord achter het zelfstandig naamwoord.


1) waar (=groen)
2) niet waar (=rood)

Slide 12 - Tekstslide

Taalverzorging 1
Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden in de volgende zin:
"Dat verwende, zeurende ventje huilt, omdat hij het grote cadeau wil hebben."


1) verwende en grote (=groen)
2) verwende, zeurende en grote (=rood)

Slide 13 - Tekstslide

Taalverzorging 1
Een zilveren oorbel, een plastic emmer etc. Zilveren en plastic zijn voorbeelden van een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord.


1) waar (=groen)
2) niet waar(=rood)

Slide 14 - Tekstslide

Taalverzorging 2
Met een verwijswoord kun je verwijzen naar woorden die je eerder hebt gebruikt.


1) waar (=groen)
2) niet waar (=rood)

Slide 15 - Tekstslide

Taalverzorging 2
Naar zelfstandig naamwoorden in het enkelvoud, vrouwelijk (v), verwijs je met hij, hem, deze, die.

1) waar (=groen)
2) niet waar (=rood)

Slide 16 - Tekstslide

Taalverzorging 2
"Daar hangt de poster van dat/die boek."


1) dat (=groen)
2) die (=rood)

Slide 17 - Tekstslide

Taalverzorging 3
Zo schrijf je de persoonsvorm in de verleden tijd (zwak):
enkelvoud: ik-vorm + -de of -te
meervoud: ik-vorm + -den of -ten

1) waar (=groen)
2) niet waar (=rood)

Slide 18 - Tekstslide

Taalverzorging 3
"Mijn broer beweerde / beweerdde dat hij was gezakt voor mijn rijexamen door zijn kletsende rijinstructeur."

1) beweerde (=groen)
2) beweerdde (=rood)

Slide 19 - Tekstslide

Taalverzorging 3
"Gisteren bereide / bereidde Marianne een heerlijke vegetarische maaltijd."

1) bereide (=groen)
2) bereidde (=rood)

Slide 20 - Tekstslide

Pauze
Pauze tot 14.35 uur

Slide 21 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Maak de oefentoets, extra opdrachten, Trainen van H5.
Klaar? --> oefen via Cambiumned.

Maak de 'gele' opdrachten van Kijken en luisteren hoofdstuk 1 tot en met 4.

Slide 22 - Tekstslide

Toets "bespreken" H5

Slide 23 - Tekstslide

Voorbereiden op de toets
--> Maak de extra opdrachten, de opdrachten van Trainen en maak de oefentoets.

--> Maak eventueel de 'gele' opdrachten, als je die hebt. En maak de opdrachten van Lezen, Woordenschat, TV1, TV2 en TV3 als je nog niet alles hebt gemaakt.

--> Oefen via Cambiumned.

Slide 24 - Tekstslide

Les afronden
Succes met het voorbereiden op de toets!

Slide 25 - Tekstslide