In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 5
Hoofdstuk 5
Media
Slide 1 - Tekstslide
Kies het juiste antwoord.
Slide 2 - Tekstslide
Wat is een belangrijk kenmerk van een massamedium?
A
Het brengt altijd interessante informatie.
B
Er zijn heel veel ontvangers.
C
Het is gratis.
D
Het bestaat alleen maar uit reclame.
Slide 3 - Quizvraag
Jacobien leest een mooi boek van Carrie Slee uit de bibliotheek. Wie of wat is het middel?
A
Jacobien
B
Carrie Slee
C
Het boek
D
De bibliotheek
Slide 4 - Quizvraag
“Commerciële zenders zenden meer reclame uit dan publieke omroepen.”
A
Deze zin is juist.
B
Deze zin is onjuist.
Slide 5 - Quizvraag
Bij communicatie: .....
A
ben je zelf altijd de zender.
B
is de zender altijd onbekend.
C
wordt informatie doorgegeven.
D
moet je altijd iets zeggen.
Slide 6 - Quizvraag
De overheid mag zich niet bemoeien met wat journalisten schrijven. Dit noemen we ...
A
beeldvorming.
B
censuur.
C
Persvrijheid
D
Mediawijs.
Slide 7 - Quizvraag
Maak de zin af. Als je mediawijs bent:
A
doe je niet aan beeldvorming.
B
ga je kritisch om met de informatie die je krijgt.
C
hoef je geen informatie meer te checken.
D
maak je weinig gebruik van de media.
Slide 8 - Quizvraag
Maak de zin af. Privacy is:
A
alleen belangrijk op sociale media.
B
een grondrecht dat je hebt vanaf je 18e.
C
het recht op een privéleven.
D
hetzelfde als vrijheid van meningsuiting.
Slide 9 - Quizvraag
“In reclamespots zie je vaak beelden en gevoelens die mensen over moeten halen iets te kopen.”
A
Deze zin is juist.
B
Deze zin is onjuist.
Slide 10 - Quizvraag
Bob stemt VVD. Op tv komt een politicus van de SP in beeld. Bob zapt meteen weg. Dit gedrag hoort bij:
A
selectieve waarneming.
B
socialisatie.
C
beeldvorming.
D
mediawijs.
Slide 11 - Quizvraag
Welke zinnen zijn juist? 1. Gamen heeft alleen maar nadelen. 2. Series kunnen een verkeerd beeld van de werkelijkheid geven.
A
Ze zijn allebei goed.
B
Ze zijn beide fout.
C
Alleen 1 is goed
D
Alleen 2 is goed
Slide 12 - Quizvraag
Welke zinnen zijn juist? 1. Een goede journalist geeft zijn eigen mening. 2. Goede journalisten controleren berichten altijd.
A
Ze zijn allebei goed.
B
Ze zijn beide fout.
C
Alleen 1 is goed
D
Alleen 2 is goed
Slide 13 - Quizvraag
Welke zinnen zijn juist?? 1. Een ideaalbeeld in een reclame over een automerk: een automobilist die zich in een file opwindt. 2. Een ideaalbeeld in een reclame over bronwater: een ouder iemand die over een hekje springt.
A
Ze zijn allebei goed.
B
Ze zijn beide fout.
C
Alleen 1 is goed
D
Alleen 2 is goed
Slide 14 - Quizvraag
De overheid heeft regels opgesteld voor reclame. Noem er twee.
Slide 15 - Open vraag
Om te kijken of iets nieuws is, stellen journalisten vier vragen. Bijvoorbeeld of het om interessant nieuws gaat. Noem nog twee vragen die journalisten stellen om te bepalen of iets echt nieuws is.
Slide 16 - Open vraag
Leg uit waarom social influencers vaak gevraagd worden om reclame te maken voor producten.
Slide 17 - Open vraag
De KRO-NCRV is een publieke omroep. Wat is een belangrijk verschil tussen een publieke omroep en een commerciële zender?
Slide 18 - Open vraag
Neem de zin over met het juiste woord door en vul aan. Mensen kijken voor NIEUWS / ONTSPANNING naar Boer zoekt Vrouw, want …