Herhalingsles ontwikkeling van de adolescent

=Veranderingen in de manier van denken
dwz: in de hersenen gaan zich verschillende delen en verbindingen tussen die delen zich gaan ontwikkelen. Dus worden de manieren van denken uitgebreid.
Gevolg: niet alle delen in de hersenen ontwikkelen zich even snel. Dit heeft invloed op verschillende ontwikkelingstaken.
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Sociologie en psychologieSecundair onderwijs

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

=Veranderingen in de manier van denken
dwz: in de hersenen gaan zich verschillende delen en verbindingen tussen die delen zich gaan ontwikkelen. Dus worden de manieren van denken uitgebreid.
Gevolg: niet alle delen in de hersenen ontwikkelen zich even snel. Dit heeft invloed op verschillende ontwikkelingstaken.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

concreet denken start in de kindertijd, abstract denken is de volgende stap.
Concreet denken betekent dat je dingen kan zien, horen, vastpakken, tekenen,.... bvb een stoel.
wel voorstellen via symbolen bvb een hartje voor liefde
(versus concreet denken)

Slide 3 - Tekstslide

De cognitieve ontwikkeling staat onder invloed van de lichamelijke ontwikkeling. 
De hersenen zijn zich nog aan het ontwikkelen tijdens de adolescentie.

Slide 4 - Tekstslide

bvb relatiebreuk, sterfgeval
bvb fietsen met een helm is niet 'cool'. Mogelijke verklaring: groepsdruk, erbij willen horen
Wat je denkt, is de waarheid
Spotlight-effect: 'Anderen lachen met mij omdat ik te dik ben', maar in werkelijkheid lachen ze met een grap. 

Slide 5 - Tekstslide

= dingen in vraag stellen
= Tegen de regels van ouders ingaan
Verklaring: hypothetisch denken
-> niet meer geloven wat volwassenen vertellen

Slide 6 - Tekstslide

Casus 1
Tine is 13 jaar. Elke zondag gaat ze op bezoek bij haar oma. Tine moet dringend naar toilet. In het toilet ziet ze plots dat haaronderbroek onder het bloed zit. Tine begrijpt niet wat haar overkomt en in paniek vertelt ze haar oma wat er gebeurd is. 

Wat is er gebeurd? En welk ontwikkelingsdomein en -taak is dit?

Slide 7 - Tekstslide

Casus 1
  • Secundaire geslachtskenmerken ontwikkelen zich in de puberteit onder invloed van geslachtshormonen. De hypofyse maakt oestrogeen aan. Daardoor rijpen eicellen in de eierstokken. Als de eicel niet wordt bevrucht, voert het lichaam deze af. Tine is ongesteld.
  • Domein: lichamelijke ontwikkeling
  • Taak: veranderend lichaam aanvaarden

Slide 8 - Tekstslide

CASUS 2
Ellen is stevig gebouwd en heeft een maatje meer. Elke ochtend kijkt ze in de spiegel en is ze niet blij met wat ze ziet. Ze heeft al verschillende crashdiëten geprobeerd, maar niets lijkt te helpen. Alle vriendinnen van Ellen zijn slank en Ellen voelt zich het buitenbeetje in de groep. Soms denkt ze dat ze met haar lachen omdat ze te dik is, op het moment dat ze als laatste aansluit in de groep. De vriendinnen van Ellen hebben haar heel erg graag. Ze vinden dat Ellen zich niets moet aantrekken van haar uiterlijk. 

  1. Welke ontwikkelingsdomeinen en -taken herken je? 
  2. Welke 3 factoren hebben invloed op het zelfbeeld van Ellen. Hoe komt dit?
  3. Soms denkt ze dat ze met haar lachen omdat ze te dik is, op het moment dat ze als laatste aansluit in de groep. Hoe wordt dit genoemd?

Slide 9 - Tekstslide

CASUS 2
Welke ontwikkelingsdomeinen en -taken herken je?
  • Lichamelijke en cognitieve ontwikkeling (domeinen)
  • Invloed op het zelfbeeld en onrealistisch zelfbeeld


Welke 3 factoren hebben invloed op het zelfbeeld van Ellen. Hoe komt dit?
  • Lichaamsmaten, individuele doelen en cultureel bepaalde schoonheidsidealen
  • Uiterlijk is heel belangrijk. Lichamelijke veranderingen hebben invloed op het zelfbeeld. Willen mooi zijn voor de andere leeftijdsgenoten. Rol van media, zorgt voor onrealistische schoonheidsidealen.

Soms denkt ze dat ze met haar lachen omdat ze te dik is, op het moment dat ze als laatste aansluit in de groep. Hoe wordt dit genoemd?
Het spotlight - effect

Slide 10 - Tekstslide

Casus 3
Samira gaat voor de eerste keer naar een feestje met haar vrienden. Vooraf heeft ze met haar vriendinnen afgesproken welke outfit ze gaan aantrekken. Ze kiezen allemaal voor dezelfde stijl. Samira heeft afgesproken met haar vriendinnen om samen naar het feestje te gaan met de fiets. Haar ouders gaan daar niet mee akkoord en willen haar ophalen met de wagen om 1u ’s nachts, omdat ze dit veiliger vinden. Samira probeert haar ouders te overtuigen om toch met de fiets naar het feestje te gaan en langer te blijven.

Welke ontwikkelingsdomeinen herken je? Leg uit.

Samira’s ouders willen haar ophalen met de wagen om 1u ‘s nachts, omdat ze dit veiliger vinden. Waarom wil Samira toch met de fiets naar het feestje? Verklaar vanuit de ontwikkelingsdomeinen en -taken.

In welke fase zit Samira in haar relatie met haar vrienden? Leg uit.

Slide 11 - Tekstslide

Casus 3
Welke ontwikkelingsdomeinen herken je? Leg uit.
  • Cognitieve en socio-emotionele ontwikkeling
  • Cognitief: ontwikkelen van de vaardigheid kritisch denken. Socio-emotioneel: afzetten van de ouders, anders denken dan de ouders.


Samira’s ouders willen haar ophalen met de wagen om 1u ‘s nachts, omdat ze dit veiliger vinden. Waarom wil Samira toch met de fiets naar het feestje? Verklaar vanuit de ontwikkelingsdomeinen en -taken.
  • Cognitieve ontwikkeling. Ontwikkelingstaak Egocentrisme: Roekeloos gedrag, moeilijk inschatten van gevaar.
  • Socio-emotionele ontwikkeling: Emotionele onafhankelijkheid van de ouders. Emancipatieproces: Je wilt minder betutteld worden, je wordt mondiger en komt op voor jezelf.

In welke fase zit Samira in haar relatie met haar vrienden? Leg uit.
  • Conformistisch stadium
  • Ze volgen dezelfde groepsnorm door elkaars gedrag te kopiëren, in dit geval dezelfde stijl van kledij.


Slide 12 - Tekstslide

Wanneer start de adolescentie?
A
12 jaar
B
Voor iedereen verschillend
C
15 jaar
D
18 jaar

Slide 13 - Quizvraag

Waarvoor dient een overgangsritueel?
A
overgang van kind naar volwassene
B
Overgang van puber naar adolescent
C
Overgang van baby naar kind
D
Overgang van volwassene naar oudere

Slide 14 - Quizvraag

Bestaat de 'adolescent' in alle culturen?
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quizvraag

Wie verwacht dat adolescenten alle ontwikkelingstaken vervullen?
A
De ouders
B
de adolescent zelf
C
De maatschappij en cultuur
D
de leerkrachten

Slide 16 - Quizvraag

Vanaf wanneer krijg je primaire geslachtskenmerken
A
10 jaar
B
16 jaar
C
18 jaar
D
Vanaf de geboorte

Slide 17 - Quizvraag

Wat is 'body- image'
A
een foto van je lichaam
B
Bezig zijn met het beeld over je eigen lichaam
C
je spiegelbeeld als je voor de spiegel staat
D
een filmpje dat je maakt over je lichaam

Slide 18 - Quizvraag

Welk deel van je hersenen regelt de emoties?
A
Amygdala
B
Striatum
C
Prefontale cortex
D
Hormonen

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een abstract begrip
A
Vrede
B
een boom
C
een hartje
D
Een vredesduif

Slide 20 - Quizvraag

Door welk deel in lichaam hebben jullie moeite met plannen en langetermijn denken?
A
Ontwikkeling van de secundaire geslachtskenmerken
B
Ontwikkeling van de zintuigen
C
Ontwikkeling van hormonen
D
Ontwikkeling van de hersenen

Slide 21 - Quizvraag

Wat betekent 'narcisme'?
A
Heel negatief zijn over zichzelf
B
Zichzelf geweldig vinden
C
zichzelf 'te dik' vinden
D
Anderen beoordelen op hun uiterlijk

Slide 22 - Quizvraag

Ten opzichte van wie zijn adolescenten het meeste kritisch?
A
kinderen
B
broers en/of zussen
C
volwassenen
D
leeftijdsgenoten

Slide 23 - Quizvraag

Vanaf welke leeftijd begint het zelfbewust stadium?
A
18 jaar
B
10 jaar
C
13 jaar
D
16 jaar

Slide 24 - Quizvraag

Wat leert een adolescent, via een stabiele relatie met vrienden?
A
sociale vaardigheden
B
roken
C
pesten
D
met de auto rijden

Slide 25 - Quizvraag

De zoektocht naar een eigen identiteit loopt in fasen. In welke fase gaan adolescenten experimenteren?
A
Binding
B
Identiteitscrisis
C
Exploratie
D
Zelfbewust stadium

Slide 26 - Quizvraag

Hoe noemt de periode waarin adolescenten van alles mogen uitproberen en fouten maken, zonder gevolgen?
A
Mortuarium
B
Exploratie
C
Binding
D
Moratorium

Slide 27 - Quizvraag

Veel succes met de toets!

Slide 28 - Tekstslide