Nederlands D2V18

Jou of jouw? U of uw?


"

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Jou of jouw? U of uw?


"

Slide 1 - Tekstslide

Duid de juiste vorm aan.
Is deze boekentas van ... ?
A
jou
B
jouw

Slide 2 - Quizvraag

Hoe heet ... hond nu ook alweer?
A
jou
B
jouw

Slide 3 - Quizvraag

Uw auto ziet rood.
A
u
B
uw

Slide 4 - Quizvraag

.... bent mijn vriend.
A
u
B
uw

Slide 5 - Quizvraag

Jou en jouw zijn twee woorden die vaak door elkaar worden gebruikt. Het is belangrijk om te weten wanneer je welk woord moet gebruiken om correct te communiceren!

Slide 6 - Tekstslide

PERSOONLIJKE VOORNAAMWOORDEN
Staan in de plaats van een persoon.
Oma ziet jou heel graag.

De juf geeft u een boek. 
BEZITTELIJKE VOORNAAMWOORDEN
Wijzen op een bezit.
Je gaf jouw oma een dikke knuffel.
In uw huis vindt u alle boeken terug. 

Slide 7 - Tekstslide

Schrijf je jou of jouw
TIP: Vervang door mij of mijn
Hoor je de N of niet? 

Dit boek is van ... . | mij ➜ jou
Dit is ... boek. | mijn ➜ jouw 

Slide 8 - Tekstslide

Ik heb gisteren              papa gezien. (jou/jouw)
Ik denk dat deze jas van              is. (jou/jouw)
Proficiat!           mag            prijs komen afhalen! (u/uw)
Heeft           deze formulieren al ingevuld? (u/uw)
jouw
jou
u
uw
u

Slide 9 - Sleepvraag

Bookwidget 
Maak de bookwidgetoefeningen die voor jullie klaar staan.

Slide 10 - Tekstslide