14.3 Gezichtszintuig

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Je bent in huis en je ruikt gas, wat gebeurt er achtereenvolgens?
1
2
3
4
5
Je wordt je bewust van de geur
je sluit de gaskraan
hersenen sturen een opdracht naar je spieren
Geurmoleculen komen op je neusslijmvlies
je reukzintuig stuurt een impuls naar de hersenen

Slide 2 - Sleepvraag

DOELEN
Je kunt een gegeven context beredeneren hoe de verschillende onderdelen van het oog werken bij:
  • Licht/donker adaptatie
  • Scherp stellen (+ werking brillen/lenzen)
  • Diepte zien


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Wat zou je kunnen doen tegen chronisch droge ogen?
A
Vaker knipperen
B
Op je traanklier drukken
C
Altijd een ui bij je dragen
D
Traanbuis dichtbranden

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Waardoor kijken uilen je altijd zo recht aan?
A
Ze kunnen hun hoofd bijna 360 graden draaien
B
Ze hebben geen oogspieren
C
Om dreigend over te komen
D
Omdat ze al je geheimen kennen

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

HARDE OOGVLIES
HOORNVLIES
1
2
3
4
5
BINAS 87C en onderbouw

Slide 11 - Tekstslide

hoeveelheid licht
  • Pupilreflex
  • Pigmentcellen in het netvlies (langzaam)

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Pupilreflex

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

doorsnede netvlies en vaatvlies
Vorming van pigment tussen de zintuigcellen

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Je kijkt naar de koplampen van een naderende vrachtwagen. Wat gebeurt er met het staalvormig lichaam?
A
Dat ontspant
B
Dat spant aan

Slide 20 - Quizvraag

Je kijkt naar de koplampen van een naderende vrachtwagen. Wat gebeurt er met het de les?
A
Die wordt platter
B
Die wordt boller

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Tomas is op vakantie in de bergen en geniet van het uitzicht. Dan kijkt hij op zijn wandelkaart om te zien hoe hij verder moet lopen. Wat gebeurt er in zijn ogen om de kaart te kunnen lezen?

A
kringspiertjes trekken samen,
B
kringspiertjes ontspannen

Slide 32 - Quizvraag

Petra probeert de kleine lettertjes van een contract te lezen, haar:
A
lensbandjes zijn slap, de lens wordt platter
B
lensbandjes staan strak, de lens wordt platter
C
lensbandjes zijn slap, de lens wordt boller
D
lensbandjes zijn strak, de lens wordt boller

Slide 33 - Quizvraag

Mo ziet niet goed. Veraf is alles onscherp. Bij hem
A
Is de oogbol te lang, hij heeft een + bril nodig
B
is de oogbol te lang, hij heeft een - bril nodig
C
is de oogbol te kort, hij heeft een - bril nodig
D
is de oogbol te kort, hij heeft een + bril nodig

Slide 34 - Quizvraag

chiasma
chiasma opticum
oogzenuwen "kruisen" en een deel van de zenuwen gaat naar de andere hersenhelft

Afstand en diepte zien, daar heb je input van beide ogen voor nodig, waarbij het beeld in de hersenen overlapt.

Slide 35 - Tekstslide

Je ziet iets met je linkeroog. Dit beeld wordt verwerkt in

A
Je linker gezichtscentrum
B
Je rechter gezichtscentrum
C
Beide gezichtscentra
D
Geen van de gezichtscentra

Slide 36 - Quizvraag

De linkeroogzenuw is
beschadigd. Hierdoor:
A
zie je geen beelden van rechts meer
B
zie je geen beelden van links meer
C
zie je geen diepte meer

Slide 37 - Quizvraag