Week 3 Epilepsie Parkinson

Week 3
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
anatomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Week 3

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke ziektebeelden hebben wij al behandeld?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

In welk ziektebeeld heb jij interesse of ben je tegen gekomen op stage?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Epilepsie en Parkinson
Leerdoel: de student kan in eigen woorden uitleggen wat deze ziektebeelden inhouden en wat de verschijnselen zijn.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan bij epilepsie?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Epilepsie
  • Ernstige verstoring in     prikkeloverdracht. 
  • Kortsluiting 
  • Oorzaak is vaak onduidelijk. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Mogelijke oorzaken
  • 70 % onbekend
  • Erfelijk 

  • Hersenbeschadiging 
  • 'Triggers' 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sommige mensen krijgen eenmalig een aanval in hun leven door een uitlokker.

Slide 9 - Tekstslide

Alcohol 
Drugs
Slaap tekort
Spanning/emotie/stress
Temperatuurwisseling
Niet innemen van medicatie 
Verschijnselen
Verschijnselen zijn afhankelijk van de vorm van epilepsie.

Er zijn verschillende vormen van epilepsie, je hebt dus verschillende beelden.


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling
Afwachten
Medicatie
Ketogeen dieet
Operatie

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe te handelen
  • Blijf kalm
  • Neem de tijd op 
  • Bescherm het hoofd
  • Verwijder harde of gevaarlijke voorwerpen
  • Maak strakke kleding los, neem de bril af
  • Na aanval in stabiele zijligging
  • Langer dan 5 min indien bekend medicatie
  • Onbekend bel 112

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke zaken zijn 'triggers', die de kans op een epileptische aanval vergroten?
A
overmatig alcoholgebruik en bepaalde vormen van drugs
B
slaaptekort spanningen/emoties/stress
C
voor en tijdens de menstruatie en lichtflitsen
D
koorts niet innemen van medicatie

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Drie fases tonisch - clonische aanval
  • Tonische fase > kramp 
Dertig seconden, lichaam verstijft, blauw
  • Clonische fase > schokken 
Een minuut, aanspannen/ontspannen, armen en benen schudden
  • Ontspanningsfase > verslapt 
Bleek, urineverlies, moe
  • Na een tonisch-clonische aanval komt de ademhaling snel weer op gang, en is meestal diep en rochelend door extra speeksel. Na de aanval moet iemand wel in stabiele zijlegging worden gebracht, om te voorkomen dat er speeksel in de luchtpijp komt. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Symptomen
  • Schokkende beweging 
  • Schuim rond de mond 
  • Verlies van urine 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let op!
De aankomende 3 filmpjes kunnen heftige beelden bevatten. Deze filmpjes zijn nagespeeld en zijn dus niet echt.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Absence
  • Petit mal > kleine aanval 
   Duurt enkele seconden tot halve minuut

  • Verlies bewustzijn 
  • Wegdraaien van de ogen, staren 
  • Kleine schokjes 

   Kinderen, en mensen met een verstandelijke beperking 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Partiële epilepsie
  • Aanvallen die uit een deel van de hersenen voortkomen 
  • Geleidelijk, enkele minuten 
  • Staren 
  • Smakken, slikken, kauwen 
  • Bleek 
  • Automatismen  

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Welke vormen van epilepsie zijn er?
A
Clonische, tonische en atonische epilepsie.
B
Partiële en complexe epilepsie.
C
Gegeneraliseerde epilepsie en status epilepticus.
D
Absence-, partiële-, clonisch/tonische epilepsie

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is parkinson
  • Progressieve hersenaandoening. Het is een hersenziekte,waarbij de zenuwcellen langzaam afsterven.
  • Dopamine tekort.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken ziekte van Parkinson
- De gepigmenteerde cellen van de substantia nigra sterven af, waardoor er te weinig dopamine wordt gemaakt. 
- Balans tussen dopamine en acethylcholine is verstoord
- oorzaak naar het afsterven is niet goed bekend bij de ziekte van Parkinson. 



Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Parkinsonachtige ziekten:  
andere schade aan  
de substantia nigra/verminderde 
dopamineproductie. 

Bijvoorbeeld: trauma door boksen, medicatie gebruik (haldol), neerslag eiwitten (lewy body dementie) 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschijnselen/symptomen:
meer dan alleen trillen
  • Trager denken
  • Verminderde reuk
  • Cognitieve achteruitgang
  • Slaapproblemen
  • Depressie
  • Obstipatie



Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verloop van de ziekte
  • 75% van de klachten begint aan een kant van het lichaam
  • Valgevaar na enkele jaren
  • Ook steeds meer lichamelijke problemen

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Feitjes
  • Snelst groeiende neurologische aandoening
  • Emoties hebben effect op bewegingen bij Parkinson
  • Niet iedereen trilt die Parkinson heeft
  • Parkinsonpatiënten worden regelmatig aangesproken met de vraag of ze dronken zijn
  • Het gelaat is emotieloos

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4

Slide 34 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is FREEZING
A
bevriezen van de beweging
B
geen stap meer kunnen verzetten
C
kleine, snelle pasjes op de plaats maken
D
antwoord A, B en C

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

akinesie
rigiditeit
tremor
stijfheid
masker
gelaat
schudbeweging door onwillekeurige samentrekking van spieren
bewegings
-armoede

Slide 36 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleepvraag benaming

1
2
3
4
5
6
7
8
Frontale kwab
cerebrum
pariëtale kwab 
occipitale kwab
Temporale kwab
cerebellum/ kleine hersenen
hersenstam
begin van ruggenmerg

Slide 37 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een ander woord voor tremoren is beven.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel procent van de mensen krijgt Parkinson?
A
35 tot 55%
B
10 tot 25%
C
80 tot 90%
D
50 tot 80%

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is Parkinson?
A
Stoornissen in je handen
B
Je hebt een geestelijke aandoening
C
Stoornissen in beweging
D
ADHD

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken van Parkinson?
A
Trillen
B
Zweten
C
Buikpijn
D
Hersenbloeding

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welke leeftijd komt parkinson vaak voor?
A
boven de 45
B
Boven de 50
C
Boven de 20
D
Boven de 35

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zijn er nog vragen?
Kijk of je een antwoord kan geven op het leerdoel.

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies