In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
SO Iran par 1.1 t/m 1.3
Deze toets bestaat uit 25 vragen.
Je kunt in totaal 35 punten halen.
Veel succes!
Slide 1 - Tekstslide
Wat is de hoofdstad van Iran?
A
Teheran
B
Bagdad
C
Marrakech
D
Ankara
Slide 2 - Quizvraag
Wat zijn buurlanden van Iran?
A
Rusland en China
B
Irak en Turkije
C
Indonesië en India
D
Iran heeft geen buurlanden
Slide 3 - Quizvraag
Twee uitspraken: I Een kaart is een vergroting van de werkelijkheid. II Een topografische kaart is een kaart met een bepaald onderwerp.
A
beide zinnen zijn goed
B
zin I is goed, zin II is fout
C
beide zinnen zijn fout
D
zin I is fout, zin II is goed
Slide 4 - Quizvraag
Welke uitspraken zijn juist? Noteer alleen de juiste letters.
A
De bevolkingsdichtheid van Iran is hoger dan die van Nederland.
B
Wat oppervlakte betreft is Iran het grootste land ter wereld.
C
Door bevolkingsgroei neemt de bevolkingsdichtheid in een land toe.
D
Een gebied of regio is een bepaald stuk van het aardoppervlak.
Slide 5 - Quizvraag
Op welke twee manieren kan de schaal op een kaart weergegeven worden?
A
Met kleuren en een legenda.
B
Met een schaalgetal en een schaalstok.
C
Met een schaalstok en een windroos
D
Met een legenda en een schaalgetal
Slide 6 - Quizvraag
Wat is het schaalniveau van deze kaart?
Slide 7 - Open vraag
Een kaart heeft een schaal van 1 : 500.000. Hoeveel kilometer in werkelijkheid is 1 cm op die kaart?
Slide 8 - Open vraag
Een kaart heeft een schaal van 1:500.000 De afstand tussen twee plaatsen op de kaart is 4,5 cm. Hoeveel is die afstand in werkelijkheid in kilometers?
Slide 9 - Open vraag
In sommige delen van Iran wonen heel weinig mensen. In welk gebied (noorden, zuiden, oosten of westen) wonen de minste mensen en waarom?
Slide 10 - Open vraag
Stel: je gaat met de auto op vakantie. Wat voor soort kaart kun je dan het best gebruiken: een overzichtskaart of een thematische kaart? Verklaar je antwoord.
Slide 11 - Open vraag
Ander woord voor een gebied.
Slide 12 - Open vraag
Welk begrip wordt hier omschreven? De verdeling van de inwoners over een land of gebied.
Slide 13 - Open vraag
Is de plattegrond hiernaast gemaakt in het noorden of in het zuiden van Teheran? Noem 2 kenmerken op de kaart waaraan je dat kunt zien.
Slide 14 - Open vraag
Noteer drie kenmerken van het zuiden van Teheran
Slide 15 - Open vraag
Als je inzoomt maak je van een groter gebied een kleiner gebied.
A
juist
B
onjuist
Slide 16 - Quizvraag
een kaart met de populairste vakantiegebieden in Frankrijk.
een kaart met alle parken in Amsterdam.
een kaart die die ligging van alle voetbalclubs in Limburg laat zien
regionale schaal
Lokale schaal
Nationale schaal
Slide 17 - Sleepvraag
Als je op een kaart eerst een wijk bekijkt, dan de stad en daarna de bijpassende provincie, dan ben je aan het ...
A
inzoomen
B
uitzoomen
Slide 18 - Quizvraag
De bevolkingsdichtheid heeft gevolgen voor de inrichting van een land.
A
juist
B
onjuist
Slide 19 - Quizvraag
Een willekeurig land heeft een oppervlakte van 10.000 km2. Er wonen 4.000.000 mensen. Deze mensen zijn ongelijk verdeeld over het land. Wat is de bevolkingsdichtheid van dit land?
Slide 20 - Open vraag
Een willekeurig land heeft een oppervlakte van 40.000 km2. Er wonen 6.500.000 mensen. Elk jaar komen er 300.000 mensen bij en verhuizen er 50.000 mensen naar het buitenland. Wat is de bevolkingsdichtheid van dit land over 2 JAAR?
Slide 21 - Open vraag
Wat is het verschil tussen absolute en relatieve afstand?
A
Er is geen verschil
B
Absoluut is afstand in tijd, relatief is afstand hemelsbreed in km
C
Absoluut is hemelsbreed in km, relatief is afstand in tijd
D
Absoluut is in kilometers, relatief is in procenten
Slide 22 - Quizvraag
Door een sneeuwstorm moet je stoppen en overnachten in een hotel. Welke van de twee soorten afstanden verandert daardoor?
Slide 23 - Open vraag
Wat is de absolute afstand tussen Teheran en Zahedan?
Slide 24 - Open vraag
Wat is de relatieve afstand tussen Teheran en Zahedan?
Slide 25 - Open vraag
a. Tussen welke twee plaatsen is het verschil tussen de relatieve en de absolute afstand het grootst? b. Geef hiervoor een verklaring.