T2_Märchen_verledentijd

HERZLICH WILLKOMMEN!
Deutsch Periode 2 - Januar 2021


1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

HERZLICH WILLKOMMEN!
Deutsch Periode 2 - Januar 2021


Slide 1 - Tekstslide

Inhalt der Stunde
  1. Lernziele dieser Woche
  2. Mein Märchen schreiben: Verleden tijd
  3. Check der Lernziele dieser Woche
  4. Aufgaben dieser Woche

Slide 2 - Tekstslide

1. Lernziele dieser Woche
Am Ende dieser Woche kann ich auf Deutsch ...
  • ... de verleden tijd gebruiken in mijn sprookje.

Slide 3 - Tekstslide

2. Mein Märchen schreiben: Verleden tijd

  • Sprookjes gaan over iets in het verleden. We richten ons nu op het voltooid deelwoord.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het voltooid deelwoord in deze zin:

Assepoester heeft de prins ontmoet.
A
Assepoester
B
heeft
C
de prins
D
ontmoet

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord in deze zin:

De koning heeft een feest georganiseerd.
A
De koning
B
heeft
C
een feest
D
georganiseerd

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord in deze zin:

De prins is met Assepoester getrouwd.
A
De prins
B
is
C
met Assepoester
D
getrouwd

Slide 7 - Quizvraag

Het voltooid deelwoord staat in de voorbeeldzinnen ______________ in de zin.
A
vooraan
B
midden
C
op de laatste plaats

Slide 8 - Quizvraag

2. Mein Märchen schreiben: Verleden tijd
  • Er staan dan altijd 2 werkwoorden in de zin: 

                  De prins is met Assepoester getrouwd

  • In het Nederlands & Duits is dit precies hetzelfde. Kijk maar: 

Slide 9 - Tekstslide

Wat is het voltooid deelwoord in deze zin:

Aschenputtel hat in einem Schloss gewohnt.
A
Aschenputtel
B
hat
C
in einem Schloss
D
gewohnt.

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord in deze zin:

Der Koch hat für die Prinzessin gekocht.
A
Der Koch
B
hat
C
für die Prinzessin
D
gekocht.

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord in deze zin:

Aschenputtel hat mit ihrer Schwiegermutter zusammengelebt.
A
Aschenputtel
B
hat
C
mit ihrer Schwiegermutter
D
zusammengelebt.

Slide 12 - Quizvraag

2. Mein Märchen schreiben: Verleden tijd
Kijk eens goed naar het voltooid deelwoord in de volgende zinnen: 

  • Der Koch hat Erbsensuppe gekocht
  • Aschenputtel hat in einem Schloss gewohnt.
  • Der Prinz hat Schneewittchen geliebt.
  • Der Prinz hat Aschenputtel gesucht

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeldzin: Der Prinz hat Aschenputtel gesucht.

"gesucht" komt van het werkwoord "suchen"

Wat is de basisregel voor het maken van het voltooid deelwoord?
A
ge + stam + t
B
ge + hele werkwoord + t
C
anders, namelijk ...
D

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het juiste voltooid deelwoord?

kaufen

Rotkäppchen hat einen Apfelkuchen ___________.
A
gekaufen
B
gekauft
C
D

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het juiste voltooid deelwoord?

passen

Die Schuhe hat nicht ________________.
A
gepasst
B
gepassen
C
D

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het juiste voltooid deelwoord?

lieben

Der Prinz hat die Prinzessin ________________.
A
geliebt
B
gelieben
C
D

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord?

malen

Der Jäger hat sein Haus _________________

Slide 18 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord?

schneien

Im Märchenwald hat es viel _________________

Slide 19 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord?

spüren

Hänsen und Gretl hatten gar nicht ____________.

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide

3. Check der Lernziele dieser Woche

Donderdag zou ik over het voltooid deelwoord / de sprookjesopdracht graag nog het volgende leren:

Slide 22 - Open vraag

4. Augaben dieser Woche
  • Sprookjesopdracht t/m 7 afronden
  • Sprookjesopdracht 8 beginnen

    Slide 23 - Tekstslide