Les 10, herhalen gram (17-04) 2vwo


Pak je werkboek, laptop (dicht) en etui.

Ga lezen in je Nederlands boek of steek je vinger op voor een nieuwe woordzoeker.


Aujourd'hui, c'est jeudi
H2B / A2A / G2A
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les


Pak je werkboek, laptop (dicht) en etui.

Ga lezen in je Nederlands boek of steek je vinger op voor een nieuwe woordzoeker.


Aujourd'hui, c'est jeudi
H2B / A2A / G2A

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Le programme:
- Herhalen gram. H
- Huiswerk nakijken (online) 
- Zelfstandig werken



Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Proefwerk chapitre 5 = 
woensdag 14 mei 
Vocabulaire A / B / E / F
Phrases-clés C / G -> antwoord geven op Franse vragen & gram. toepassen
Grammaire D / H

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les buts (leerdoelen):
- Aan het einde van de les...
1) kun je op 2 manieren vragen stellen
2) kun je het juiste vraagwoord kiezen en gebruiken

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Est-ce que tout le monde est présent?
- Zijn we compleet? Wie missen we?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Au travail:
Quoi? Je ontvangt een oefenblad over grammaire H. Heb je het stencil gemaakt? Ga het huiswerk van vandaag nakijken (antwoorden vind je in de Studiewijzer op Magister). Kijk dit na met een nakijkpen + verbeter je antwoorden.

Klaar? Ga leren voor het proefwerk van ch.5 of ga werken aan een ander vak

Aan het einde van de les worden de antwoorden van het oefenblad op het bord zichtbaar.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Blooket chapitre 5:
Afspraak:
- Iedereen doet mee
- Je gebruikt je eigen naam
https://dashboard.blooket.com/set/664f29a94e93a0fe0a42b498

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les devoirs (huiswerk):
- Apprendre: phrases-clés G

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noteer in je aantekeningenschrift:
Maak de zin op 2 manieren vragend:
1) Tu aimes la France
2) Elle mange un croissant

Welk vraagwoord past in welke zin? Kies uit 'comment / pourquoi / qui'
1) ................ elle s'appelle?
2) ................ tu n'aimes pas le livre?
3) ................ est ta soeur?


Comment
Hoe
Pourquoi
Waarom
Qui
Wie

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noteer in je aantekeningenschrift:
Maak de zin op 2 manieren vragend:
1) Tu aimes la France -> Tu aimes la France? Est-ce que tu aimes la France?
2) Elle mange un croissant -> Elle mange un croissant? Est-ce qu'elle mange un croissant?

Welk vraagwoord past in welke zin? Kies uit 'comment / pourquoi / qui'
1) Comment elle s'appelle? (hoe heet zij?)
2) Pourquoi tu n'aimes pas le livre? (waarom houd je niet van het boek?)
3) Qui est ta soeur? (wie is jouw zus?)


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koppel je laptop met de LessonUp
Herhalen grammaire H -> vragen stellen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin is juist vragend gemaakt (2 juist)
Elle aime la soupe.
A
Elle aime la soupe
B
Elle aime la soupe?
C
Est-ce qu'elle aime la soupe?
D
Est-ce que elle aime la soupe?

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het deel 'est-ce que' staat altijd vooraan in de zin
A
Vrai
B
Faux

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

est-ce que verandert in est-ce qu' als er sprake is van een klinkerbotsing
A
Vrai
B
Faux

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de zin vragen met est-ce que
vous habitez ici

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de zin vragen met est-ce que
elle aime Amsterdam

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


vertaal het vraagwoord:

A
waar
B
wanneer
C
hoe
D
waarom

Slide 17 - Quizvraag

VOORUITBLIK -> vragen stellen met een vraagwoord

vertaal het vraagwoord:
combien
A
waar
B
wanneer
C
hoeveel
D
waarom

Slide 18 - Quizvraag

VOORUITBLIK -> vragen stellen met een vraagwoord
Kies het goede vraagwoord.
____ elle a?
- Elle a mal à la tête.
A
combien
B
comment
C
pourqoui
D
qu'est-ce que

Slide 19 - Quizvraag

VOORUITBLIK -> vragen stellen met een vraagwoord
Kies het goede vraagwoord.
____ ça va?
- Ça va bien, merci!
A
B
comment
C
combien
D
quand

Slide 20 - Quizvraag

VOORUITBLIK -> vragen stellen met een vraagwoord
Ik kan een vraag stellen in het Frans.
A
🥳
B
😭
C
😏

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies