H3e P1 les 9 - CBZ (29-09-2020)

Mevrouw de Cuba
Spaans
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Mevrouw de Cuba
Spaans

Slide 1 - Tekstslide

los objetivos
  • verdiepen in de zinsopbouw
  • el uso de los interogativos

Slide 2 - Tekstslide

el programa de hoy
  • Leesvaardigheid (20 min)
  • La sintaxis (5 min)
  •  Los interogativos   (15 min) 
  • Imperativo (10 min) 
  •  Afsluiten (5 min) 



Slide 3 - Tekstslide

Leesvaardigheid
Bron G Leer TB p. 12 Gaudí
WB p. 27 y 28
ejercicio  23 y 24

timer
20:00

Slide 4 - Tekstslide

La sintaxis (zinsopbouw) 
.



Ejemplo 1.
Nuestro Reportero ha entrevistado a Claudia esta semana en Salamanca .
Onze verslaggever heeft Claudia deze week in Salamanca geïnterviewd .

1. tijdsbepaling
2. plaatsbepaling

onderwerp
werkwoorden
(hele gezegde)
Lijdendvoorwerp
Meewerkendvoorwerp
1. tijdsbepaling
2. plaatsbepaling
onderwerp:


Nuesrto Reportero
werkwoord:


ha entrevistado
Lijdendvoorwerp:


a Claudia
Tijdsbepaling/ plaatbespaling

esta semana en Salamanca

Slide 5 - Tekstslide

Ejemplo 2.
Esta semana nuestro reportero ha entrevistado a Claudia en Salamanca.
Deze week heeft onze verslaggever Claudia in Salamanca geïnterviewd.

Tijdsbepaling: 

Esta semana
onderwerp: 

nuestro reportero
werkwoord:

ha entrevistado
lijdendvoorwerp

a Claudia
plaatsbepaling

en Salamanca

Slide 6 - Tekstslide

Ejemplo 3. 

Esta semana en Salamanca nuestro reportero ha entrevistado a Claudia
Deze week heeft onze verslaggever Claudia in Salamanca geïnterviewd
Tijdsbepaling/
plaatsbepaling: 

Esta semana en Salamanca

onderwerp:


Nuestro reportero
werkwoord:


ha entrevistado 

lijdendvoorwerp: 


A Claudia

Slide 7 - Tekstslide

Het gezegde
Het gezegde bestaat uit alle werkwoorden in de zin. De werkwoorden staan bij Spaans bij elkaar.

Bijvoorbeeld :
Va a regresar a España pronto
Ze zal binnen kort naar Spanje terugkeren.

Slide 8 - Tekstslide

De ontkenning
Bij een ontkenning staat no voor de persoonsvorm.


No veo el libro.               Ik zie het boek niet. 
                  No he visto el libro.      Ik heb het boek niet gezien.


Slide 9 - Tekstslide

Vragen stellen

Als je in het Spaans een vraag stelt, dan is de woordvolgorde hetzelfde als in een gewone, bevestigende zin. 

Voor de zin komt altijd een omgekeerd vraagteken: 
¿. 
Achter de zin zet je een gewoon vraagteken.
 Hetzelfde geldt voor het uitroepteken. 


Slide 10 - Tekstslide

Vraagwoorden

Kennen jullie al vraagwoorden in het Spaans?

Slide 11 - Tekstslide

Vraagwoorden
waarom?                                     ¿Por qué?
wat?                                               ¿Qué?
waar?                                             ¿Dónde?
hoe?                                                ¿Cómo?
wanneer?                                     ¿Cuándo?

waarheen?                                    ¿Adónde? 
waarvandaan?                            ¿De dónde?

wie?                                                   ¿Quién(es)? 
welke (+ ww)?                               ¿Cuál(es)?                  Achter cuál komt een ww, vaak ser
welke (+zelfstnw of ww)?        ¿Qué?                          Achter qué komt een zelfst.nw óf een ww.      
hoeveel?                                         ¿Cuánto(s)/-a(s)?

Slide 12 - Tekstslide

waarom?
hoe?
waar?
welke?
wanneer?
¿por qué?
¿cuándo?
¿cómo?
¿dónde
¿cuál(es)

Slide 13 - Sleepvraag

¡A trabajar!
TB p. 95 Nr. 11
 Ejercicios WB p. 29

Slide 14 - Tekstslide

Bestudeer de grammatica op p. 16
' el imperativo'

Slide 15 - Tekstslide

¡Practicar!
  • ¿Qué?
  • Oefening. p. 17 la vivienda +
  • Ejercicios WB p. 34 à 36 ejercicio 30 e, 31a y 32a

  • ¿Cómo? individual
  • ¿Listo?  oefenen voor de presentatie





timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide