Etape 4 deel 1: Chez le médecin

Etape 4: Introduction
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransLager onderwijs

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Etape 4: Introduction

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van dit hoofdstuk
  • Je leert zeggen dat je pijn hebt.
  • Je leert verschillende lichaamsdelen zeggen in het Frans.
  • Je kan een afspraak maken bij een dokter.
  • Je begrijpt in hoofdzaak wat de dokter tegen jou zegt.
  • Je kan met een voorschrift naar een apotheker gaan.

Slide 2 - Tekstslide

Tu vois quoi dans l'image?

Slide 3 - Tekstslide

Wat zie je
op de
afbeelding?

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

Chez le médecin
Wat weet je over het gesprek?

Slide 6 - Open vraag

Dis aaah!
Ouvre la bouche.
J'ai mal à la tête.
Voici la prescription.

Slide 7 - Sleepvraag

Wat betekent: Ouvre la bouche.
A
Hier is je voorschrift.
B
Open je mond.
C
Zeg ah.
D
Ik heb hoofdpijn.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de juiste vertaling voor:
Ik heb hoofdpijn.
A
J'ai mal à la gorge.
B
Voici votre prescription.
C
J'ai mal à la tête.
D
Ouvre ta bouche.

Slide 9 - Quizvraag

un bras
une main
une jambe
un pied
un nez

Slide 10 - Sleepvraag

Wat is de juiste vertaling voor:
Ik heb pijn aan mijn been.
A
J'ai mal au nez.
B
J'ai mal au pied.
C
J'ai mal à la main.
D
J'ai mal à la jambe.

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de juiste vertaling voor:
Ik heb pijn aan mijn arm.
A
J'ai mal à la tête.
B
J'ai mal au pied.
C
J'ai mal au bras.
D
J'ai mal au nez.

Slide 12 - Quizvraag

un dos
une gorge
une oreille
un genou
un ventre

Slide 13 - Sleepvraag

Wat is de juiste vertaling voor:
Ik heb pijn aan mijn keel.
A
J'ai mal à l'oreille.
B
J'ai mal au dos.
C
J'ai mal à la gorge.
D
J'ai mal au ventre.

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de juiste vertaling van:
Ik heb rugpijn.
A
J'ai mal au dos.
B
J'ai mal au ventre.
C
J'ai mal au genou.
D
J'ai mal à l'oreille.

Slide 15 - Quizvraag

chahier p.135 ex.1

Slide 16 - Tekstslide

Groen: lees de tekst per 2 aan elkaar voor. Ieder neemt een rol op zich.

Blauw: vertaal de tekst per 2 aan elkaar. Ieder neemt een rol op zich.

Slide 17 - Tekstslide

Pag. 118 ex. 1 c-d-e comme devoir (huiswerk).

Slide 18 - Tekstslide

Herhaling - Répétition
Welke woorden/zinnen ken je nog van de vorige les?

Slide 19 - Open vraag

Pag.119 ex. 4

Slide 20 - Tekstslide

le médecin
le patient
Tout va bien?
Tu as mal où?
Comment ça va?
Bouge la jambe. ça fait mal?
Tu as de la fièvre.
Va à la pharmacie.
ça ne va pas bien.
Je suis malade.
J'ai mal à la jambe.
Merci docteur.
J'ai la grippe?

Slide 21 - Sleepvraag

Herhaling - Répétition
Welke woorden/zinnen ken je nog van de vorige les?

Slide 22 - Open vraag

Hoe zeg je: Alles goed?
A
Regardons.
B
ça ne va pas bien.
C
Tout va bien?
D
Merci docteur.

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de juiste vertaling voor:
Ik heb hoofdpijn.
A
J'ai mal à la gorge.
B
Voici votre prescription.
C
J'ai mal à la tête.
D
Ouvre ta bouche.

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de juiste vertaling voor:
Ik heb pijn aan mijn been.
A
J'ai mal au nez.
B
J'ai mal au pied.
C
J'ai mal à la main.
D
J'ai mal à la jambe.

Slide 25 - Quizvraag

Wat betekent: Ouvre la bouche.
A
Hier is je voorschrift.
B
Open je mond.
C
Zeg ah.
D
Ik heb hoofdpijn.

Slide 26 - Quizvraag

Wat is de juiste vertaling van:
Ik heb rugpijn.
A
J'ai mal au dos.
B
J'ai mal au ventre.
C
J'ai mal au genou.
D
J'ai mal à l'oreille.

Slide 27 - Quizvraag

Hoe zeg je:
Laten we eens kijken.
A
Regardons.
B
C'est grave?
C
ça ne va pas bien.
D
ça fait mal?

Slide 28 - Quizvraag

Hoe zeg je:
Doet het pijn?
A
Je suis malade.
B
J'ai la grippe.
C
Tout va bien.
D
ça fait mal?

Slide 29 - Quizvraag

répétition:
le médecin

Slide 30 - Woordweb

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

cahier p.121 sous ex.9
Oefen per 2.

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

groen: 

devoir p.136 ex.2
blauw:

devoir p.139 ex. 1 et 2

Slide 37 - Tekstslide

le médecin
le patient
Tout va bien?
Tu as mal où?
Comment ça va?
Bouge la jambe. ça fait mal?
Tu as de la fièvre.
Va à la pharmacie.
ça ne va pas bien.
Je suis malade.
J'ai mal à la jambe.
Merci docteur.
J'ai la grippe?

Slide 38 - Sleepvraag

cahier p.146

Slide 39 - Tekstslide