Les 4 ABWK leerjaar 2 periode 3 elektrische installaties

Elektrische huisinstallaties deel 1
Nu Techniek >bouw > bouwkennis> installaties> elektrische installaties

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BouwkundeMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Elektrische huisinstallaties deel 1
Nu Techniek >bouw > bouwkennis> installaties> elektrische installaties

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn de lesdoelen?
Na deze les weet je
  • Welke weg elektriciteit aflegt tot het thuis uit het stopcontact komt
  • Hoe een energiecentrale werkt?
  • Welke soorten elektrische apparaten er zijn
  • Welke keuring en certificering er voor elektrische apparaten geld.
  • Welke spanningssoorten en spanningsgrote je hebt.
  • Waar welke kleur elektriciteitsdraad voor staat
  • Doe opdracht

Slide 2 - Tekstslide

Nutsvoorzieningen
Nutsvoorzieningen zijn voorzieningen van een netwerkbeheerder die in een meterkast voorkomen.
De voorzieningen die via de mantelbuizen de woning binnenkomen zijn: elektriciteit,
 telecommunicatie, water, (gas, niet meer bij nieuwbouw).

Slide 3 - Tekstslide

Elektriciteit
De elektriciteitskabel van de netwerkbeheerder wordt aan- gesloten op een elektriciteits-meter (of elektra verbruik meter). De elektriciteitsmeter is bijna altijd in eigendom van de netwerkbeheerder.

Slide 4 - Tekstslide

Hoe elektriciteit werkt
Elektriciteit stroomt altijd in een kring. Als elektriciteit niet door een kring kan stromen gebeurt er niks. Dit is dan ook de reden waarom elektrische snoeren en kabels tenminste twee stroomvoerende aders bevatten. De elektriciteit stroomt vanuit de bron, via een bruin gekleurde (spanningvoerende) draad (fase) naar het betreffende apparaat en verlaat dit laatste via een blauwe draad (nulleider). 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Draadkleuren
geel/groen = aarde draad (PE), aarding -beveiliging – zorgt voor ontlading en afvoer van spanning

bruin = fase draad (L)– de aanvoerdraad van de stroom
blauw = nul draad (N)– de afvoerdraad van de stroom
zwart = schakeldraad (S)– draad waar stroom doorgaat bij aan- en uit signaal bij schakelaars
 



Slide 7 - Tekstslide

De weg van elektrischiteit van hoofdcentrale naar huisinstallatie
  • Energiecentrale - 150.000 V. – Hoogspanning
  • Hoogspanningskabels naar hoofdverdeelstation–10.000 V
  ondergronds naar
  • Transformatorhuisje – Dit kan zijn: industriespanning (700 V), krachtstroom (400 V) of lichtnetspanning (230 V).
  ondergronds naar
  • Woning - 230 V (eventueel 380 ) laagspanning


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Soorten elektrische installaties
  • huisinstallatie;
  • utiliteitsinstallatie;
  • noodstroominstallatie;
  • liftinstallatie;
  • centrale verwarmingsinstallatie (cv);
  • telecommunicatie-installaties
  • Tegenwoordig veel installaties geïntegreerd en geautomatiseerd de zgn. Domotica (APP).

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Keuring en certificering
Een elektrische installatie moet voldoen aan NEN 1010 ‘Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallatie.
Goed gekeurd door de Kema Keur of VDE (Europees keurmerk).

Slide 12 - Tekstslide

CE- markering (dit is geen keurmerk)
CE-markering  is op veel producten te vinden dit geeft aan dat het product voldoet aan regels binnen de Europese Economische Ruimte.
Het doel van de CE-markering is dus tweeledig van aard. Enerzijds is het doel de vrije handel binnen de lidstaten te bevorderen terwijl anderzijds de veiligheid in het gebruik van de producten wordt verhoogd.

Slide 13 - Tekstslide

CE- markering (Conformité Européenne)
Dat zijn bijvoorbeeld elektrische apparaten, machines, gastoestellen, speelgoed, liften, meetinstrumenten (water-, gas- en elektriciteitsmeters, weegschalen enz.) en persoonlijke beschermingsmiddelen (veiligheidshelmen, signalisatiekleding en dergelijke).
https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/certificaten-keurmerken-en-meetinstrumenten
 

 

Slide 14 - Tekstslide

Spanningssoort en spanningsgrootte
  • Spanning U wordt gemeten in VOLT. ( 230 volt huisaansluiting).
  • Elektrische stroom I wordt uitgedrukt in Ampere
  • Elektrische weerstand R in ohm.
  • Elektrisch vermogen P wordt uitgedrukt in Watt
  • Spanning U = I x R  

Slide 15 - Tekstslide

Wat is volt? Wat is ampère? Ohm?
  • Het voltage, afgekort als volt, geeft aan hoeveel spanning er op een aansluiting staat. In Nederland staat er 230 volt op de stopcontacten. De hoeveelheid stroom die uit het stopcontact komt, hangt af van het apparaat dat is aangesloten.
  • Het aantal ampère geeft aan wat de grootte is van de hoeveelheid stroom. Ampère is een natuurkundige eenheid. Als je bijvoorbeeld een stofzuiger hebt van 1600 watt. Dan betekent dat hij 1600 watt / 230 volt = 7 ampère stroom verbruikt.
  • Ohm, Elektrische weerstand is de elektrische eigenschap van materialen om de doorgang van elektrische stroom te belemmeren. Vloeit door een materiaal een elektrische stroom, dan gebeurt dit niet ongehinderd, er is energie voor nodig: de stroom ondervindt een zekere weerstand. Deze elektrische energie wordt omgezet in warmte. 

Slide 16 - Tekstslide

Apparaten in huis voorzien van stroom
Je hebt waarschijnlijk heel wat apparaten in je huis staan. Heb je er ooit bij stilgestaan hoe het komt dat al deze apparaten genoeg stroom krijgen? Alle apparaten kunnen niet zomaar op één groep aangesloten worden, dan zou er kortsluiting ontstaan. Er zijn meerdere groepen nodig om het vermogen van alle apparaten te verdelen. Maar hoeveel watt op 1 groep is maximaal haalbaar?

Slide 17 - Tekstslide

Wat is Watt en Kilowattuur (kWh)?
De termen die je het meest tegenkomt, is watt en kilowattuur. Energieleveranciers tonen het verbruik op de jaarnota ook vaak in kilowattuur. Deze eenheid geeft aan hoeveel kilowatts in een uur worden verbruikt. Als je bijvoorbeeld een tosti-ijzer hebt van 1000 watt en deze staat één uur aan, dan heb je één kWh verbruikt. Het aantal kWh kun je uitrekenen door het aantal ampère te vermenigvuldigen met de hoeveelheid Volt (230V), en dit te delen door 1000.

Slide 18 - Tekstslide

Hoeveel watt op 1 groep? 
Verschil bij 220 en 230 volt. Een vuistregel voor het handhaven van de hoeveelheid stroom door één groep luidt als volgt: 3500 Watt is de standaard, wat altijd goed is. Echter, als je deze waarde preciezer wilt weten, zal je onderscheidt moeten maken tussen 220 en 230 Volt. Door één groep mag maximaal 16 Ampère aan stroom lopen. Nu kan u het vermogen uitrekenen door middel van de spanning en de stroom, waarbij je de stroom, 16 Ampère, vermenigvuldigt met de spanning, dat ofwel 220 Volt ofwel 230 Volt is. Hierbij is de uitkomst 16 Ampère x 220 Volt = 3520 Watt. Zoals je ziet ligt dit dicht de waarde van de vuistregel. Uit 16 Ampère x 230 Volt volgt 3680 Watt. Als je een grotere spanning hebt betekent dat dus dat het vermogen ook groter is. Echter kunt u niet meer gebruiken dan deze waarde, aangezien door een te hoge spanning het maximale vermogen kan worden overschreden. Dit kan problemen in de praktijk veroorzaken. Daarom kunt u zich het best houden aan de vuistregel van 3500 Watt.

Slide 19 - Tekstslide

Hoeveel Watt wordt er gebruikt per kamer
Hoeveel Watt verbruik je ongeveer per kamer? Dan weet je hoeveel apparaten je op één groep kan aansluiten. De vuistregel voor de hoeveelheid Watt je op één groep kan aansluiten is maximaal 3500 watt. Je keuken, huiskamer en slaapkamer zijn ruimtes waarbij het nodig is dit te achterhalen. Als je in de keuken een kookplaat op gas gebruikt, dan is deze kookplaat niet relevant (gas gaat echter verdwijnen).  Wanneer je elektrisch kookt, zal je een drie-fase aansluiting nodig hebben. Bij een 3-fasenaansluiting komt er via drie kabels (fasen) 230 volt binnen. De 3-fasenaansluiting heeft meer capaciteit dan een 1-faseaansluiting. Je kan jou energieverbruik verdelen over de 3 fasen. Dit is handig als u apparaten hebt met een hoger energieverbruik.

Slide 20 - Tekstslide

Hoeveel Watt wordt er gebruikt? 
 Een kookplaat verbruikt meer vermogen dan een enkele groep kan leveren. Ook een oven verbruikt veel vermogen. Sommige ovens zijn aangesloten op een eigen groep, maar andere gebruiken minder vermogen, waarvoor je geen eigen groep hoeft aan te sluiten. Ditzelfde geldt voor een magnetron. Het verbruik van een vaatwasser is hoog, zo’n 2000 Watt tot 2500 Watt, dus je kunt verder geen grote apparaten op deze groep aansluiten. Indien je een waterboiler of Quooker gebruikt, geldt hiervoor hetzelfde als de vaatwasser.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Hoeveel vermogen per groep?
Formule: P= I*U

    Hoeveel Watt kan er op één aardlekautomaat?
  • Grootheid (P) vermogen. Eenheid Watt
  • Grootheid (I) stroomsterkte. Eenheid Ampère Ampere betekend stroomsterkte
  • Grootheid (U) spanning. Eenheid Volt

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht Installatietekening
Maak in word een overzicht waar welke elektra gevraagd wordt. Maak een opsomming van de verschillende vertrekken. Bijv Slaapkamer een dubbel geaard stopcontact. Hoeveel groepen heb je nodig? bedenk welke installaties op welke groep zitten

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide