Velp cohort 2020-2021 4.1-4.2

semana 4.1-4.2     Hoy es jueves
Maken: woordjestoets la comida
repaso verbo gustar 4.07, 4.08, 4.09, 4.10, 4.11

Huiswerk voor volgende week donderdag: TAREA FINAL p. 73
leren woordjes p.70 : caliente, delicioso, etc...
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

semana 4.1-4.2     Hoy es jueves
Maken: woordjestoets la comida
repaso verbo gustar 4.07, 4.08, 4.09, 4.10, 4.11

Huiswerk voor volgende week donderdag: TAREA FINAL p. 73
leren woordjes p.70 : caliente, delicioso, etc...

Slide 1 - Tekstslide

Spaans


GUSTAR

boek p. 68

Slide 2 - Tekstslide

Gustar

Slide 3 - Tekstslide

haz una frase con...
me gusta.....

Slide 4 - Open vraag

dos cosas que te gustan
me gusta/ me gustan

Slide 5 - Open vraag

maken zinnen onderaan p. 68
timer
10:00

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

4.08
No me gusta beber alcohol........... A mí sí
Me gusta ir a España ...... A mí también
A mí no me gusta la clase de español..... A mí tampoco
A mí me gusta Holanda..... A mí no

bespreken 4.09

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Oplossingen71-72 schema
Mannelijk enkelvoud kun je vervangen door lo
Vrouwelijk enkelvoud kun je vervangen door la
Mannelijk meervoud kun je vervangen door los
Vrouwelijk meervoud kun je vervangen door las
maken p. 72: lo/ la/ los/ las
timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

Lo la los las (p. 72 bovenaan)
Ay, los traigo enseguida (los platos)
Sí, lo traigo  (un vino blanco)
No, no las tenemos (las gambas)
Si la traigo (la traigo)

Slide 13 - Tekstslide

Repaso lo, la, los, las
Concurso

Slide 14 - Tekstslide

Vervang het woord door lo, la, los, of las.

¿Traes las flores? Sí ..... traigo.
A
los
B
las
C
el
D
la

Slide 15 - Quizvraag

Vervang het woord door lo, la, los, of las.

¿Traes el queso? Sí ..... traigo.
A
los
B
las
C
lo
D
la

Slide 16 - Quizvraag

Vervang het woord door lo, la, los, of las.

¿Compras la fruta? Sí ..... compro.
A
los
B
las
C
lo
D
la

Slide 17 - Quizvraag

Vervang het woord door lo, la, los, of las.

¿Vendes la casa? Sí ..... vendo.
A
los
B
las
C
lo
D
la

Slide 18 - Quizvraag

Vervang het woord door lo, la, los, of las.

¿Fumas porros? Sí ..... fumo mucho.
A
los
B
las
C
lo
D
la

Slide 19 - Quizvraag

Vervang het woord door lo, la, los, of las.

¿Hablas el español? Sí lo hablo.
A
los
B
las
C
lo
D
la

Slide 20 - Quizvraag

Vervang het woord door lo, la, los, of las.

¿Ves las casas? Sí ...... veo.
A
los
B
las
C
lo
D
la

Slide 21 - Quizvraag

Vervang het woord door lo, la, los, of las.

¿Escribes una carta? Sí ...... escribo
A
los
B
las
C
lo
D
la

Slide 22 - Quizvraag

Vervang het woord door lo, la, los, of las.

¿Tienes dos euros? Sí .... tengo
A
los
B
las
C
lo
D
la

Slide 23 - Quizvraag

Vervang het woord door lo, la, los, of las.

¿Bebes unas cervezas? Sí ...... bebo
A
los
B
las
C
lo
D
la

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Maken voor volgende week
rollenspel p. 73 4.13 
beide rollen uitwerken op papier.

Slide 26 - Tekstslide