Les 10 (begrippen gehele periode)

Les 10 (begrippen gehele periode)
Communicatie

Preventie en sociale kaart
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Les 10 (begrippen gehele periode)
Communicatie

Preventie en sociale kaart

Slide 1 - Tekstslide

Uit welke fases bestaat een goed gesprek?
A
Gesloten en open vragen
B
Inleiding, kern, middenstuk
C
Opstart, hoofd en afronding
D
Kennis, houding en gedrag

Slide 2 - Quizvraag

Wat doe je als de tijd voorbij is en het gesprek nog niet?
A
Collega's laten weten dat je later komt
B
Vervolgafspraak maken
C
Leidinggevende vragen
D
Per direct stoppen

Slide 3 - Quizvraag

stap 1
stap 2
stap 3
stap 4
stap 5
Nieuwe afspraken maken en gemaakte afspraken herhalen. 
Vragen hoe de zorgvrager het gesprek vond.
Aangeven dat je het gesprek gaat afronden.
Het beste wensen aan de zorgvrager.
Kort samenvatten/benoemen wat positief ervaren is door jou.

Slide 4 - Sleepvraag

Waarom is een sociaal netwerk o.a. belangrijk als je zorg nodig hebt?
A
Dan heb je een snelle verbinding
B
Dan kun je op Instagram als je thuis zit en niks te doen hebt
C
Dan kan familie ook helpen met de zorg
D
Een sociaal netwerk is niet belangrijk

Slide 5 - Quizvraag

Om een sociaal netwerk in kaart te kunnen brengen gebruik je een:
A
Kwaliteitscriteria
B
socialisatie
C
ecogram
D
microgram

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de ZVW?
A
Zorgverzekeringswet
B
Wet langdurige zorg
C
Wet maatschappelijke ondersteuning

Slide 7 - Quizvraag

Wat wordt er in de Zvw geregeld?
A
Inhoud basisverzekering
B
Langdurige zorg
C
Waar verzekeraars zorg mogen inkopen

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent WMO?
A
Wet met ondersteuning
B
Wet mantelzorg ondersteuning
C
Wet maatschappelijke ondersteuning
D
Wet medemens ondersteuning

Slide 9 - Quizvraag

Voor de aanvraag van de WMO ga je naar:
A
Het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ)
B
De gemeente
C
Huisarts

Slide 10 - Quizvraag

Dit valt niet onder de WMO:
A
huishoudelijk hulp
B
dagbesteding
C
woningaanpassingen
D
gespecialiseerde verzorging

Slide 11 - Quizvraag

WLZ is de afkorting voor:
A
wet lastige zorgvragers
B
welke langdurige zorg
C
wet langdurige zorg
D
wet langzame zorg

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het doel van de WLZ?
A
Recht op zorg aan mensen die blijvend zijn aangewezen op 24 uur per dag zorg
B
Zorg waar nodig is, en ook de cliënt een dag alleen kunnen laten.

Slide 13 - Quizvraag


Wat regelt de WLZ?

A
Zware, intensieve zorg indicatie voor een langere termijn
B
Ondersteuning voor ziekte en beperking voor mensen die thuis wonen
C
Regelt de wetten en plichten voor zorg op een lange termijn

Slide 14 - Quizvraag

Wat houdt de jeugdwet in?
A
wetten waar de jeugd zich aan moeten houden
B
hulp bij het oplossen opgroei-/opvoedproblemen

Slide 15 - Quizvraag

Signalen van overbelasting bij mantelzorgers kunnen zowel lichamelijk, psychisch als gedragsmatig van aard zijn
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quizvraag

wat is een zorgleefplan? Hierin:
A
staan de afspraken van de zorg van de cliënt.
B
staan de gegevens van de cliënt.
C
staat wat de cliënt leuk vind om zich mee te vermaken
D
staat het ziektebeeld van de cliënt.

Slide 17 - Quizvraag

Traide
A
ouder, kind, hulpverlening
B
cliënt-naasten-hulpverlener

Slide 18 - Quizvraag

participatie (de)
A
deelname
B
aanzien, invloed
C
aanvang
D
eenvoud

Slide 19 - Quizvraag

De basis van het zorgleefplan is
A
de diagnose
B
de interventies
C
de anamnese
D
de symptomen

Slide 20 - Quizvraag

Wie spreekt de curatele uit?
A
Politie
B
Gemeente
C
Rechter
D
Belasting

Slide 21 - Quizvraag

draagkracht is een term de wordt gebruikt bij mantelzorgers wat wordt hiermee bedoeld?
A
overbelasting van een mantelzorger
B
is wat een mantelzorger aankan
C
betrokkenheid bij de zorgverlener
D
samenwerking met de mantelzorger

Slide 22 - Quizvraag

Wat doet een bewindvoerder?
A
Hij regelt de boodschappen
B
Regelt de behandeling van de cliënt
C
Houdt zich bezig met verzorging van de cliënt
D
Is alleen gericht op financiële zaken

Slide 23 - Quizvraag

curatele
A
Een persoon mag dan trouwen
B
Iemand met schulden mag dan geen boodschappen doen
C
Je bent dan meerderjarig verklaard
D
Deze persoon wordt handelingsonbekwaam vanwege schulden

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de methode COUP?
A
Een methode om familieparticipatie te bevorderen
B
Om mantelzorgers te helpen
C
Om de sociale kaart in werking te stellen

Slide 25 - Quizvraag

Coup-methode is ontwikkeld door Vilans. COUP staat voor:
A
contact leggen, ondersteunen, uitnodigingen, participeren
B
contact leggen, ondersteunen, uitwijkmogelijkheden, participeren

Slide 26 - Quizvraag

Sociale kaart
A
kaart met alle info voor mantelzorgers over netwerken en alle organisaties in de gemeente.
B
digitale wegwijzer, voor burgers en professionals met info over organisaties en activiteiten rond wonen, zorg en welzijn, werk en inkomen, kinderen en jeugd.

Slide 27 - Quizvraag