Spelling: Persoonsvorm tegenwoordige tijd (PV TT)

Welkom 2H
               Spelling

    Cursus 7

§1 Persoonsvorm tegenwoordige tijd (PV TT)

Voordat we beginnen:
Inloggen op LessonUp

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom 2H
               Spelling

    Cursus 7

§1 Persoonsvorm tegenwoordige tijd (PV TT)

Voordat we beginnen:
Inloggen op LessonUp

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?

* Je gaat deze les maken;
Doel: leren hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd schrijft.

Slide 2 - Tekstslide

Vul de juist pv in:
Vroeger (zijn, pvvt)) Dennis supporter van Ajax, maar nu (juichen, pvtt) als AZ heeft gescoord.

Slide 3 - Open vraag

persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt) of voltooid deelwoord (vd)?
Gebeurt en gebeurd klinken hetzelfde, maar de eerste is de persoonvorm tegenwoordige tijd en de tweede is het voltooid deelwoord.

Hoe weet je wat de juiste spelling is?

Slide 4 - Tekstslide


Stap 1

Zet de zin in een andere tijd. Een persoonsvorm verandert dan (betaalt -> betaalde; gelooft -> geloofde), een voltooid deelwoord niet  (is betaald, was betaald; heeft beloofd, had beloofd)


Stap 2

Bepaalde juiste spelwijze:
Spel een pvtt 2e en 3e persoon enkelvoud als ik-vorm + t (behalve als je/jij achter de pv staat):
Gebruik de pvvt om de laatste letter van een voltooid deelwoord te bepalen.

Slide 5 - Tekstslide

Ezelsbruggetje 
pvtt
Gebruik de smurfenregel als je wilt weten of je woorden als ‘word’ of ‘houd’ met of zonder t moet schrijven. Hoor je bij het werkwoord smurfen een t, schrijf die dan ook. Het is hij smurft, dus eveneens hij wordt en houdt.


Slide 6 - Tekstslide

Ezelsbruggetje 
voltooid deelwoord
Je kunt de smurfenregel ook gebruiken om erachter te komen of je te maken hebt met een voltooid deelwoord.

Wat is er gisteren gebeur...? twijfel je tussen gebeurt en gebeurd? Ga smurfen.

Wat is er gisteren gesmurft? Je hoort dat het een voltooid deelwoord is, dus schrijf je gebeurd met een -d. Immers in de verleden tijd een -d (gebeurde), dan bij vd ook -d.


Slide 7 - Tekstslide

pvtt of vd?

Monica beweert dat ze snel verbrandt in de zon.
verbrandt?
A
pvtt
B
vd

Slide 8 - Quizvraag

Opdracht 1
Noteer de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.
Als hij over zijn grote ambities ... (vertellen), ... (verbazen) Cas de docent.

Slide 9 - Open vraag

Opdracht 2
Noteer de voltooide deelwoorden.
De Limburgse boekhouder heeft ... (bekennen) dat hij zijn functie jarenlang heeft ... (misbruiken) door te frauderen.

Slide 10 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van de persoonsvorm in de tegenwoordige of verleden tijd.

Mijn vader (ontbijten) vroeger graag met een zachtgekookt eitje.

Slide 11 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van de persoonsvorm in de tegenwoordige of verleden tijd.

De leraar (verwarren) mij nog altijd met mijn tweelingzusje.

Slide 12 - Open vraag

Noteer de juiste spelling van het voltooid of onvoltooid deelwoord.

Het internet heeft de wereld compleet (veranderen).

Slide 13 - Open vraag