VP Rekenen deel 2 les 2
1 / 15
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Een zakje van 200 ml infuusvloeistof moet in 75 minuten inlopen.
(1 ml = 16 druppels)
Wat is de druppelsnelheid per minuut?
(Afronden op hele druppels)
(1 ml = 16 druppels)
Wat is de druppelsnelheid per minuut?
(Afronden op hele druppels)
Slide 6 - Open vraag
Een patiënt krijgt 1,5 liter sondevoeding per 10 uur.
(1 ml = 18 druppels)
Hoeveel druppels per minuut moet deze patiënt krijgen?
(1 ml = 18 druppels)
Hoeveel druppels per minuut moet deze patiënt krijgen?
Slide 7 - Open vraag
Dhr A heeft een infuus dat loopt 1 uur en 30 minuten lang inloopt met een snelheid van 2 milliliter per minuut.
(1 ml = 18 druppels)
Hoeveel druppels zijn ingelopen na 1 uur en 30 minuten?
(1 ml = 18 druppels)
Hoeveel druppels zijn ingelopen na 1 uur en 30 minuten?
Slide 8 - Open vraag
Bij Mw T was een zakje medicatie-oplossing aangehangen van 300 ml. Deze loopt in 2 uur in.
Wat is de inloopsnelheid?
Wat is de inloopsnelheid?
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Dhr el H krijgt NaCl 0,9% via de pomp. In 2,5 uur tijd wordt er 500 ml aan hem toegediend.
Wat is de pompstand?
Wat is de pompstand?
Slide 12 - Open vraag
De spuitenpomp van meneer G staat op stand 1,6 en in de spuit zit 48 ml.
Na hoeveel uur is de spuit leeg?
Na hoeveel uur is de spuit leeg?
Slide 13 - Open vraag
Mevrouw X krijg heparine, 1200 IE per uur via een spuitenpomp.
Er zit 24 000 IE heparine opgelost in een spuit van 48 ml.
Op welke stand moet de pomp staan?
Er zit 24 000 IE heparine opgelost in een spuit van 48 ml.
Op welke stand moet de pomp staan?
Slide 14 - Open vraag
Wat vind je lastig?
