H.H. 2.3 en 2.4

H.H. 2.3 en 2.4
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

H.H. 2.3 en 2.4

Slide 1 - Tekstslide

Sparen &
lenen

Slide 2 - Tekstslide

Wat is lenen eigenlijk?
  • Je gebruikt geld dat van een ander is

Slide 3 - Tekstslide

Waarom zou je lenen? 
Redenen om te lenen:
  • Je wilt iets duurs kopen en wilt niet wachten tot je zelf het geld hebt
  • Je hebt onverwacht dringend geld nodig

Slide 4 - Tekstslide

Geld lenen kost geld (en geluk)
  • Je betaalt rente over de schuld.
  • Je moet de schuld altijd terugbetalen (aflossen)
  • Mensen lenen steeds opnieuw om nog meer spullen te kopen.
  • Een schuld maakt ongelukkig.
  • Soms moeten mensen geholpen worden om uit de schulden te komen.

Slide 5 - Tekstslide

Lenen
Lenen betekent dat je geld gebruikt dat van een ander is.


Redenen om geld te lenen:
  •  Je wilt iets duurs kopen, zoals een auto en je wilt niet wachten tot je het bedrag bij elkaar gespaard hebt.

  •  Je hebt onverwacht dringend geld nodig. Bijvoorbeeld om een dure reparatie te betalen.

Slide 6 - Tekstslide

Lenen
Een lening bij de bank betaal je terug met een vast bedrag per maand. Dat is de maandtermijn.
De maandtermijn bestaat uit twee delen: 
  •  Een deel voor het terugbetalen van het geleende geld. Dat heet aflossen.
  •  Een extra bedrag voor rente.

Slide 7 - Tekstslide

Rente bij lenen
De rente bij een lening is een vergoeding aan de bank, omdat je hun geld mag gebruiken.

Percentage = (rentebedrag ÷ leenbedrag) x 100


Slide 8 - Tekstslide

2.4 Wat is verzekeren?

Slide 9 - Tekstslide

Wanneer verzekeren?
Een auto-ongeluk, een brand in huis, een fiets die wordt gestolen, iedereen loopt het risico dat er dingen gebeuren die je niet verwacht. 
Dat is niet te voorkomen. Maar je kunt je verzekeren om de financiële gevolgen van zo'n gebeurtenis op te vangen. 
Dat gaat zo: je betaalt een premie aan de verzekeringsmaatschappij. Gebeurt er iets en voldoet dit aan de voorwaarden van de verzekering, dan krijg je een uitkering van de verzekeringsmaatschappij.

Slide 10 - Tekstslide

Wel of niet verzekeren?
Sommige verzekeringen zijn verplicht. Bijvoorbeeld een ziektekostenverzekering of een verzekering voor je auto.
Bekijk de informatie over deze verplichte verzekering. Voor de meeste andere verzekeringen kies je vrijwillig. Voordat je een verzekering afsluit stel je eerst een paar vragen.

Slide 11 - Tekstslide

Verzekeraar
De verzekeringsmaatschappij.

Slide 12 - Tekstslide

Verzekerde
Degene die zich verzekert bij een verzekeringsmaatschappij.

Slide 13 - Tekstslide

Premie
De prijs van de verzekering; het bedrag dat een verzekerde betaalt aan de verzekeringsmaatschappij om verzekerd te zijn.

De hoogte van de premie hangt af van het risico en hoogte van het verzekerd bedrag.

Slide 14 - Tekstslide

Polis
Een bewijs van verzekering.

Slide 15 - Tekstslide

Dus, wat staat er zoal in zo’n polis?
  1. Wie er verzekerd is
  2. De ingangsdatum en duur van je polis
  3. De prijs van de verzekering
  4. Welke spullen onder de dekking vallen
  5. Het eigen risico
  6. Uitleg van de verzekeringsvoorwaarden
  7. Wat er allemaal onder je polis valt
  8. Wat er niet onder je polis valt

Slide 16 - Tekstslide

Eigen risico
Het deel van de schade dat je als verzekerde zelf betaalt.

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag!
2.3 Herhaling: opdr. 1 t/m 4
2.4 Herhaling: opdr. 1 t/m 6

Slide 18 - Tekstslide