Thema 2 - les 6a en 6b
1 / 18
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Wat helpt je wanneer je
doof of slechthorend bent?
doof of slechthorend bent?
Slide 5 - Woordweb
Een gehoorapparaat versterkt het geluid?
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quizvraag
Als je opschept,
vertel je niet graag je verhaal.
vertel je niet graag je verhaal.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Oost-Indisch doof betekent dat je doof bent.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quizvraag
Als je je concentreert, houd je al je aandacht bij één ding.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Vertalen is:
van de ene taal in
de andere taal omzetten.
van de ene taal in
de andere taal omzetten.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quizvraag
Een diploma is een prijs die je krijgt als je gewonnen hebt.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 11 - Quizvraag
Een doventolk is iemand die gesproken taal vertaalt naar gebarentaal.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quizvraag
Sneu betekent dat iets heel leuk is.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quizvraag
Mijn buurmeisje heeft een .....
A
slechthorend
B
gebrek
C
reageert
D
gehoorapparaat
Slide 14 - Quizvraag
Ze is ...., ze kan niet goed horen.
A
slechthorend
B
gebrek
C
reageert
D
gehoorapparaat
Slide 15 - Quizvraag
Als je achter haar staat en haar roept,
dan ..... ze niet.
dan ..... ze niet.
A
slechthorend
B
gebrek
C
reageert
D
gehoorapparaat
Slide 16 - Quizvraag
Ze heeft wel een ..... .
Dat helpt een beetje.
Dat helpt een beetje.
A
slechthorend
B
gebrek
C
reageert
D
gehoorapparaat
