Kijken en zien les

Module kijken en zien
Door Bo Cornelisse, Jasmijn Jeulink en Linde de Haan
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuur, Leven en TechnologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Module kijken en zien
Door Bo Cornelisse, Jasmijn Jeulink en Linde de Haan

Slide 1 - Tekstslide

test
Lesdoelen
  • Je leert over verschillende soorten fotoreceptoren.
  • Je leert hoe het visuele systeem erin slaagt het beeld te ontvangen en vervolgens om te zetten in informatie waar het brein iets mee kan.
  • Hoe een ganglioncel reageert op verschillende stimuli.
  • Je leert over de wiskundige beschrijving van een receptief veld.
  • Je leert over optische illusies en hoe ze werken.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen deze les?
  1. informatie met kennisvragen
  2. toepassing met Hermanngrid
  3. zelf onderzoek optische illusies 
  4. filmpje
  5. herhaling lesdoelen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan bij deze module?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Receptieve velden en fotoreceptoren


  • waarnemen
  • ogen
  • hersenen
  • bewust

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ogen
  • netvlies
  • lichtgevoelige cellen
  • fotoreceptoren 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem een soort fotoreceptor.

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Fotoreceptoren
  • staafjes
  • lichtintensiteit 
  • geen kleuren

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kegeltjes
  • kleuren
  • scherper
  • kortere responstijd
  • bewegingen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten
  • golflengtes
  • spectraalplaat
  • rood en paars
  • BiNaS tabel 20 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de derde soort fotoreceptor?
A
ganglioncellen
B
lichtgevoelige ganglioncellen
C
bipolaire cellen
D
lichtgevoelige bipolaire cellen

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lichtgevoelige ganglioncellen

  • elektrische signalen
  • bipolaire cellen
  • ganglioncellen 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lichtgevoelige ganglioncellen

  • ganglioncellen
  • hersenen
  • primaire visuele cortex
  • occipitaalkwab 
  • receptieve veld

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


A
blauwe deel
B
gele deel
C
groene deel
D
rode deel

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ganglioncellen
  • fotoreceptoren
  • combineren
  • contrast
  • actiepotentialen

Slide 15 - Tekstslide

Ganglioncellen krijgen informatie van meerdere fotoreceptoren. Deze informatie kunnen ze combineren om het verschil tussen licht en donker, oftewel het contrast, te onderscheiden.
Ganglioncellen geven signalen door door middel van actiepotentialen. Hoe hoger de activiteit, hoe meer actiepotentialen per seconde.

Receptieve veld 
  • centrumgebied
  • ring
  • reageren tegenovergesteld
  • verschil in activiteit 
inhibitie
alleen spontane activiteit
activatie
Lichte activatie

Slide 16 - Tekstslide

Een receptief veld is het gebied waarin de aangeboden prikkel leidt tot een verandering in de vuurfrequentie van dat neuron. Het receptieve veld van een ganglioncel bestaat uit een cirkelvorming centrumgebied, dat informatie krijgt van een groepje fotoreceptoren. Hieromheen ligt een ring: de omgeving, die informatie krijgt van een ring van fotoreceptoren die om het centrum heen ligt. Het centrum- en de omgevingsgebieden van een ganglioncel reageren tegenovergesteld op licht.
In figuur 5.2 is te zien hoe een ganglioncel reageert op stimulus. Cel die zo reageert op aangeboden stimuli wordt on-center ganglioncel genoemd.

Hoeveel typen ganglioncellen zijn er?
A
1
B
3
C
2
D
4

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Reactie op stimulus

  • on-center ganglioncel
  • off-center ganglioncel
  • organisatie

Slide 18 - Tekstslide

Een ganglioncel die tegenovergesteld werkt als een op het plaatje van net bestaat ook: off-center. Er zijn dus twee typen ganglioncellen.
Organisatie van een centrum samen met zijn omgeving geeft ganglioncellen de mogelijkheid om niet alleen door te geven dat er fotoreceptoren actief zijn, maar ook verschillen in de activiteit in hun centrum en omgevingsgebied.

Primaire visuele cortex
  • achter in het brein
  • activiteit
  • langgerekt receptief veld
  • horizontale en verticale oriëntatie

Slide 19 - Tekstslide

Een signaal uit een groep ganglioncellen gaan naar de primaire visuele cortex. De activiteit van neuronen in dit gebied in het brein wordt verhoogd als er stimuli in hun receptieve veld verschijnen. Sommige cellen in de primaire visuele cortex hebben een langgerekt receptief veld, waardoor ze meer informatie ontvangen. Dit soort cellen worden simpele cellen genoemd. Om deze cel optimaal te activeren, moet een stimulus dus een verticale oriëntatie hebben, namelijk gelijk aan die van het receptieve veld van de cel. Horizontale oriëntatie van een stimulus activeert de cel veel minder goed. Bij deze cellen geldt namelijk ook dat ze niet geactiveerd wordt als zowel het on- als het off-gebied tegelijkertijd in het geheel wordt belicht.
In de primaire visuele cortex zit voor elke oriëntatie een groep cellen die daar het beste op reageert.


Hoe wordt een simpele cel ook wel genoemd?
A
cellen met een langgerekt receptief vel
B
cellen met een kort receptief veld
C
cellen met een vierkant receptief veld
D
cellen zonder receptief veld

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wiskundige beschrijving van een receptief veld

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar staan de grootheden µ, x en σ voor in de formule?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wiskundige beschrijving van een receptief veld
  • wijde gaussiaan - dunne gaussiaan
  • toepassing gezondheidzorg

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe komt dit?
  • groter verschil in helderheid
  • laterale inhibitie
  • geblokkeerd door hoog contrast

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelf aan de slag met Optische illusies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waardoor komt het dat je in het donker geen kleuren komt waarnemen?
A
Er is alleen spontane activiteit
B
Er vallen te weinig fotonen op de kegeltjes
C
Er komen heel veel actiepotentialen vanuit het oog
D
Er vallen te weinig fotonen op de staafjes

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
het vermogen om in de schemering te zien is het grootst bij Q
B
het vermogen om kleuren te onderscheiden is het grootst bij R
C
een voorwerp wordt overdag het scherpst waargenomen als de zintuigcellen bij P worden geprikkeld
D
allemaal juist

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen herhalen 
  • Je leert over verschillende soorten fotoreceptoren.
  • Je leert hoe het visuele systeem erin slaagt het beeld te ontvangen en vervolgens om te zetten in informatie waar het brein iets mee kan.
  • Hoe een ganglioncel reageert op verschillende stimuli.
  • Je leert over de wiskundige beschrijving van een receptief veld.
  • Je leert over optische illusies en hoe ze werken. 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies