1d 5/10

leerdoelen van vandaag:


- je krijgt informatie om je beter voor te bereiden op de volgende proef

- je herhaalt de persoonlijke voornaamwoorden en het werkwoord être.

- je maakt kennis en oefent met nieuwe werkwoorden
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

leerdoelen van vandaag:


- je krijgt informatie om je beter voor te bereiden op de volgende proef

- je herhaalt de persoonlijke voornaamwoorden en het werkwoord être.

- je maakt kennis en oefent met nieuwe werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Nog een paar opmerkingen over de proef....

Slide 2 - Tekstslide

Wie kan er in Grandes Lignes
en ligne?

Slide 3 - Tekstslide

Hoe zeg je in het Frans:

ik
jij
hij
etc.

Slide 4 - Tekstslide


je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles

Slide 5 - Tekstslide


je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles

suis
es
est
sommes
êtes
sont

Slide 6 - Tekstslide

het regelmatig werkwoord op -er
donner
aimer
chercher
danser
en nog veel meer....

En die kun je straks allemaal gebruiken!!!!

Slide 7 - Tekstslide

Het recept
1. verwijder -er: zo maak je de stam
donner --> donn
2. voeg een uitgang toe
bijv. -es --> tu donnes

Slide 8 - Tekstslide

De uitgangen
je donne
tu donnes
il/elle/on donne
nous donnons
vous donnez
ils/elles donnent

Slide 9 - Tekstslide

het recept werkt voor alle regelmatige werkwoorden die eindigen op -er:


j'aime
(let op: je wordt voor j' voor een klinker!!)
tu habites
il trouve
nous cherchons
vous commencez
ils dansent

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Zelf aan de slag!

Eerste 15 minuten in stilte, daarna mag je zachtjes overleggen.

Oefenen met de werkwoorden op -er:
maak de oefeningen van bron C in je livre d'exercises
(13b,c en d overslaan).

Daarna ga je verder met A en B.
Let op: maak ook oefening 2a en b!


timer
15:00

Slide 12 - Tekstslide

Wat is de stam van commencer?
A
commencer
B
commence
C
commenc
D
commen

Slide 13 - Quizvraag

Welke van onderstaande antwoorden zijn werkwoordsuitgangen?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
-es
B
-ons
C
-e
D
-ont

Slide 14 - Quizvraag

Welke antwoord klopt?
(1 antwoord mogelijk)
A
je regardons
B
il aimes
C
vous donnent
D
elle trouve

Slide 15 - Quizvraag