Hofcultuur - Les 5 - Theater

Hofcultuur Theater 
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Hofcultuur Theater 

Slide 1 - Tekstslide

1. Leg uit wat een uomo universale is.

2. Leg het verschil uit tussen prima prattica en seconda prattica.

3. Wat had de contrareformatie voor invloed op de kunsten?

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
 Je leert deze les meer over:

  • Commedia dell'arte: stereotypering en improvisatie.

  • Engels Renaissancetheater

  • ontwikkelingen binnen theater: aristotelische principes in de tragedie 

  • ontwikkeling in tragedie en komedie

  • Theaterspektakel (intermezzi), Italiaanse en Franse opera.

Slide 3 - Tekstslide

Maskerades
De masque vond zijn oorsprong in Noord-Italië aan de hofhoudingen van adellijke families zoals de Medici en was bedoeld als opluistering voor verscheidene feestelijkheden. Via Frankrijk raakte de masque uiteindelijk vooral in Engeland populair, en ontwikkelde zich er tot een spektakel, waarvoor vooraanstaande schrijvers en componisten de tekst en muziek leverden. Doorgaans betrof het allegorische onderwerpen die vaak door leden van de aristocratie zelf zingend en dansend ten tonele werden gebracht. 

Theater in de Renaissance
Theater in Engeland
In Engeland werden er regelmatig voorstellingen gehouden op binnenplaatsen van herbergen door rondtrekkende theatergezelschappen vergelijkbaar met het Commedia dell'Arte.
 In de tweede helft van de 16e eeuw werden in Londen de eerste permanente theaters gebouwd. Toen werden er rond het podium balkons opgetrokken, meestal drie boven elkaar. Het geheel deed denken aan de indeling van een klassiek Romeins theater. Het eerste echte Engelse theater werd in 1576 gebouwd  en heette eenvoudigweg The Theatre. Aan het einde van de zestiende eeuw worden er in Londen in rap tempo vrijwel identieke theaters gebouwd. De stad telt rond 1600 waarschijnlijk al meer dan zes theaters.
In de Renaissance ontstonden er nieuwe theatervormen en werden er nieuwe theaters gebouwd. Hoewel de Romeinse theaters een grote inspiratiebron vormden werden er toch een aantal grote aanpassingen gemaakt. Zo werd het klassieke model van podium vervangen door een podium dat meer diepte kon geven aan de scène. Ook zouden voor het eerst coulissen gebruikt worden. Hoewel deze veranderingen meer spelmogelijkheden boden zou het grootste deel van de handelingen echter nog steeds op het voortoneel plaatsvinden.
Commedia dell'arte
De allerbelangrijkste bijdrage aan de theatergeschiedenis vormde de 
Commedia dell'arte: (vertaald= blijspel van het ambacht) bij dit blijspel wordt de tekst  geïmproviseerd naar aanleiding van een van te voren in grote lijnen vastgelegde intrige. Daarbij komen steeds dezelfde 
types / personages terug. In de zestiende eeuw in Italië komt dit genre heel erg op. Daarna is de commedia dell'arte nog van 
belang in de dans en bij de komedieschrijver: Molière. 

Slide 4 - Tekstslide

Commedia dell 'Arte
Vaste herkenbare karakters
Omdat de types in de commedia dell'arte heel herkenbaar waren (Pantalone de oude vader, draagt altijd sloffen en heeft 
een spits sikje; de Arlecchino draagt een geruit pak: zo kennen wij hem nog als harlekijn.) en de acteurs altijd dezelfde personages speelden, versmolten de acteurs vaak met hun rol: persoonlijkheid  van de acteur en van het type dat hij speelt, werd een geheel. 
Zanni's
Het subplot werd door de zanni (komische knechten)  ingevuld: vaak helemaal geïmproviseerd met de nadruk op grappen en visuele 
humor. Deze zanni haalden vaak acrobatische sprongen uit. Ze droegen altijd een masker, waardoor ze geen expressie op het gezicht als middel konden gebruiken. 
Hoofdplot
Er was meestal een hoofdplot: twee jonge geliefden willen elkaar ontmoeten of met elkaar trouwen. Het verliefde meisje had
meestal een bediende die ook vertrouwelinge was. Haar vader probeerde de ontmoeting met de geliefde tevoorkomen. De vader heeft een kennis die advocaat is en er komt ook nog een kapitein in het hoofdplot voor. 
Improvisatietheater
Deze vorm van theater steunde meer op de acteur dan op de schrijver. De dialoog werd helemaal geïmproviseerd. Er was meestal een hoofdplot: twee jonge geliefden willen elkaar ontmoeten of met elkaar trouwen. 

Slide 5 - Tekstslide

De innamorati = de geliefden
In feite draaiden alle Commedia dell'Arte stukken om de 
geliefden. In tegenstelling tot de andere karakters droegen 
de innamorati nooit maskers. De Geliefden vechten of kibbelen
vaak maar verzoenen zich meestal tegen het einde van het stuk.
De geliefden zijn meestal de kinderen van Dottore of Pantalone.
Bij hun spel lag de nadruk op literaire aspecten: fraaie voordrachtskunst, poëzie, scherpzinnigheid. 
   De innamorati (de geliefden) 

Slide 6 - Tekstslide

 Vecchi  ( de oude mannen) 
Pantalone
De oude vader, vaak met een rood pak, sloffen en een spits sikje; hij wil het meisje uithuwelijken aan een andere man; meestal vertegenwoordigt hij het autoritaire type,en wordt daarin karikaturaal neergezet.
Van beroep is Pantalone koopman, en hij heeft een erg driftig karakter. 
Il Dottore
De kennis van pantalone. Meestal  met  een brilletje. Hij is een charlatan, een  betweterige rechtsgeleerde of geneeskundige, die steeds iedereen probeert te overtuigen van zijn gelijk. Zijn conclusies zijn altijd zeer onnozel, absurd ( wat vierkant is is niet rond), en als  eigenaardigheid heeft il dottore de gewoonte zich heel erg vaak te verspreken. 
Il Capitano
Een snoevende, laffe militair met een grote snor en een haakneus. Hij is  zwierig uitgedost met een zwaard, cape en hoed met pluimen. Hij heeft de neiging  enorm op te scheppen maar wordt altijd ontmaskerd.
Het woord vecchi betekent letterlijk 'oude mannen'. In feite zijn het meestal de gezagsdragers in het verhaal Qua verhaal is hun gebruikelijke doel om op te treden als de schurken en tegenstanders. Over het algemeen worden de vecchi afgeschilderd als egoïstisch, hypocriet, en vrij vatbaar voor het begaan van alle zeven hoofdzonden.

Slide 7 - Tekstslide

          Zanni (komische knechten)
Pulcinella
Pulchinella heeft een dikke buik, grote haakneus en een gebochelde rug. Hij lijkt qua vorm een beetje op een kip. Pulcinella heeft een neiging tot boosaardigheid en egoïsme, die gewoonlijk wordt bedekt door onwetendheid - of de schijn daarvan - over de schade die hij veroorzaakt. 
Arlecchino
Harlequin wordt traditioneel gespeeld door een fysiek behendige acteur en maakt gebruik van slapstick en stunts. Meestal is  hij niet al te slim.
Het vroege kostuum van Harlequin was een soort jumpsuit versierd met patches, bedoeld om een ​​kledingstuk aan te geven dat zo rafelig was dat het meer patches waren dan echt materiaal. In de loop van de tijd evolueerde het naar het ruit- of driehoekpatroon.
Brighella
Brighella is een intelligente, maar slechtgehumeurd Zanni. Hij is egoistisch en opportunistisch en altijd bezig met hoe hij een situatie in zijn voordeel kan buigen.
De zanni zijn de meest veelzijdige commedia-personages; ze kunnen werken voor de innamorati, of kunnen de vecchi helpen, of kunnen hun eigen motivaties hebben, los van alle kanten.  De belangrijkste eigenschap die alle zanni gemeen hebben, is dat ze vermakelijk moeten zijn. Dit wordt meestal bereikt door komische gedragingen en toespraken, maar kan ook worden gedaan door andere methoden zoals acrobatiek of dansen.

Slide 8 - Tekstslide

Engels Renaissancetheater
Gezelschappen en beschermheren
De toneelgezelschappen waren vaak in naam verbonden aan een  adellijke beschermheer. Deze beschermheren waren niet de broodheren van de acteurs, maar zij konden in geval van juridische problemen wel op hen terugvallen. De theatergezelschappen zorgden in toenemende mate voor hun eigen inkomen en werden geleid door een zakelijk ondernemer of impresario. Zij lieten ook vaak de permanente theaters bouwen. Deze theatergebouwen werden neergezet buiten de City of London, zodat de autoriteiten, die dit soort van vermaak niet gunstig gezind waren, er weinig tot geen zeggenschap over hadden. De oorzaak van hun tegenzin was het feit dat theatervermaak vaak samenging met frivolere soorten van vermaak in de vorm van bierhuizen en bordelen en daaraan gelieerde vormen van (kleine) criminaliteit.
The Theatre
Het eerste theater werd in 1576 gebouwd door James Burbage en heette eenvoudigweg The Theatre. Het  was een cirkelvormig gebouw, met drie galerijen die uitkeken op een binnenplaats waarop een  verhoging was geplaatst die dienstdeed als toneel. In de achterwand daarvan was een deur waardoor de acteurs konden opkomen en afgaan. Er werd nog geen gebruik gemaakt van doeken en nauwelijks van decors. Het publiek kon tegen betaling van een penny plaatsnemen op de binnenplaats. Voor een penny extra kon men een staanplaats nemen op een van de galerijen, en voor nog een extra penny kon men een zitplaats bemachtigen. Een van de galerijen was ingedeeld in afgesloten compartimenten, bestemd voor de aristocraten.
Eind 1596 verloren ze echter hun vergunning en verhuisde het gezelschap naar het nabijgelegen theater The Curtain.  

Lord Chamberlain's Men
The Globe werd rond 1598 gebouwd met het hout van het tweede vaste theater uit de elizabethaanse tijd, The Theatre. Verschillende stukken van William Shakespeare werden hier voor het eerst opgevoerd door het gezelschap Lord Chamberlain's Men. De naam van het gezelschap verwijst naar het patronaat van de Lord Chamberlain. Hij bekleedde een topfunctie aan het koninklijk hof en was als ceremoniemeester onder meer verantwoordelijk voor het amusement aan het hof.  In 1603 viel het gezelschap onder het beschermheerschap van de koning en werd de naam veranderd in The King's Men.  De spelers van het gezelschap werden als aandeelhouders bij de organisatie betrokken en deelden als zodanig in de opbrengsten.
Het renaissancetheater kwam voort uit middeleeuwse vormen van volkstoneel, zoals de mysteriespelen, mirakelspelen en moraliteiten. Ook de Italiaanse Commedia dell'arte en de masques die vaak aan het hof werden opgevoerd, hadden invloed op de ontwikkeling van het  toneel.

Er ontstonden toneelgezelschappen, die optredens verzorgden op verschillende plaatsen, bijvoorbeeld aan het hof, maar vaak werd er door de gezelschappen ook rondgereisd. Optredens werden tijdens deze tournees gegeven op binnenplaatsen van herbergen.
In de tweede helft van de 16e eeuw werden in Londen de eerste permanente theaters gebouwd, waarin de theatergezelschappen een min of meer vast onderkomen kregen.
De Puriteinen
De opkomende beweging van de Puriteinen was gekant tegen vormen van vermaak zoals de theatergezelschappen die boden. Met name het feit dat jongemannen de vrouwenrollen vervulden, zoals destijds gebruikelijk, stuitte hen tegen de borst, evenals de combinatie met vormen van 'ontuchtig vermaak' in de ontstane theaterwijken. Toen de puriteinen in het parlement de overhand kregen in de City aan het begin van de Engelse Burgeroorlog, sloten zij op 2 september 1642 alle theaters. Niettemin werden ook in deze periode op verschillende plaatsen illegale voorstellingen gegeven. Na het herstel van de monarchie onder Karel II werden de theaters officieel heropend. Vanaf dat moment konden ook vrouwen zich in het toneelvak ontplooien.

Slide 9 - Tekstslide

Engels Renaissancetheater
Shakespeare vs Aristoteles
Shakespeare werd ook beïnvloed door Griekse tragedies. Zijn tragedies hebben ook een beroemde of welvarende held die een ommekeer van het lot ervaart als gevolg van een tragische fout. Er zijn echter ook wat verschillen tussen Aristoteles en Shakespeare tragedies. Shakespeare tragedies volgen niet de eenheid van handeling; Shakespeare verweeft veel subplots in het stuk om het plot ingewikkelder en realistischer te maken. Bovendien verwerven deze protagonisten geen zelfkennis of herkennen ze hun fouten zoals de protagonisten in Aristotelische tragedies.
Aristotelische tragedies hadden meestal een koor dat de scènes vertelde die zich buiten het podium afspeelden.In Shakespeare tragedies, wordt het koor vervangen door komische scènes.
William Shakespeare
Lord Chamberlain's men groeide aan het eind van de 16e en het begin van de 17e eeuw uit tot een van de belangrijkste gezelschappen in Londen. Dit was te danken aan een goed management en aan het feit dat William Shakespeare als toneelschrijver en acteur voor het gezelschap optrad.
Shakespeare wordt gezien als de grootste schrijver die Engeland ooit heeft voortgebracht, niet alleen vanwege de kwaliteit van zijn werken, maar ook vanwege zijn enorme invloed op de Engelse taal, waarin nog steeds honderden woorden, uitdrukkingen en citaten aan hem zijn toe te schrijven. 
Aristotelische tragedie
Shakespeare tragedie
Plot
één centrale plot.
verschillende subplots.
Einde
dood of omkering van het fortuin.
geconfronteerd met een tragische dood
Koor
Koor geeft toelichting
vervangen door een komische scène.
Erkenning
protagonist komt tot een besef over zichzelf.
protagonist krijgt niet altijd meer zelfkennis.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Deze video is niet meer beschikbaar
Welke video was dit?
       Maskerades 
De masque (maskerade, maskerspel) vond zijn oorsprong in Noord-Italië aan de hofhoudingen van adellijke families zoals de Medici en was bedoeld als opluistering voor verscheidene feestelijkheden. 
Doorgaans betrof het allegorische onderwerpen waar de aristocratie zelf 
meespeelde en danste.

Weelderige kostuums
Een masque bevatte naast muziek en dans ook nog gesproken tekst, en legde sterk de klemtoon op weelderige kostumering
Feestelijke gelegenheden
Een maskerade is een vorm van hoofs vermaak met muziek, dansen, zingen en het naspelen van een verhaal. De uitvoering van een maskerade vond traditioneel plaats bij feestelijke gelegenheden, meestal aan het koninklijk hof. Het theatergezelschap dat het produceerde, huurde vaak professionele zangers en muzikanten in en de vorst en de hovelingen deden mee aan het dansen. Het was een gelegenheid om de vorst te prijzen, een viering van zijn aanwezigheid en van zijn gezag.
Maskerade en Shakespeare
Een aantal toneelstukken van Shakespeare bevatten  een maskerade, waar de personages een feest hebben waar muziek en dans is. Romeo en Julia is daar een voorbeeld van. In A Midsummer Night's Dream is er een maskerade dat het huwelijk van de hertog en de Amazonekoningin viert. Er is ook een maskerade in Henry VIII.
A Tempest heeft niet alleen een maskerade met goden en godinnen die dansen, maar het hele stuk kan worden gezien als een maskerade, waarbij veel van het verhaal wordt verteld in muziek en zang.

Slide 12 - Tekstslide

Lodewijk XIV
De regeringsperiode van Lodewijk XIV gold als een bloeitijd van het Franse theater. Kardinaal Richelieu, eerste minister van Staat en invloedrijkste raadgever van Lodewijk XIV, bleek een belangrijk pleitbezorger van het publieke theater. Omstreeks 1641 kreeg het beroep van acteur dankzij hem een legale status. Richelieu kende twee reeds bestaande gezelschappen extra middelen en bovendien een eigen theater toe. Parijs kreeg daardoor twee gesubsidieerde gezelschappen, een voor de komedie en een voor de tragedie. Beide gezelschappen werden voorzien van vormgevers en Franse toneelschrijvers.

Aristotelische principes
In het klassieke drama wordt er vastgehouden aan de drie eenheden van Aristoteles: Eenheid van tijd = het op het toneel voorgestelde gebeuren mag de tijdsduur van een etmaal niet overschrijden. de eenheid van plaats = het geheel moet zich op dezelfde of nagenoeg 
dezelfde plaats afspelen. De eenheid van handeling = geen niet terzake doende nevenintriges mogen de strakke lijn verstoren. Zowel Racine als Corneille als Molière zijn vertegenwoordigers van dit klassieke drama.
Bedrijven en tonelen
Het klassiek drama wordt opgedeeld in bedrijven en elk bedrijf is weer 
onderverdeeld in tonelen: dit is een spelfragment waarin het aantal aanwezige personen niet verandert. Een toneelstuk kan voorafgegaan worden door een proloog en afgesloten worden door een epiloog. 
                    Neoclassicisme in Frankrijk: de Tragedie
Corneille
Pierre Corneille (Rouen, 6 juni 1606 – Parijs, 1 oktober 1684) was een Franse toneelschrijver in de 17e eeuw. Al op jonge leeftijd raakte hij aan het jezuïetencollege onder de indruk van de Romeinse schrijvers uit de Oudheid. Corneille schreef een tragikomedie: Le Cid, hierdoor werd hij een van de belangrijkste toneelschrijvers van zijn tijd. Hij versterkte deze positie met een serie tragedies over klassieke onderwerpen. In 
zijn latere leven ontstond rivaliteit met de jongere toneelschrijver: Racine. 
Neoclassisitische regels
Het neoclassisitisch drama moest aan een aantal regels voldoen:
1. geloofwaardigheid. Het verhaal moest aannemelijk zijn. Het doorbreken van de vierde wand gebeurde dus niet in het klassiek drama. Ook op een deus ex machine (goddelijk ingrijpen) werd neegekeken en moest vermeden worden.
2. Beschaafdheid. De stukken moesten vermaken en de toeschouwer iets leren over de Franse moraal. Het goede wordt beloond, het kwade bestraft en er wordt geen geweld gebruikt.
3. Strikte scheiding tussen komedie en tragedie. 
4. Eenheid van tijd, plaats en handeling. (Aristotelis)
5. Het stuk was opgedeeld in 5 bedrijven.
De invloed van de Italiaanse cultuur was groot, maar de Franse kunstenaars wisten zich daar gaandeweg aan te ontworstelen. Een groep Franse schrijvers bestudeerde de klassieke literaire werken en kwam met een aantal regels waaraan neoclassicistisch drama zou moeten voldoen. Hiermee werd de basis gelegd voor de Franse tragedie. Dit genre bereikte zijn hoogtepunt in het werk van Corneille en Racine. Molière ontwikkelde de Franse komedie.
Racine
Jean Racine(La Ferté-Milon, 21 december 1639 - Parijs, 21 april 1699) was een Frans toneelschrijver, een van de "grote drie" van de zeventiende eeuw in Frankrijk (samen met Molière en Corneille). Racine schreef voornamelijk tragedies, maar ook één komedie (Les Plaideurs). Racine's beste stuk is Phèdre, in dit stuk is er sprake van subtiele psychologie en de spanning van de samengebalde plot, waardoor het als een meesterwerk beschouwd mag worden. 

Slide 13 - Tekstslide

                     De Franse  Komedie
Comédie Francaise
Na de dood van Molière verbleekt het Franse theater enigszins maar dan wordt de Comédie Française opgericht, waarin het 
toneelgezelschap van Molière en nog een ander toneelgezelschap samengevoegd worden: daarmee worden de tradities van 
Molière hoog in het vaandel gehouden. 
Moliére
Molièrewas de zoon van een rijke Parijse koopman en hofstoffeerder. In 1643 stichtte hij een toneelgezelschap l'Illustre Théâtre, en nam de naam Molière aan. Ze hadden weinig succes en Molière moest wegens schulden zelfs enige tijd in de gevangenis doorbrengen. Al spoedig begon hij zelf komedies te schrijven. Zijn stukken waren gebaseerd op de improvisatie-stijl van de commedia dell'arte.
Op 24 oktober 1658 trad hij voor het eerst op voor koning Lodewijk XIV en zijn hele hof in een zaal van het Louvre. De bijval was zo groot, dat Molières gezelschap de naam Troupe de Monsieur mocht voeren en een zaal van het Petit-Bourbon tot zijn beschikking kreeg. In 1659 opende hij met Les précieuses ridicules een reeks van ongeveer dertig kluchten en blijspelen, die hem de gunst en bescherming van Lodewijk XIV bezorgden en hem bij het nageslacht beroemd maakten. 
Ballet-comedie
Vanaf 1661 maakten Molière en Luily gezamenlijk hun zogeheten ballet-comedies (in het Frans 'comédies-ballets'); Dit zijn blijspelen waarbij, tussen de bedrijven van het eigenlijke toneelstuk, korte balletten worden uitgevoerd die het karakter hebben van een divertissement. Voor hun ballet-comedies - waarin, zoals bij Molière gebruikelijk was, allerlei zeden en gewoonten op een satirische manier worden afgeschilderd - schreef Molière de dialogen en componeerde Lully de muziek voor de dans-tussenspelen; voorts traden beiden hierin ook als dansers op, want Molière gold eveneens als een bekwaam danser. De eerste balletkomedie van Molière en Lully was het stuk De brutale bemoeiallen (Les facheux), dat in 1661 in première ging.

Slide 14 - Tekstslide

theaterspektakel

Slide 15 - Tekstslide

Hoe goed denk je de stof van vandaag te begrijpen?
0100

Slide 16 - Poll


Slide 17 - Open vraag

VWO

Lezen:
Hoofdstuk 4: blz. 84 + 85, 88 tm 91



Maken:
Vanaf blz 34:
Vraag 62, 71, 73, 75, 76, 77, 78, 81, 82




HAVO

Lezen:
Hoofdstuk 4: blz. 84 + 85, 88 tm 91


Maken:
Vanaf blz 34:
Vraag 52, 60, 62, 64, 65, 66, 67






Slide 18 - Tekstslide