herhalingsles hoofdstuk 7 1KG2

herhalingsles hoofdstuk 7 1KG2
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

herhalingsles hoofdstuk 7 1KG2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 7 De wereld in handen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les:
Herhalingsles

We gaan oefenen voor de toets met een quiz

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Over welke periode gaat hoofstuk 7?
A
1700-1800 tijd van pruiken en revoluties
B
1600-1700 tijd van regenten en vorsten
C
1500-1600 tijd van de ontdekkers en hervormers

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nieuw land dat ontstaat door dijken om een stuk water aan te leggen en het water weg te pompen noem je:...
A
Irrigatie
B
Een eiland
C
Zandkasteel
D
Droogmakerij

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar handelde de VOC in?
A
Slaven
B
Drugs
C
Specerijen
D
Graan

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de Gouden eeuw?
A
Tijd waarin het heel goed gaat met Nederland.
B
Tijd waarin Nederland een koning had.
C
De eeuw waarin veel Nederlanders goud in huis hadden
D
Tijd waarin veel mensen arm worden door de handel.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom noemen we 1672 het rampjaar?
A
Engeland, Duitsland en Frankrijk vielen de Republiek binnen.
B
De waarde van de gulden daalde plots.
C
De Republiek kon door overstromingen niet meer handelen
D
Er was een groot voedseltekort

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom werd de VOC opgericht?
A
Om veel geld te verdienen aan specerijen
B
Omdat alleen de VOC de vaarroute kende
C
Om concurrentie te voorkomen en de prijzen hoog te houden
D
Om mensen aan een baan te helpen

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk hiernaast een plaatje van de driehoekshandel.

Welke compagnie hoort bij de driehoekshandel?
A
De VOC
B
De WIC

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De WIC verhandelde vooral in...
A
Slaven
B
Aardappels
C
Kruiden
D
Maïs

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke producten werden er verplaatst van Europa naar Afrika gedurende de driehoekshandel
A
Slaven
B
Zware drank, textiel en/ of wapens
C
Katoen, cacao, tabak en/of suikerriet

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie of wat waren de regenten?
A
Rijke families uit steden
B
De plaatselijke politiemannen en vrouwen
C
De boeren die op het land leefde
D
De koninklijke families

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke producten werden er verplaatst van Afrika naar Amerika gedurende de driehoekshandel
A
Slaven
B
Zware drank, textiel en/ of wapens
C
Katoen, cacao, tabak en/of suikerriet

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke producten werden er verplaatst van Amerika naar Europa gedurende de driehoekshandel
A
Slaven
B
Zware drank, textiel en/ of wapens
C
Katoen, cacao, tabak en/of suikerriet

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Koning Lodewijk had absolute macht.
Wat betekent absolute macht?
A
Hij kon bijna alles zelf bepalen, zolang iedereen voor was.
B
Hij kon alles zelf bepalen, zijn wil was wet.
C
Hij kon niks zelf bepalen, de edelen hadden de macht.
D
Hij kon alleen regels maken als de hoge edelen het ermee eens waren

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen een ingericht landschap en een natuurlandschap?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem kenmerken van jonge gebergtes.

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een kenmerk van oude gebergtes.

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is verwering?
A
Een extreem harde wind
B
Het uiteenvallen van gesteente
C
Het vervoeren van stenen in een rivier
D
Het ontstaan van metamorf gesteente

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welke 2 manieren kan gesteente afbrokkelen?

Slide 22 - Open vraag

1) er komt water in spleten en scheuren in het gesteente
2) in de spleten en scheuren in het gesteente groeien plantenwortels
Het afslijten van gesteente door water, wind of ijs wordt ook wel........genoemd
A
Verwering
B
Erosie
C
Massabeweging
D
Sedimentatie

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Hoe zijn stuwwallen ontstaan?

A
In de tijd van de jagers en verzamelaars door de co2 uitstoot
B
In de tijd van de extreme kou door de oerknal
C
In de ijstijd door de stuwing van meters hoge ijsmassa's
D
In de ijstijd ijsmassa's vanuit Spanje

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'NAP' staat voor:
A
Nieuw Amsterdams Peil
B
Nieuw Algemeen Peil
C
Normaal Amsterdams Peil

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een polder?
A
Een stuk land wat is omgeven door dijken.
B
Een gebied rondom een rivier.
C
Het gebied tussen de dijk en de rivier.
D
Een door mensen aangelegde waterkering.

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De handel zorgde voor ... in de landbouw.
A
armoede
B
werkgelegenheid

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de Gouden Eeuw
waren alle mensen in de Republiek rijk.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Monopolie
A
overheersing van een kolonie om er geld aan te verdienen
B
het geheel van productie en handel in de wereld
C
alleenrecht
D
mensen of bedrijven die hetzelfde willen bereiken als jij

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Concurrentie
A
overheersing van een kolonie om er geld aan te verdienen
B
het geheel van productie en handel in de wereld
C
alleenrecht
D
mensen of bedrijven die hetzelfde willen bereiken als jij

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wereldeconomie
A
overheersing van een kolonie om er geld aan te verdienen
B
het geheel van productie en handel in de wereld
C
alleenrecht
D
mensen of bedrijven die hetzelfde willen bereiken als jij

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

VOC staat voor
A
Vereniging Oost-Indische Compagnie
B
Verenigde Oost-Indie Compagnie
C
Verenigde Oost-Indische Compagnie
D
Verenigde Oost-Indische Campagne

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De toppen van gebergten slijten door weer en wind.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies